Naar de content

Meer spierblessures bij sprinters

Doelbewust: explosieve sporters

Voetbal in het net van een goal. Door het net zie je een voetbalspeler staan in een stadion met supporters op de tribunes.
Voetbal in het net van een goal. Door het net zie je een voetbalspeler staan in een stadion met supporters op de tribunes.
Freepik

Oranjespits Brian Brobbey kampt dit EK met een hamstringblessure. Het lijkt erop dat explosieve spelers als Brobbey vatbaarder zijn voor blessures. Is dat zo?

10 juli 2024

De man van glas was de bijnaam van voormalig voetbalinternational en nationaal sprintkanon Arjen Robben. De explosieve Oranjespits Brian Brobbey (bijnaam Brobbeast) heeft dit EK last van zijn hamstring. Zijn explosieve sporters vatbaarder voor blessures? We vragen het Willem-Paul Wiertz, specialist topsport bij het Kenniscentrum Sport & Bewegen.

Wiertz zit in een team dat nieuwe wetenschappelijke inzichten zo snel mogelijk beschikbaar maakt voor de Nederlandse topsport. Hij en zijn collega’s doen zelf geen onderzoek, maar duiken in de wetenschappelijke literatuur om die soms taaie kost in heldere taal over te dragen. “Ons team is in het leven geroepen door Kenniscentrum Sport & Bewegen, NOC*NSF, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen. Uiteindelijk gaan coaches, fysio’s, diëtisten en embedded scientists (wetenschappers die bij sportteams en sportbonden werken, red.) met onze informatie aan de slag.”

Snelle vezels

Komt er uit jullie literatuuronderzoek een relatie tussen explosieve sporters en blessures naar voren?

“Explosieve sporters zijn niet vatbaarder voor alle blessures, maar wel voor spierblessures. Daar zijn twee redenen voor. Zo maken explosieve sporters normaal gesproken meer explosieve acties. Wanneer je vaak accelereert en afremt, zorgt dit voor een grotere kracht op spieren en pezen. Daarnaast komt het er, simpel gesteld, op neer dat er twee soorten spiervezels zijn: snelle en langzame. De langzame zijn klein, spannen langzaam aan en trekken langzaam samen. Snelle vezels zijn groter, kunnen snel samentrekken en raken sneller vermoeid. Een explosieve, snelle sporter heeft meer snelle spiervezels, die sneller vermoeid raken, wat leidt tot meer blessures. Ook kunnen explosieve spelers als ze vermoeid zijn bewegingen als sprinten, draaien en afremmen minder goed controleren.”

Bij welke sporten is dit effect het grootst?

“Wielrenners en marathonlopers hebben bijna nooit spierblessures. Dat zijn bij uitstek sporten waarbij je niet snel accelereert en redelijk geleidelijk rechtdoor gaat. Daar gaat het vaak om overbelasting wanneer iemand geblesseerd is. Sprinters, hordelopers, hockeyers en dus voetballers hebben vaker last van spierblessures. Ze zetten veel aan en hebben minder controle over hun bewegingen als ze vermoeid zijn.”

Warming-up

Robben had vaak last van zijn hamstring. De huidige Oranjespelers Micky van de Ven en Brian Brobbey, beiden explosief, hebben daar dit seizoen ook last van gehad. Is daar een verband?

“De hamstring is een heel belangrijke spier als je op volle snelheid sprint. Je gooit op hoge snelheid je been naar voren, waarbij het onderbeen al moet worden afgeremd voordat jij je voet wegzet. Daarbij zijn met name de hamstrings actief. Door op volle snelheid te sprinten raken die vermoeid, waardoor ze de afremming niet goed meer kunnen uitvoeren en de spieren de kracht niet meer kunnen controleren. Als het een spier is die je al eerder blesseerde, dan duurt het herstel steeds langer en wordt het risico op een nieuwe blessure groter. Dat was bijvoorbeeld het geval bij Robben, waar het steeds om een hamstringblessure ging.”

Je kan overwegen explosieve spelers eerder te wisselen

Hoe is het te voorkomen dat explosieve spelers snel geblesseerd raken?

“Een goede warming-up is essentieel voor een spier. Wat je nogal eens ziet, is dat voetballers zich opwarmen en dat er daarna veel tijd verstrijkt tot de wedstrijd begint, bijvoorbeeld door een openingsceremonie. Een goede warming-up doe je echter zo kort mogelijk op een wedstrijd. En omdat explosieve spelers meer moeten sprinten, er daardoor een grote kracht op hun spieren staat en ze sneller vermoeid zullen zijn, kan je overwegen ze eerder te wisselen. Ook komen veel voetbalblessures net na de zomer- en winterstop voor en aan het einde van het seizoen. Na de zomer- en winterstop moeten spelers vanuit rustmodus in actie komen. Die opbouw moet heel geleidelijk gaan. Na het seizoen moet herstel plaatsvinden.”

Zou je explosieve spelers dan ook minder moeten laten sprinten op een training, om overbelasting te voorkomen?

“Nee, want een sprinter als Brobbey moet juist de spieren trainen die hij gebruikt bij het sprinten. Tijdens de training moet je specifiek voorbereiden wat er in de wedstrijd wordt gevraagd.”