De natuurwetenschap is overwegend wit. Ik ken geen enkele zwarte hoogleraar in mijn vakgebied. Hoe kan dat anders?
Een van de meest waardevolle eigenschappen van een onderzoeker is zijn of haar vaardigheid te begrijpen wat zij of hij niet weet. Meestal pas ik deze vaardigheid toe op vragen uit de natuurkunde en biologie. Maar in tijden waar miljoenen mensen wereldwijd hun stemmen laten horen tegen racisme en discriminatie, wil ik ze ook eens gebruiken om te reflecteren op de rol van racisme in de natuurwetenschap.
Ik weet niet hoe het voelt racistisch aangevallen of gediscrimineerd te worden. Ik ben, net als de meeste mensen in de wetenschap, wit, en heb een geprivilegieerde achtergrond. Ik voel me doodziek als ik zie hoe een man van kleur door een politieagent vermoord wordt, of als mijn huisgenoot vertelt dat ze vandaag al weer racistisch beledigd werd door een willekeurig mens op straat. Maar ik weet absoluut niet hoe het voelt als dit je realiteit is, iedere dag en overal. Hier moet ik dus naar degenen luisteren die dat wel weten, en mijn uiterste best doen dat ik niet zelf iemand lastig val, zonder het door te hebben.
Ik weet niet precies waarom mensen van kleur in de wetenschap onder gerepresenteerd zijn. Zeker, er zijn er complexe redenen voor, van migratie en opleidingsniveau tot economische factoren. Maar is dat genoeg om te verklaren waarom de natuurwetenschappen zo veel minder kleurrijk zijn dan de rest van het land, of zit er toch een stuk institutionele racisme bij?
Helaas weet ik ook niet hoe we dit fixen. Inmiddels beginnen grotere organisaties, zoals bijvoorbeeld het wetenschappelijke journal Cell, concrete stappen te zetten naar meer echte diversiteit in de wetenschap. Maar we moeten allemaal eraan meewerken dat de wetenschap een vriendelijkere plek wordt voor mensen van verschillende etniciteiten.
Weinig kleur in de natuurwetenschap
Op dit moment zitten er bizar weinig mensen van kleur in de natuurwetenschap. Ik persoonlijk ken geen enkele zwarte hoogleraar in mijn vakgebied. Geen enkele, ook niet buiten Nederland! Zelfs in het lab, in niet-leidinggevende posities, hebben bijna alle collega’s met een donkere huidskleur dezelfde baan: ze zijn schoonmakers. En natuurlijk zijn onze schoonmaak-medewerkers een onmisbaar onderdeel van ons instituut. Maar dat is niet echt wat deelneming aan de wetenschap betekent. Laten we dus samen hieraan werken!
Ik persoonlijk, net als de meeste mensen in de wetenschap, kom uit een geprivilegieerde positie. Ik ben in een familie opgegroeid waar leren en kennisgewin als waardevol werd beschouwd. Mijn ouders konden mijn studie financieel ondersteunen. En laten we niet vergeten: ik ben opgegroeid als wit mens in West-Europa. Al betekent dit niet dat ik niet slim ben, of dat ik niet heel hard heb gewerkt om te komen waar ik nu ben – dat heb ik zeker. Maar het betekent wel dat er mensen(groepen) zijn, die even hard werken en even slim zijn als ik, maar voor wie het veel moeilijker is om dit te laten zien.
Misschien moeten ze meer geld bijverdienen dan ik, en hebben dus minder tijd voor hun studies. Misschien vinden ze het moeilijker een goede stageplek te vinden, omdat werkgevers een vooroordeel hebben tegen mensen met exotisch klinkende namen. Of misschien moeten ze veel energie besteden aan het verwerken van alledaags racisme, waaronder hun geestelijke gezondheid lijdt. Alleen als we bij deze structurele benadelingen stilstaan, kunnen we de van wetenschap een inclusievere omgeving maken.