Voor de betrouwbaarheid van het onderzoek zou het goed zijn als het wetenschappers niks uitmaakt welk resultaat er uit hun experimenten komt rollen. Maar als ze eenmaal weten hoe het zit, hebben ze misschien juist wel de plicht hun mening luid te verkondigen.
Afgelopen week pleitten negentig hoogleraren in een open brief in Trouw voor een groene economie. Een kapitaalinjectie van tweehonderd miljard euro moet van Nederland in dertig jaar de koploper duurzame energie maken, stelden zij.
Het was niet voor het eerst dat professoren hun titel inzetten om de politieke agenda van Nederland bij te sturen. Zo riepen 64 hoogleraren in 2015 in een open brief op tot het sluiten van de Nederlandse kolencentrales, protesteerden 79 hoogleraren in 2012 tegen de in hun ogen desastreuze bezuinigingen op het natuurbeleid, en tekenden 50 hoogleraren vorig jaar een petitie tegen de kiloknaller.
Telkens als ik zo’n brief lees, vraag ik me hetzelfde af: Is dit wel een goed idee? Weten echt al deze professoren meer van het onderwerp af dan de meeste andere Nederlanders – en zo nee, is het dan geen misbruik van de hoogleraarstitel? En als het wél om het eigen onderzoeksterrein gaat, zou het dan juist niet beter zijn als de professor in kwestie er helemaal geen mening over zou hebben? Onderzoek dient immers onbevooroordeeld te zijn.
Stemmetje
Hoe het bij u is, weet ik niet, maar zelf benader ik nieuws dat in mijn straatje ligt heel anders dan nieuws dat niet gelegen komt. Gaat een verhaal over de kosten van windmolens, de veiligheid van kernenergie, de criminaliteit onder asielzoekers, of de slechte invloed van rode wijn, dan klinkt er continu een stemmetje in mijn hoofd. “Klopt dat wel?”, roept het opdringerig. Gaat het echter over graaiende bankiers of de gunstige effecten van de consumptie van koffie en chocola, dan schreeuwt het triomfantelijk: ‘Zie je wel!’
Nu is mijn mening over het nieuws tamelijk onbelangrijk, en nauwelijks van invloed op onze maatschappij. Maar wat als je wetenschapper bent, en onderzoek moet doen naar dingen waar je iets van vindt? Dan zou zo’n stemmetje je kritische houding, al dan niet bewust, behoorlijk bij kunnen sturen. Zelf denk ik daarom dat een wetenschapper er beter geen mening op na kan houden, en het hem (of haar) in het ideale geval geen bal uitmaakt welke resultaten er uit het onderzoek rollen. Maar onder wetenschappers zijn de meningen (daar heb je ze al) verdeeld.
Wetenschappers mogen best activistisch zijn, schreef aardwetenschapper Ko van Huissteden van de Vrije Universiteit Amsterdam in 2013 in de Volkskrant. Wetenschappers moeten activist worden, schreef Pim Martens, hoogleraar Duurzame Ontwikkeling aan de Universiteit van Maastricht, eerder zelfs in de NRC. En hoogleraar sociale psychologie Roos Vonk van de Radboud Universiteit Nijmegen vindt idealisme een prima drijfveer om onderzoek te doen – vooral als je bedenkt dat het anders vaak eerzucht is, of winstbejag (zoals ze zegt in dit interview).
Het belangrijkst in deze kwestie is misschien wel de volgorde waarin de onderzoeksresultaten en de mening opduiken. Een mening als drijfveer voor je onderzoek is immers iets anders dan een mening gebaseerd op je onderzoek. Stel je de wetenschapper voor die jarenlang, volledig onbevooroordeeld, het poolijs bestudeerd heeft, en er inmiddels van overtuigd is dat dit razendsnel aan het smelten is en voor grote problemen zal gaan zorgen. Dan is het toch niet meer dan logisch dat hij vindt dat er iets aan gedaan moet worden, en bijna onacceptabel als hij géén open brieven gaat schrijven om ons daar op te wijzen? Het lastige is natuurlijk wel dat hij vervolgens weer verder zal willen met zijn onderzoek, en de volgorde dan niet meer klopt…
Bovendien is er ook nog de realiteit, en daarin zijn mensen zonder mening behoorlijk dun gezaaid. En misschien is net doen alsof je onbevooroordeeld bent en stiekem toch een mening koesteren wel een heel stuk schadelijker dan van de daken schreeuwen wat je ergens van vindt – juist als je wetenschapper bent.
In het laatste geval kunnen de mensen die je artikelen lezen er in elk geval nog rekening mee houden. Dan kunnen ze er zelf vervolgens desgewenst “Klopt dat wel?” bij denken, of anders “Zie je wel!”