Een conferentie is net een academisch festival: je academische helden uit de hele wereld treden er op, je krijgt een programmaboekje en het gebeurt vaak één keer per jaar. Dat klinkt als een academisch walhalla, maar het heeft ook een keerzijde. Want conferenties zijn niet voor iedereen even makkelijk toegankelijk. Brengt COVID-19 daar verandering in?
Het bezoeken van een conferentie is leuk, maar het is voor ons onderzoekers ook belangrijk om contacten op te doen en te onderhouden. Ook krijg je zo een kijkje in de keuken van andere onderzoekers. Het is een kans om je eigen werk te presenteren en misschien houdt je er wel een baan aan over. Maar niet iedereen kan altijd meedoen. Deelnemen aan een conferentie kost geld, tijd en je moet er vaak een stuk voor reizen.
Verschuivende grenzen
Deze zomer zou ik naar Lissabon gaan zijn voor de tweejaarlijkse conferentie voor antropologen uit heel Europa (EASA). Door Covid-19 werd deze online gehouden en bleef ik in Maastricht. Dat resulteerde voor mij in technische stress, vermoeide ogen, extra veel oefenen en minder spontane gesprekken tussen de presentaties. Het had ook voordelen, zoals minder milieuvervuiling en minder reistijd. Daarnaast was het een uitkomst voor mensen die normaal niet konden deelnemen. Zoals voor een chronisch zieke collega die niet in staat is om de reis te maken, of voor mensen die door zorgtaken niet makkelijk weg kunnen.
Tijdens een paneldiscussie genaamd ‘Practicing African anthropologies in a time of crisis’ werd ik er nogmaals aan herinnerd dat het uitmaakt welk paspoort je hebt. Zeker in de wetenschap waar het belangrijk is dat je internationaal actief bent. De deelnemers van het panel kwamen uit Canada, Nederland maar ook uit Zuid- Afrika, Kenia en Kameroen. Vooral voor mijn collega’s uit de verschillende Afrikaanse landen was de online conferentie een uitkomst.
Online sessies
Zij hadden eerder voorgesteld om een sessie online te doen maar daar was voor corona weinig animo voor. Mensen zagen er niet veel in en ontmoeten elkaar liever face-to-face. Maar voor collega’s met minder gunstige paspoorten dan bijvoorbeeld mijn Nederlandse paspoort, betekent reizen ook extra regelwerk, vragen bij de immigratiedienst, het risico dat een visum wordt afgewezen waardoor je plannen dus niet doorgaan. Divine Fuh, een succesvolle wetenschapper die ik ontmoette in Dakar, vertelde me al eerder over de stress die reizen voor hem geeft, ook wanneer hij de juiste papieren heeft:
“Ik haat reizen, het is niet de bedoeling dat je als Afrikaan kosmopoliet (wereldburger) bent. Je ben het meest kwetsbaar bij de grens. Iedere keer als je reist word je daaraan herinnerd. Je moet er klaar voor zijn om iedere stempel in je paspoort uit te leggen.”
Als ik vraag hoe hij daar mee om gaat voegt zijn collega uit Kenia toe: “soms wacht je rustig af, soms maak je een grapje, soms zucht je diep. Sommige mensen zijn erg zenuwachtig wanneer ze bij de immigratiedienst komen. Dat heeft geen zin, als ze je willen uitzetten doen ze dat toch, no matter what you do.”
Door corona zijn er nu meer wetenschappers kwetsbaar aan de grens en gedwongen te experimenteren met andere methoden zoals online conferenties. Blijft dit het nieuwe normaal en worden we daar beter van? Divine is sceptisch. Hij is net zoals vele anderen moe van alle Zoom-meetings en online conferenties . Hij heeft er weinig vertrouwen in dat online conferenties bestaande problemen zoals racisme, xenofobie, seksisme en etnocentrisme echt oplossen. “Remote life, yes. But it should sort its ethics, otherwise, nope!”
De tijd zal het leren. Voorlopig kan ik met mijn Nederlandse paspoort nog niet terug naar Senegal zonder speciale aanvraag. Ik hoop dus dat ze daar ook af en toe een online evenement organiseren!
Wil je weten met welk paspoort je het beste op reis kunt? Het onderstaande overzicht geeft je een idee