Het internet wordt gedomineerd door de VS en daardoor zijn we te afhankelijk van Amerika, vindt Aiko Pras. Europa moet zelf gaan bepalen wat we wel en niet willen op het internet.
Het is 1974, zo’n twintig jaar voordat consumenten toegang krijgen tot het internet. De studie informatica bestaat nog niet. Een jonge Aiko Pras zet zijn eerste stappen op de Universiteit Twente, niet wetende dat hij hier de rest van zijn werkzame leven aan verbonden zal blijven.
Als student elektrotechniek is hij dat sowieso niet van plan: hij ziet een toekomst voor zich als medewerker van Philips en wil tv’s en versterkers maken. Dat doen zijn vrienden immers ook. “Maar ik had al snel door dat computers belangrijk zouden worden. ‘Jij gaat dit zó leuk vinden’, zei mijn begeleider toen al.”
Top of the bill
In 1983 wordt hij onderzoeker bij de Universiteit Twente, op tijdelijke contractbasis. Hij werkt onder meer mee aan Twentenet, een concurrent van ethernet, een netwerkstandaard waarmee computers met elkaar communiceren. “Twentenet was een lokaal netwerk dat werd gebruikt voor onderzoek, om te kijken hoe je lokale netwerken kunt bouwen. Het draaide op 16 megabit, echt top of the bill destijds. Eerst was er een enorm groot apparaat nodig, ter grootte van een kratje bier, om alleen al informatie te verzenden. Later werd gewerkt aan een chip, maar de mogelijkheden om een chip te maken waren destijds verre van goed, waardoor rare fouten ontstonden.”
Na verloop van tijd verliest Twentenet het van ethernet, dat vooral werd gebruikt voor communicatie binnen huizen of bedrijven, binnen honderden meters. “Wij waren te klein om daar tegen te concurreren.”
Koude Oorlog
Het is ook de tijd dat het kapitalistische westen (onder leiding van de VS) en het communistische oosten (onder leiding van de Sovjet-Unie) elkaar naar het leven staan: de Koude Oorlog. Die heeft veel invloed gehad op de ontwikkeling van het internet.
Prutsen
Waar in Nederland vooral de Universiteit Twente met communicatienetwerken als het internet bezig was, gold dit in Amerika voor veel meer universiteiten. “Wij waren in Twente wat aan het prutsen; daar gebeurde dat op veel grotere schaal. Amerika is groots, met meer mogelijkheden en eigenwijze mensen op universiteiten. Het fundament voor het internet is daar gelegd. Dat is een proces met verbeteringen over vele jaren geweest; het internet is niet vanuit het niets in één keer bedacht.”
Pras ziet dat de grote techbedrijven als Google en Meta ‘het internet naar zich toe trekken’. En dat is één van de grootste zorgen van de gepensioneerde wetenschapper. “Internet is juist gebouwd als een open orgaan. Ik, en velen met mij, zijn bang dat grote techbedrijven als Google en Apple die openheid van het internet vervangen. Ze zorgen dat gebruikers afhankelijk zijn van de infrastructuur die ze zelf aanleggen. De data die dat internetgebruik oplevert en die worden verzameld, bijvoorbeeld over het shopgedrag van iemand, zijn veel geld waard. Tegelijkertijd kunnen mensen die iets met security te maken hebben, niet controleren wat er gebeurt, omdat deze data onttrokken zijn aan het open domein.”
10 miljoen invoegende auto's
Als hoogleraar internetsecurity was cybersecurity één van de belangrijkste thema’s waar Pras zich op richtte. Zijn enthousiasme daarover is nog onverminderd. Hij had bijzondere aandacht voor geopolitiek. Daarbij geldt een opvallende en voor het grote publiek wellicht onverwachte kwetsbaarheid in onze verdediging: huishoudelijke apparaten. Maar hoe kan Noord-Korea ons verzwakken via ons koffiezetapparaat? En hoe legt Rusland onze infrastructuur lam via zonnepanelen?
Opnieuw komt Pras met dezelfde metafoor: internet is als een groot netwerk aan snelwegen waar auto’s over rijden. “Door huishoudelijke apparaten te hacken kun je vele berichtjes uitsturen. Bij een koffiezetapparaat zou je er nog de stekker uit kunnen trekken als je ziet dat ie gek doet, maar ik kruip niet dagelijks het dak op voor een software-update van mijn zonnepanelen. Kwaadwillenden kunnen met die berichtjes zo veel verkeer genereren dat alles instort. Dan is het alsof op die snelweg ineens 10 miljoen auto’s invoegen. Het internet gaat plat en ontwricht de maatschappij. Dat is een grote kwetsbaarheid, want of het nu gaat om een koelkast of de stofzuiger: alles in huis moet tegenwoordig smart zijn.”
Politiek aan zet
Op basis van dit gevaar zou je denken dat Pras zelf erg uitkijkt met de aanschaf van zulke apparaten. Het tegendeel is waar. Zelf komt hij aan honderd slimme apparaten in en op het huis. “Philips-lampen, zonnepanelen, slimme gordijnrails en een aantal Apple-apparaten – dat telt heel hard op. Ik zie de gevaren wel, maar ben ook gefascineerd door veel dingen. We leven nu eenmaal niet in het verleden. Je moet er dus mee omgaan, op een verstandige wijze. Door mijn beroep heb ik de boel ook wel wat meer beveiligd dan gemiddeld.”
Er ligt daarom een belangrijke taak voor de politiek. Pras schetst echter een langetermijnprobleem. “Ik praat veel met mensen die zich hiermee bezighouden in de politiek en niemand trekt de verantwoordelijkheid écht naar zich toe. Nederland is een land van kooplieden: wat vandaag geld oplevert, is mooi meegenomen. Cybersecurity valt nu onder het ministerie van justitie en veiligheid, maar er is in mijn ogen te weinig budget voor. Dat zou moeten veranderen.”
Europa versus Amerika
Nederland kan het echter niet alleen. De pensionado weet waar de handschoen het beste kan worden opgepakt: in Brussel. De EU moet ervoor zorgen dat Europa digitale soevereiniteit krijgt, dat we zelf bepalen wat we wel en niet willen op het internet. Nu zijn wij als Europeanen, in de ogen van Pras, te afhankelijk van Amerika. “Je moet realistisch zijn: als Nederland zijn we te klein voor eigen soevereiniteit. Als EU kan dat wel. Nu wordt de westerse wereld, ook op het gebied van internet, gedomineerd door de Verenigde Staten. Een land met een hele andere cultuur, waar mensen wapens in huis hebben. In Europa hebben we veel normen en waarden waar we trots op kunnen zijn. Die cultuur wil je bewaken via je informatiekanalen."
Dat is geen pleidooi voor censuur of dat de EU mag bepalen wat je wel en niet kan zien, benadrukt Pras. "Het gaat meer over spelregels. Je zou bijvoorbeeld een watermerk kunnen creëren voor kunstmatige intelligentie, waarin je opneemt dat verifieerbaar moet zijn waar info vandaan komt. Of dat je eigen socialmediaregels maakt, waarbij Amerikaanse bedrijven geen perverse prikkels mogen inbouwen om mensen verslaafd te maken. Daar kan je makkelijk wat tegen doen, als je het maar afdwingt. Amerika zal niet snel ingrijpen, want dat land wordt gedomineerd door big tech.”