Wanneer is een molecuul complex genoeg om te bewijzen het door iets levends is gemaakt? Dat is de vraag die chemicus Lee Cronin drijft in zijn zoektocht naar alternatieve levensvormen. Met NEMO Kennislink deelde Cronin zijn visie over het ontstaan van leven, en vertelde hij onder meer wat sladressing ons kan leren.
Met ingesleten oordelen over wat leven is en hoe het is ontstaan, hoef je bij Leroy (Lee) Cronin niet aan te komen. Deze hoogleraar chemie aan de Universiteit van Glasgow staat bekend om zijn uitgesproken ideeën en zijn brede onderzoeksinteresse.
Hij werkt onder meer aan het ontstaan van leven, aan anorganische chemie, aan 3D-printen van medicijnen, aan de zoektocht naar buitenaards leven, aan robotisering van organische syntheses en aan het bouwen van alternatieve levensvormen met niet-biologische bouwstenen.
Op uitnodiging van het InScience Festival en Radboud Reflects was Cronin in november in Nijmegen. NEMO Kennislink sprak hem over zijn visie op wat leven is, hoe het is ontstaan en hoe we daar onderzoek naar kunnen doen. Het werd een enerverend en bomvol gesprek.
Chemici die onderzoek doen naar het ontstaan van leven lijken sterk gericht op het vinden van prebiotische moleculen…
Cronin breekt meteen in: “Het gaat niet om de moleculen. Chemici zijn van nature zo gericht op moleculen dat ze geen oog hebben voor het onderliggende proces dat zorgt voor de overgang van niet-leven naar leven. Het draait om evolutie. Ook voordat er leven was, want er was wel al een omgeving. En die omgeving was onderhevig aan allerlei veranderingen, waardoor er met de tijd verschillende sub-omgevingen ontstonden. Dat proces is heel relevant, want door die veranderingen ontwikkelde zich ergens een lokale situatie waar leven kon ontstaan en kon voortbestaan. Ik wil graag weten welke natuurwetten daaraan ten grondslag liggen. Aan het creëren van een situatie waarin die overgang van niet-leven naar leven mogelijk wordt.”
We ontkomen ook dan niet aan een definitie van leven, hoe lastig dat ook is. Wanneer noem jij iets levend?
“We moeten af van de koppeling tussen levend en leven. Die twee zijn namelijk niet automatisch hetzelfde. We draaien de rollen om, zodat ik dit punt duidelijk kan maken. Ik ga jou nu wat vragen. Leef jij?”
Thole: “Ja.”
Cronin: “Leeft een virus?”
Thole: “Dat hangt ervan af waar het virus zich bevindt.”
Cronin: “Leeft je computer?”
Thole: “Nee.”
Cronin: “Kijk, ik ben het dus niet met je eens wat betreft de eerste twee vragen. Voor mij is een virus buiten een cel net zo dood als jij nu bent, waarbij ik er even vanuit ga dat je niet zwanger bent. Als we van een virus zeggen dat het levend is zodra het zich in een cel vermenigvuldigt, maar dat het daarbuiten niet leeft, dan geldt dat wat mij betreft ook voor andere organismen. Dit laat precies zien waarom het zo belangrijk is om de context te weten. Een definitie van leven en levend is alleen zinvol als je de context kent. Leven is afhankelijk van de randvoorwaarden; het is geen absoluut begrip, maar een proces.”
Maar dat brengt ons nog steeds bij een vergelijkbare vraag, namelijk: waar moeten we naar zoeken als het gaat om het ontstaan van leven? Wat is voor jou dan het startpunt van dat proces? Hoe kunnen we bepalen of er een overgang van niet-leven naar leven heeft plaatsgevonden?
“Als er complex of emergent gedrag ontstaat, dat je niet direct kunt afleiden uit de losse elementen van het systeem. Maar goed, dat zijn nog steeds behoorlijk vrijblijvende concepten waarbij je het definitieprobleem deels verschuift. Ik denk daarom liever in ‘objecten’. Wat zijn de meest eenvoudige objecten die het vermogen hebben om zich verder te ontwikkelen, om te evolueren? Het moeten objecten zijn met een eigen identiteit, die herkenbaar zijn en zich onderscheiden van andere objecten.”
“Je hebt ook evolutie nodig en dus competitie en dus meerdere verschillende objecten die de strijd aangaan over bouwstenen en ruimte. Ik heb het hier niet over Darwiniaanse evolutie, maar simpelweg over objecten die niet uit elkaar vallen of oplossen of door andere objecten worden afgebroken en dergelijke. Overleven is het enige doel. Je zou een duizend jaar oude steen dan als zeer succesvol kunnen zien. Maar in die steen gebeurt niets, ook al is er brandstof en energie aanwezig. Daar zoeken we niet naar, we zoeken naar objecten met dynamische eigenschappen, die continu brandstof nodig hebben.”