Dagelijks een reactie van de redactie van het Etymologisch woordenboek van het Nederlands op de taalrubriek van pseudowetenschapper Willem Hietbrink in het televisieprogramma Man bijt hond.
Sinds afgelopen maandag heeft de zelfbenoemde wetenschapper Willem Hietbrink een dagelijkse taalrubriek in het televisieprogramma Man bijt hond. Hietbrink gelooft dat het Nederlands de moeder van alle wereldtalen is. Een woord als hospitaal herleidt hij tot huis-bed-hal en justitie komt naar zijn zeggen van juist-is-tie. Op Kennislink leest u dagelijks het commentaar van de redactie van het Etymologisch woordenboek van het Nederlands op Hietbrinks woordverklaringen.
20 maart
Het woord drugs heeft alles met drogisterij te maken. In de ‘droogkisterij’ lagen vroeger de kruiden te drogen. Coke is hetzelfde als kauw-ik; speed werkt ‘spoedig’; van heroïne maak je van je lichaam een ‘ruïne’ en van alcohol sla je op hol…
alcohol via Spaans alcohol uit Arabisch al-kuhl, uit het lidwoord al en kuhl ‘zeer fijn poeder van antimoon om de wimpers mee te bestrijken’. Het werd in Spanje als al-kuhúl uitgesproken. Het woord stamt uit het jargon van de alchemisten. Het werd gebruikt voor een fijn poeder dat ontstond door een vaste stof te laten verdampen en weer neerslaan. Vanaf de 16e eeuw werd de naam overgebracht op essences verkregen door destilleren van vloeistoffen, en ten slotte op wijngeest en andere alcoholische destillaten.
coke ontleend aan Engels coke, een verkorting van cocaïne, dat een afleiding is van coca. Coca is ontleend via Spaans coca ‘id.’ aan Aymará en Quechua coca, cuca ‘cocastruik’. Aymará is een (bedreigde) indiaanse taal in Peru en Bolivia; Quechua, uit dezelfde taalgroep, was de taal van de Inca’s en heeft nog zeer vele sprekers. De bladeren van de cocastruik worden als genot- en roesmiddel gekauwd.
drugs ontleend aan Amerikaans-Engels drugs [1883; OED], eerder algemener ‘medicijnen’ dragges [1377] < Middelfrans drogues [14e eeuw], dat van Nederlandse oorsprong is.
heroïne ontleend aan Duits Heroin, oorspronkelijk een merknaam, in 1898 gedeponeerd door medicijnenfabriek Bayer voor de chemische stof diacetylmorfine en zo genoemd naar aanleiding van het heroïsche gevoel dat inname van de stof teweegbrengt, met daarbij een bij medicijnnamen en in de scheikunde gebruikelijk achtervoegsel -in (Nederlands -ine).
speed ontleend aan Engels speed, eigenlijk ‘spoed, haast’; in het Amerikaans-Engels heeft dit de betekenis ‘stimulerend middel’ gekregen.
16 maart
De woorden flikker en sperma hebben een heel logische betekenis volgens de duizenddichter. Toch hebben ze niks te maken met resp. ‘likken’ en ‘paren’. Lees hier de verklaring van onze etymologen.
flikker herkomst onduidelijk. Misschien een afleiding van flikken in de betekenis ‘vrijen’ of een betekenisontwikkeling van een verouderd woord flikker ‘danssprong’ [1855; WNT] dat is afgeleid van flikkeren en misschien verband houdt met flick-flack. Een derde mogelijkheid is dat het afgeleid is van Bargoens flick ‘knaap’ [1547], dat ook voorkomt als Rotwelsch flick ‘id.’ [1510] met varianten in de betekenis ‘deerne’. Er wordt wel een verband gelegd met Zweeds flicka dat nu ‘meisje’ betekent, maar in de 16e eeuw ‘lichtzinnige vrouw’ (evenals Noors flikja).
Het woord flikker had oorspronkelijk en nog tot ver in de 20e eeuw een negatieve connotatie, maar is ook een geuzennaam beginnen te worden en heeft daardoor een meer neutrale status verkregen, zoals dat ook is gebeurd bij woorden als nicht en pot.
sperma ontleend aan Latijn sperma, dat het op zijn beurt heeft ontleend aan Grieks sperma ‘zaad (van plant en dier), van speirein ‘zaaien, zaad verspreiden’.
15 maart
Nieuws is dat ‘wat niet van u is’. Uw broeder is uw ‘broodheer’; uw vader uw ‘voedheer’; uw moeder een mij-hoed-er en uw zuster een ‘zoete’, aldus de duizenddichter.
nieuws eigenlijk de tweede naamval (zogenaamde genitivus partitivus) van Middelnederlands nieuwe ‘iets nieuws, nieuws’.
broeder, moeder, zuster, vader algemeen voorkomende Indo-Europese verwantschapsaanduidingen; verwant zijn binnen het Germaans o.a. Duits Bruder, Mutter, Schwester, Vater en Engels brother, mother, sister, father; en buiten het Germaans o.a. Latijn frater, mater, soror, pater.
14 maart
De esculaap is een symbool voor de geneeskunde. Volgens de duizenddichter heeft het alles te maken met het werkwoord ‘oplappen’. Iemand die ziek is zit in de ‘lappenmand’ en iemand die genezen is, is weer op-gelapt: esculaap.
esculaap vernederlandste vorm van Latijn Aesculapius < Grieks Aisklāpiós, een nevenvorm van Asklēpiós ‘Griekse god van de geneeskunde’, wat een pre-Griekse naam is.
Esculaap, in de Griekse mythologie de zoon van Apollo, werd al door de Grieken afgebeeld als een baardige man van middelbare leeftijd met een goedig gezicht. Zijn attributen, slang en staf, vertegenwoordigden het onverwoestbare leven op aarde. Tot in het Vroegnieuwnederlands wordt Esculaap alleen als naam voor deze godheid gebruikt. Artsen werden volgelingen van Esculaap, en soms ook, al of niet spottend, gewoon Esculaap genoemd. De esculaapslang en -staf vormen samen het esculaapteken dat als embleem voor medische beroepen wordt gebruikt. Als simplex verschijnt esculaap in die betekenis pas in 1961 in een woordenboek. In Nederland is het woord bekender dan in België.
13 maart
In je agenda staat alles wat je je kunt ‘heugen’. Agenda: ‘heugende’. Rusland is een ‘reusachtig land’; Siberië is ‘zeer ver’; Alaska is ‘alles ijs’ en Antartica bestaat ook ‘door dik ijs’. Hieronder onze etymologische verklaring van de eerste twee woorden.
agenda ontleend aan Latijn agenda, letterlijk ‘dingen die gedaan moeten worden’, meervoud van agendum, een vorm van het werkwoord agere ‘handelen, doen’. De agenda is begonnen als kerkelijke term ‘opsomming van de te verrichten handelingen en gebeden (van een kerkdienst)’. Bij uitbreiding is de term ook in het dagelijks leven terechtgekomen.
Rusland eigenlijk: land van de Russen: Rus is ontleend aan Russisch Rus’, wat waarschijnlijk is ontleend aan het Scandinavisch en ‘Noorman’ betekende: de Noormannen zijn enige tijd de leiders van Rusland geweest.
12 maart
Dat het woord bureaucratie vertaald kan worden naar bureaukrachten is zo gek nog niet aangezien cratie teruggaat op het Griekse kratos, dat ‘kracht’ of ‘macht’ betekent. Heeft gevaar ook iets met vuur te maken? Gevaar: Ga, vuur!
bureaucratie ontleend aan Frans bureaucratie, gevormd door de Franse econoom Vincent de Gournay (1712-1759) en verbreid tijdens de Franse Revolutie, als een samenstelling van bureau en -cratie, dat teruggaat op Grieks -kratia, van kratos ‘kracht, macht, regeering’.
gevaar waarschijnlijk ontleend aan Nieuwhoogduits Gefahr dat sedert Luther ‘gevaar’ betekent, een betekenis die is ontwikkeld uit Middelhoogduits gevare ‘list, bedrog, boos voornemen’, een afleiding met het voorvoegsel ge- van vare, vār ‘list, gevaar, vrees’, Oudhoogduits fāra ‘arglist, het belagen’ [9e eeuw; Pfeifer]. Verwant met ohd. fāra zijn: mnl. vare, vaer ‘vrees, gevaar’; os. fāra, fār ‘gevaar, hinderlaag’ (nzw. fara < mnd.); oe. fær ‘vrees, gevaar’ (ne. fear); on. fár ‘boosheid, bedrog, nood’; daarnaast de afleiding got. fērja ‘bewaker’; < pgm. *fēra- ‘gevaar’. Ook onl. irfērron ‘doen schrikken’ < pgm. *ar-fārjan.
In het Middelnederlands bestond zonder voorvoegsel al het zn. vare, vaer ‘vrees, gevaar, arglist’, nog tot de 17e eeuw; de Hoogduitse afleiding met ge- van dezelfde wortel is in het Nederlands ontleend in het kader van de grote invloed die de bijbelvertaling van Luther had, of via de oostelijke dialecten in de standaardtaal doorgedrongen is.
9 maart
Een raar woord: graffiti. Het is verwant aan ons woord grafisch en heeft met schrijven te maken. Maar dat er vaak ‘vettige letters’ neergekalkt worden is niet in het woord terug te vinden. Voor de duizenddichter is etymologie misschien ook maar een hobby, hij ‘houdt het erbij’.
graffiti ontleend aan Engels graffiti ‘zonder toestemming op muren (e.d.) aangebrachte opschriften en tekeningen’ [1877], meervoud van graffito, dat is ontleend aan Italiaans graffito ‘tekening of tekst die met een stift ingegrift is’ [1550], verwant aan graffio ‘schram’ [1300–13] en het werkwoord graffiare ‘schrammen, krassen’ [voor 1294], woorden die zijn afgeleid van Latijn graphium < Grieks graphion ‘stift om op wassen tafels te schrijven’ en die uiteindelijk teruggaan op Grieks gráphein ‘schrijven’ in dezelfde betekenis als hierboven. In het Nederlands oorspronkelijk als collectief opgevat, maar later ook als telbaar zn. met meervoud graffiti’s. De enkelvoudvorm graffito is in deze betekenis zeldzaam. De klemtoon, in het Engels op de tweede lettergreep, is in het Nederlands vaak op de eerste te horen, wat in de hand heeft gewerkt dat ook de pseudo-Engelse spelling graffity zijn intrede heeft gedaan.
hobby ontleend aan Engels hobby ‘liefhebberij, geliefd onderwerp’ [1816; OED], verkorting van hobby-horse ‘id.’ [1676]; deze betekenis heeft zich ontwikkeld via ‘stokpaard (speeltuig)’ [1589] en ‘rieten paard gebruikt bij volksdans’ [1557] uit hobby horse of hobby [1547], een kleine paardensoort uit Ierland. De twee oudste attestaties van deze paardennaam zijn hobyn [1345–49] en hoby [ca. 1400], eerder al hobyn ‘lichtbewapende ruiter’ [1298]. De verdere herkomst is omstreden. De Engelse etymologische woordenboeken zien in Hob(by) een variant van Rob(by), verkorting van de naam Robert of Robin, die veel gebruikt werd voor paarden.
schijnheilige samengesteld van schijnen en heilige, dus iemand die heilig lijkt maar het niet is.
8 maart
De h (of de “hijgletter”) valt vaak weg uit woorden. Neem het woord lessenaar: daar staat eigenlijk lees-en-hoor. Of het woord carpoolen, volgens de duizenddichter: kar-ophalen. Lees hieronder de verklaring van onze etymologen.
lessenaar afleiding van Middelnederlands lesse ‘voorlezing’, hetzelfde als les, met het achtervoegsel -(e)naar, nevenvorm van -aar. Gewoonlijk worden met dit achtervoegsel alleen persoonsaanduidingen gevormd. Misschien heeft het woord oorspronkelijk inderdaad ‘voorlezer’ betekend en is de betekenis nog vóór de oudste overlevering overgegaan op het meubel waarachter de voorlezer stond. Minder waarschijnlijk is de aanname dat het woord zou zijn gevormd naar het voorbeeld van middeleeuws Latijn lectionarium ‘boek met bijbelteksten voor de mis’; dat woord heeft nooit de betekenis ‘lessenaar’ gehad. Onder invloed van lezen is later ook de Nieuwnederlandse nevenvorm lezenaar [1800] ontstaan.
carpoolen het werkwoord carpoolen is misschien afgeleid van het zn. carpool ‘het carpoolen’ [1981] < Amerikaans-Engels car pool ‘gezamenlijk gebruik van een auto, groep auto’s voor gemeenschappelijk gebruik’ [1942], of van het zn. carpooling ‘id.’ [1980] < Amerikaans-Engels carpooling [1962], afgeleid van car pool (de beide Nederlandse zn. zijn inmiddels niet meer gebruikelijk). Het is ook heel goed mogelijk dat carpoolen rechtstreeks is gebaseerd op het Amerikaans-Engels car pooling of car pool, een samenstelling van car ‘auto’ en het werkwoord pool ‘bijeenbrengen, zich verenigen’.
7 maart
De oorspronkelijke bewoners van Mexico zijn uitgestorven met-ziektes: zeg dit een paar keer achter elkaar en het klinkt bijna als Mexico. De woorden blizzard en blues hebben beide met blazen te maken. Het eerste woord moet eigenlijk gelezen worden als blaas-hard. En blaast de bluesmuzikant niet regelmatig op zijn mondharp?
blues ontleend aan Amerikaans-Engels blues ‘bepaald soort jazz-muziek’ [1917], een muziekstijl die in de tweede helft van de 19e eeuw ontstond. De naam houdt vermoedelijk verband met Engelse uitdrukkingen als have the blues ‘in een bedrukte stemming zijn’, en verder feel blue ‘terneergeslagen zijn’, look blue ‘er triest uitzien’ (eigenlijk: ‘er blauw, d.w.z. slecht uitzien’) en a fit of the blues ‘melancholie, extreme terneergeslagenheid’. Oorspronkelijk had bluesmuziek niet per se zwaarmoedige teksten, hoewel die overheersten; kenmerkend zijn in elk geval de vele blue notes, kleine in plaats van de verwachte grote tertsen, die een melancholische indruk wekken.
blizzard (Engels: sneeuwstorm) waarschijnlijk van een dialectwoord blizz ‘hevige regenstorm’ en het achtervoegsel -ard, dat een versterking aangeeft en ook voorkomt in bijvoorbeeld drunkard ‘dronkaard’.
Mexico ontleend aan Spaans Méjico, México, dat op zijn beurt is ontleend aan Nahuatl (een Indianentaal) Metzxihco, dat waarschijnlijk iets betekende van ‘in het midden van (de god van de) maan’, omdat de plaats aan deze god was gewijd. De plaatsnaam wordt in het Spaans uitgesproken als /Mechico/; de Nederlandse uitspraak /Meksiko/ is gebaseerd op de spelling van het woord.
6 maart
Woorden zijn eigenlijk zinnen. WC staat voor water closet waarin het tweede woord simpelweg ik-los-het betekent en laterine is net zoiets: laat-er-inne. Maar wat is de herkomst van deze woorden volgens onze etymologen?
latrine ontleend aan Frans (voornamelijk mv.) latrines ‘toilet in legerkamp’ [1437], latrine (ev.) [1606], dat op zijn beurt ontleend is aan Latijn lātrīna ‘badkamer, toilet, riool’, samentrekking van lavātrīna, gevormd bij het werkwoord lavāre ‘baden, (zich) wassen’ met het achtervoegsel -trina dat een werkplaats aanduidt. In het Latijn had latrīna de betekenis ‘badkamer’, die ook verhullend gebruikt werd voor ‘toilet’, een ruimte die geïnspireerd was op de Romeinse openbare badhuizen. Kloosters waren van oudsher al voorzien van uitgebreide latrines; naderhand werden latrines ook toegepast in de woningbouw. Met de opkomst van het watercloset raakte de latrine uit de gratie. Daarom verwijst latrine tegenwoordig meestal alleen naar een provisorisch ingericht toilet, bijv. d.m.v. een gat in de grond.
wc ontleend aan het Engelse w.c., een letterwoord dat is gebaseerd op water closet. Water closet is een samenstelling van water en het aan het Oudfrans ontleende closet ‘afgescheiden ruimte, kast, privékamer’. Het Oudfranse closet is een verkleiningsvorm van clos ‘omheinde ruimte’, teruggaand op Latijn clausum ‘afgesloten ruimte’, een vorm van het werkwoord claudere ‘begrenzen, sluiten’, waarop ook het woord klooster teruggaat. De Engelse water closet werd uitgevonden in de tweede helft van de 18e eeuw: de vernieuwing bestond eruit dat het ‘privaat’ of ‘heimelijke gemak’ werd voorzien van een waterspoelingsinstallatie. Vanwege het duidelijke hygiënische voordeel werd de uitvinding door andere landen overgenomen, samen met de naam.
film ontleend aan Engels film ‘membraan voor lichtbeelden’ [1845], een specifieke betekenis van algemener ‘membraan, vlies’, ontwikkeld uit Oudengels filmen ‘vlies’. Oudengels filmen heeft West-Germaanse verwanten in Oudfries filmene ‘vel’ en mnl. velm ‘vlies’ [1287]; ontwikkeld uit pgm. *filmin. De 19e- en 20e-eeuwse betekenisuitbreidingen zijn slechts het gevolg van technische ontwikkelingen. In 1845 werd Engels film voor het eerst gebruikt voor een laagje chemicaliën op fotografisch papier, daarna steeds metonymisch: in 1895 voor zo’n laagje inclusief het onderliggende papier of celluloid, in 1905 voor de verzameling bewegende beelden die op een fotografische film zijn opgenomen.
5 maart
In deze taalrubriek werd het woord smakelijk in verband gebracht met de woorden smakken en likken. Smakelijk is wel verwant aan het werkwoord smakken maar heeft niks met likken te maken. Dat het woord vrede eigenlijk hetzelfde is als vreten is ook onjuist volgens etymologe Nicoline van der Sijs.
smakelijk is afgeleid van het werkwoord smaken met het achtervoegsel –lijk waarmee van werkwoorden bijvoeglijke naamwoorden worden afgeleid, zoals hinderlijk van hinderen en toegeeflijk van toegeven. Het werkwoord smaken is verwant met smaak en smakken.
vrede is, net als het Duitse Friede, verwant met het bijvoeglijk naamwoord vrij en betekende oorspronkelijk ‘ rechtstoestand van orde, vrijheid en zekerheid’.
meute oorspronkelijk ‘troep jachthonden’, later ‘menigte’. Ontleend aan Frans meute ‘horde achtervolgers’ [1819], eerder al ‘oproer, gewapende opstand’ [12e tot 14e eeuw], ‘troep jachthonden voor drijfjacht’ [ca. 1200], ouder muete ‘id.’ [ca. 1150] < Middeleeuws Latijn mota, mueta ‘troep jachthonden’, verkort uit Laatlatijn movita ‘beroering, beweging; oproer’, een afleiding van het klassiek Latijnse ww. movēre ‘bewegen, in rep en roer brengen’. In het Middelnederlands bestond ook een woord moyte, muyte, meute ‘oproer’ [1342], dat eveneens ontleend was aan Oudfrans meute, in de betekenis ‘oproer’ (in die betekenis Nieuwfrans émeute). Van dit zelfstandig naamwoord is het werkwoord muiten ‘rebelleren, in opstand komen (van soldaten en matrozen)’ afgeleid, en het zelfstandige naamwoord muiterij.
Het Etymologisch woordenboek van het Nederlands (EWN) is gereed tot Ka. Deel drie verschijnt in november van dit jaar en het laatste deel eind 2009.
Voor meer informatie over het woordenboek en over etymologie in het algemeen, zie de website van het EWN.
zie ook:
- Lenige leenwoorden (Kennislinkartikel)
- Cultuurfondsprijs voor taalkundige (Kennislinkartikel)
- Leenwoorden zijn het interessantst (interview Marlies Philippa)
- De domme dief met een appel in zijn bakkes is 4000 jaar oud
- Etymologie is keiharde wetenschap (AUP)
- Van wad tot toppiejoppie (proefschrift Nicoline van der Sijs)
- Nicoline van der Sijs over het ABN