We proberen zo hard om mensen het goede te laten doen: belasting betalen, kinderen laten inenten. Hoe krijg je iemand alleen zo ver om zijn gedrag te veranderen? Daarover gaat ‘Dingen gedaan krijgen’ van Tali Sharot. Efficiënt invloed uitoefenen blijkt een kwestie van de juiste psychologie en hersenwetenschap inzetten.
Op social media zitten veel mensen die zichzelf influencer noemen: iemand die gedrag en overtuigingen van anderen veranderen. Zouden zij allemaal ‘Dingen gedaan krijgen’ van Tali Sharot hebben gelezen? Wie wil weten hoe je efficiënt invloed uitoefent, moet gebruik maken van inzichten uit de psychologie en neurowetenschap, daar overtuigt dit boek je van.
De titel roept in eerste instantie wat verwarring op. Is dit de Nederlandse vertaling van het succesvolle Getting things done over persoonlijke productiviteit? Nee, want dat is geschreven door David Allen. En ‘Dingen gedaan krijgen is’ van de hand van cognitief neurowetenschapper Tali Sharot van het University College in Londen.
‘Dingen gedaan krijgen’ klinkt als een praktisch zelfhulpboek om je leven op orde te krijgen, terwijl het in werkelijkheid gaat over hoe je met hersenwetenschap invloed uit kan oefenen op andere mensen. De oorspronkelijke titel van dit boek is ‘The influential mind’ wat de inhoud stukken beter weergeeft. Op basis van haar eigen onderzoek en dat van (inter)nationale collega’s bespreekt Sharot de ene na de andere valkuil in onze pogingen invloed uit te oefenen. Al vanaf de eerste pagina is het intrigerende kost, zeker voor wiens bezigheden berusten op succesvol kunnen overtuigen- van ouders en leraren tot politici en werkgevers – maar daarin de plank vaak mis slaan.
Werking van het brein
Veel technieken die we gebruiken om onze omgeving ergens van te overtuigen, slaan over het algemeen niet aan. We blijven bijvoorbeeld volhouden dan de ander het mis heeft. Sharot weet waarom dat niet effectief is. Veel van onze instincten die betrekking hebben op invloed sluiten namelijk niet aan de op de werking van de geest en het brein. Wil je iemands overtuigingen en daaraan gekoppeld gedrag veranderen? Dan zul je eerst moeten weten hoe die kronkelige massa werkt, is het uitgangspunt van haar boek.
Verschillende factoren sturen ons denken, zoals bestaande overtuigingen, emoties, nieuwsgierigheid, gemoedstoestand, en controle over je eigen omgeving. Ontcijfer de werking van het brein, en we kunnen volgens Sharot voorspellen hoe mensen reageren en begrijpen waarom de ene manier van overtuigen mislukt terwijl de andere slaagt.
Vastgeroeste overtuigingen
Zo blijkt het oproepen van angst een zwakke methode. Inzetten op hoopvolle boodschap werkt veel beter om mensen te overtuigen, omdat onze hersenen dat opvatten als een beloning. Als voorbeeld haalt Sharot een studie aan van Alexander Genevsky en Brian Knutson van Stanford University die 13500 online verzoeken voor financiering onderzochten. Verzoeken met blije foto’s waarop mensen lachten ontvingen meer geld dan negatieve beelden die medelijden opwekten. Van narigheid houden we niet.
Focussen op bewijs werkt ook averechts om mensen te overtuigen. Als voorbeeld schetst Sharot de problemen rond inenten. Steeds meer jonge ouders in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland, laten hun kinderen niet meer vaccineren. Ze zijn bijvoorbeeld bang voor autisme. Een kinderarts die strooit met cijfers en harde feiten om uit te leggen dat inenten geen autisme veroorzaakt, bereikt niks. De hakken van de ouders gaan soms zelfs dieper in het zand. Sluit de informatie niet aan bij de bestaande overtuiging, dan beoordelen ze die als ondeugdelijk. Hun overtuiging roest daardoor nog meer vast.
Wat beter helpt? Inspelen op emoties in plaats van op de feiten, volgens een aangehaalde studie van psycholoog Zackery Horne van de Universiteit van Illinois. Gestresste jonge ouders hebben behoeften, motivaties en emoties die hun beslissing beïnvloeden. Laat je hun gevoelens links liggen, dan is de oproep tot actie gedoemd te mislukken. Het team van psychologen zocht eerst naar een gemeenschappelijke overtuiging, namelijk dat zowel ouders als artsen willen dat kinderen gezond zijn. In plaats van te focussen op de negatieve bijwerkingen van een vaccin, ging de aandacht uit naar de positieve uitkomst van inenting: minder risico op ernstige ziektes. Zeggen dat inenten beschermt tegen dodelijke ziekten, werkte inderdaad beter dan proberen de angst voor bijwerkingen weg te nemen.
Gevoel van controle
Nog een voorbeeld van een succesvolle beïnvloedingstechniek, is mensen ergens een keuze in geven, zo bevestigt een meta-analyse uit 2008 van de Duke University. “De resultaten waarvoor je zelf kiest, passen vaak beter bij je voorkeuren en behoeftes dan de resultaten die je worden opgedrongen”, schrijft Sharot. Keus geeft ons controle over ons leven. Als baas van een bedrijf is het bijvoorbeeld verstandig om je medewerkers macht te geven, om zelf invloed te krijgen. Medewerkers die zelf beslissingen mogen nemen zijn meer bereid om te doen wat jij wil. Beperk die handelingsvrijheid en je stuit op weerstand en frustratie.
Het grappige is dat je door dit boek gaat nadenken over hoe je zelf andere mensen probeert te overtuigen. De valkuilen die Sharot schetst zijn vaak akelig herkenbaar. Dingen gedaan krijgen geeft je de handvatten om er efficiënter in te worden. Wil je bijvoorbeeld dat je partner meer beweegt voor zijn gezondheid? Wijs dan niet op de negatieve consequenties van stilzitten (grotere kans op hart- en vaatziektes), maar steek het positief in. Geef bijvoorbeeld een compliment over zijn of haar spieren na een zeldzaam bezoekje aan de sportschool. Zo simpel kan het zijn. De enige vraag die zich na het lezen opdringt is: als we straks allemaal steengoede ‘influencers’ zijn, blijft er dan nog wel iemand over om te beïnvloeden?