Naar de content

Langzaam gaat de gasvlam uit

Van gas los: de overheid

iStock

Geen aardgas meer gebruiken in 2050 – een immense opgave voor een land waar nog negentig procent van de huishoudens een gasaansluiting heeft. Hoe gaat Nederland dat doen? En de rest van Europa?

6 november 2024

Het huidige kabinet lijkt op klimaatgebied minder ambitieus dan het vorige. De verplichting om vanaf volgend jaar de cv-ketel bij vervanging in te ruilen voor een warmtepomp wordt geschrapt, er komen geen verplichte sprongen naar een hoger energielabel voor koopwoningen, en er worden nieuwe langetermijncontracten afgesloten voor de levering van aardgas. Ook wordt de gaswinning op de Noordzee opgeschaald. En dat terwijl de Nederlandse overheid het doel heeft gesteld in 2050 geen aardgas meer te gebruiken om op te koken of mee te verwarmen. Ook de industrie, zoals baksteen- en kunstmestfabrieken die aardgas gebruiken, moet grotendeels overstappen op alternatieven. Al was het maar vanwege de aardbevingen in Groningen, de afhankelijkheid van het buitenland, en omdat Europa in 2050 netto geen koolstofdioxide meer wil uitstoten. Al het broeikasgas dat nog wel vrijkomt, moet dan worden gecompenseerd.

“Deze regering lijkt inderdaad wat minder ambitieus dan vorige regeringen”, bevestigt Aad Correljé. Hij is universitair hoofddocent economie van infrastructuren aan de TU Delft en houdt zich in die rol bezig met de manier waarop de overheid met aardgas omgaat. “Tegelijk zie je wel dat het beleid van vorige regeringen in belangrijke mate wordt voortgezet.” Feitelijk heeft overheid weinig keuze, ziet Correljé. “Zolang het merendeel van de EU-landen blijft vinden dat het uitbannen van fossiele energie belangrijk is , blijft het doel in 2050 staan.” In het regeerprogramma onderschrijft de overheid dat.

Ook Martien Visser, lector energietransitie aan de Hanzehogeschool Groningen en werkzaam bij Gasunie, ziet in feite nog steeds hetzelfde beleid. “Dit kabinet zal misschien andere woorden gebruiken, maar het is hetzelfde beleid. Ze zullen minder snel zeggen dat mensen het met minder aardgas moeten doen vanwege het klimaat, maar wel om kosten te besparen.” Wellicht gaat het nu wel in een wat minder snel tempo, denkt Correljé. “Je ziet dat rechtse partijen in landen als Polen, Duitsland, Hongarije, Frankrijk in de eerste plaats naar de gevolgen van maatregelen voor (delen van) hun bevolking willen kijken en klimaatbeleid daarvan willen laten afhangen.”

Kolen

De uitdaging is groot: in 2023 maakte aardgas volgens het CBS nog altijd ruim 35 procent uit van de Nederlandse elektriciteitsproductie, en zo’n 90 procent van de woningen in Nederland was in 2022 nog aangesloten op het aardgasnet. Hoe gaat het lukken te stoppen met het gebruik van aardgas? En wat doen onze Europese buurlanden?

De manier waarop landen proberen een fossielvrij 2050 te halen, verschilt per EU-lidstaat. Allereerst zijn er de landen die, net als Nederland, veel aardgas gebruiken: België en het Verenigd Koninkrijk. “Voor hen is een overstap naar elektriciteit een logisch alternatief om minder broeikasgassen uit te stoten”, zegt Correljé. Frankrijk is een ander geval: daar vormt kernenergie zo’n 40 procent van de energievoorziening en speelt aardgas met zo’n 15 procent een veel kleinere rol dan in Nederland.

Twee koeltorens van onderaf gefotografeerd tegen een blauwe lucht met schapenwolkjes. Uit de beide torens komt witte rook.

In Duitsland nemen kolencentrales, zoals deze op bruinkool gestookte centrale Schkopau, zo’n 25 procent van de elektriciteitsproductie voor hun rekening.

Paul Muster, CC BY 3.0 via Wikimedia Commons

Dan Duitsland, waar bruinkool en steenkool in 2023 nog zo’n 25 procent van de elektriciteitsproductie voor hun rekening namen, volgens cijfers van de gezamenlijke Europese stroomnetbeheerders. In centraal Europa zet men nog sterker in op kolen: in Tsjechië bedroeg dit zo’n 35 procent van de energieproductie, en in Polen zelfs bijna 65 procent. “Dan is de eerste stap het laten toenemen van de hoeveelheid gebruikt aardgas”, zegt Correljé. “Dat levert veel minder uitstoot van koolstofdioxide op dan kool.” In Spanje is aardgas pas in de jaren negentig geïntroduceerd. “Daar zie je dat gas nog steeds heel belangrijk is in de energievoorziening.” De overgang van steenkool naar aardgas was in de afgelopen jaren ook gaande in Duitsland, omdat het land voor 2030 de kolencentrales wil sluiten en vervangen door nieuwe aardgascentrales. Die moeten op de langere termijn op groen waterstofgas gaan werken. Maar nu neemt het gebruik van aardgas– met de gestegen prijzen en vanwege de boycot van Russisch gas – in heel Europa weer af.

De overgang naar aardgas of een ander alternatief is niet altijd makkelijk. “In Polen heeft de koolwinning een belangrijke rol als economische activiteit”, zegt Correljé. “De werkloosheid en sociale problematiek die met het verdwijnen van de kolenindustrie komen, maken het lastig om te stoppen.”

Gezamenlijke gasinkoop

Terug naar Nederland, waar het kabinet langetermijncontracten wil gaan afsluiten voor de inkoop van gas. Is dat verstandig nu aardgas over nog geen dertig jaar grotendeels verdwenen moet zijn? Het is in elk geval geen slecht idee, vindt Correljé. “Ja, als je in je eentje een contract voor twintig jaar afsluit en je wilt minder gas gebruiken, dan heb je een probleem. Je moet contracten zo afsluiten dat de gasverkoper zijn gas op verschillende plekken kan verkopen.” En dus moeten lidstaten in de EU gezamenlijk gas in gaan kopen en het gas in de loop der tijd herverdelen. Maar het is op dit moment wel een lastige aanpak, denkt Correljé. “Juist vanwege het ruime gasaanbod functioneert de gasmarkt momenteel goed en is er weinig interesse.”

Of we op koers liggen om in 2050 helemaal aardgasvrij te zijn, is volgens Correljé lastig te zeggen. “Het grote probleem met voorspellen is dat de energievoorziening er dertig jaar ook heel anders uit zag. Er werd veel meer olie gebruikt, zonne- en windenergie bestond nog nauwelijks, en de mogelijkheden van kernenergie werden veel groter ingeschat. Het toenmalige toekomstbeeld zag er ook heel anders uit.”

Kip-eiprobleem

Of het gaat lukken, is ook afhankelijk van de alternatieven voor gas. Die zijn lastig grootschalig uit te rollen. “Zes of zeven jaar geleden waren er heel enthousiaste plannen van 64 gemeenten die rond 2025 gasloos wilden zijn. Dat lukt niet zo best.” Op de kaart van het nationaal programma lokale restwarmte, dat de omschakeling naar gasloos coördineert, is te zien dat er in veel wijken op dit moment slechts enkele tientallen van de vaak honderden woningen zijn voorbereid op een toekomst zonder aardgas.

Gemeenten hoopten op geothermie. “Maar daar blijken ook nog behoorlijke uitdagingen”, zegt Correljé. Zo moet er bij een piek in de warmtevraag worden bijgestookt met aardgas, en is er sprake van warmteverlies. Ook is de ondergrond niet overal geschikt om warmte uit te winnen. In Groningen is het aardwarmteproject in 2017 afgeblazen vanwege bevingsrisico’s.

Het wordt nu nog te veel aan de markt overgelaten

“Waterstof was tot voor kort echt hot, maar je ziet dat die ambitieuze plannen ook wat stil komen te liggen”, zegt Correljé. Ze hebben, net als groen gas last van wat hij het kip-eiprobleem noemt. “Producenten willen best investeren in productie, maar willen de zekerheid dat het wordt afgenomen. En huishoudens en bedrijven willen best afnemen, maar dan moet er genoeg productie zijn.” En dus is er een overheid nodig die garant staat, vindt Correljé. “Dat wordt nu nog te veel aan de markt overgelaten, terwijl in landen om ons heen vrij stevig wordt ingezet op steunprogramma’s.”

Vertekening

En dan was aardgas tot een paar jaar geleden ook nog eens behoorlijk goedkoop. “Maar daar zit een rare vertekening in”, zegt Correljé. “Consumenten vergelijken de huidige kosten met wat ze moeten betalen voor een warmtenet. En die kosten zijn veel hoger.” Maar de gasprijs gaat de komende jaren sterk stijgen vanwege emissierechten en een Europese belastingheffing. Elektriciteit wordt daardoor relatief goedkoper, verwacht hij. “Over vijf of zes jaar is de vergelijking met aardgas heel anders.”

Overigens hoeft Nederland niet volledig van het aardgas af, verwacht Visser. “Het is slechts een streven, dus het zou zo maar kunnen dat de laatste tien of twintig procent van de aardgasvraag uiteindelijk blijft, omdat er nog geen alternatief is.” In bepaalde industrie bijvoorbeeld, die lastig kan omschakelen. Voor het doel om netto geen koolstofdioxide meer uit te stoten hoeft dat geen probleem te zijn, denkt hij. “Dat kunnen we oplossen met het opslaan van die broeikasgasuitstoot in de bodem of door het uit de schoorsteen te verwijderen”