Onderzoek naar extra levensjaren wordt stevig gesponsord door miljardairs. Rijke mensen hebben nu al een langere levensverwachting. Stevenen we af op een wereld waarin alleen rijken superlang leven?
Het doemscenario waarin oud worden – of beter nog: superoud – een voorrecht is voor rijken is nu nog iets voor sciencefictionfilms. De Netflix-film ‘Paradise’ (lees hier een recensie) speelt bijvoorbeeld in een wereld waarin welgestelde mensen zelfs jaren kunnen kopen van maatschappelijk minder geslaagde mensen.
Zo extreem zal het niet snel worden, maar in werkelijkheid is het eigenlijk al lang zo dat de gemiddelde levensverwachting van een mens nauw verbonden is met zijn of haar geboorteplaats en economische status. Word je geboren in Lesotho, dan is je gemiddelde levensverwachting 52 jaar. In Japan is dat 85. Afrikaanse landen bungelen onderaan de lijstjes, welvarende westerse landen en enkele landen in Zuid-Oost Azië staan bovenaan.
Tel daarbij op dat miljardairs in de categorie Jeff Bezos, Mark Zuckerberg en Larry Page flink investeren in wetenschappelijk onderzoek naar het tegengaan van ouderdom en – waarom ook niet – het uitschakelen van de dood. Daarbij gebruiken ze zichzelf graag als proefkonijn en ze zullen uiteraard vooraan in de rij staan als dergelijke technieken beschikbaar zijn. Waar leidt dat toe?
Kloof
“Het is niet moeilijk om je voor te stellen hoe dat zou kunnen eindigen”, zegt filosoof Adam Buben, die aan de Universiteit Leiden onderzoek doet naar de filosofie van dood en onsterfelijkheid. “De rijken worden gedurende hun leven steeds rijker, en ze geven hun rijkdom meestal door aan hun kinderen. Als zij de beschikking zouden hebben over extra medische technieken om langer te kunnen leven, dan wordt de tijd die ze hebben om hun rijkdom te vergroten steeds langer. Zo zal de ongelijkheid verder toenemen en ontstaan er misschien verschillende klassen in rijkdom en levensverwachting.”
— Adam BubenWe moeten niet doen alsof de investeringen van miljardairs alleen maar slecht zijn voor de wereld
Zo’n maatschappelijke kloof in welvaart en levensjaren klinkt niet als een aantrekkelijk vooruitzicht – waarschijnlijk is het ook niet bevorderlijk voor de democratie en de onderlinge solidariteit. Is de huidige zoektocht van de miljardairs naar extra levensjaren dan eigenlijk wel ethisch verantwoord?
“Het ligt er vooral aan wat ze met de uitkomsten doen”, zegt filosoof Christopher Wareham. Hij doet aan de Universiteit Utrecht onderzoek naar de ethische implicaties van ouder worden en innovatieve technieken die moeten leiden tot levensverlenging. “Als de uitkomsten met iedereen gedeeld worden, dan is er in principe niets op tegen. Voor veel medische innovaties geldt dat ze eerst alleen beschikbaar waren voor de meest welgestelde mensen binnen samenlevingen. Maar inmiddels zijn die – althans in welvarende landen – voor iedereen beschikbaar. Dat geldt ook voor vaccins en de meeste medicijnen. Het begint in de rijkere landen, maar uiteindelijk profiteert iedereen ervan, wereldwijd.”
Adam Buben noemt de angst voor een klasse van extra lang levende superrijken ‘vooral speculatief’. Het is volgens hem tot nu toe niet zo dat de innovaties die de superrijken mogelijk maakten enkel aan henzelf ten goede kwamen. “De ruimte-onderneming van Elon Musk heeft bijvoorbeeld geleid tot beter internet in delen van de wereld waar dat tot nu toe nog niet beschikbaar was – via nieuwe satellieten. En met Tesla veroorzaakte hij een revolutie in het ontwerp en de productie van elektrische auto’s. Dus we moeten niet doen alsof de investeringen van miljardairs alleen maar slecht zijn voor de wereld. Dat geldt ook als ze investeren in anti-ouderdomsonderzoek.”
Paard achter de wagen
Het maakt volgens de filosofen dus moreel gezien niet zoveel uit of de innovatie door kleine groepen superrijke individuen gefinancierd wordt, als hij uiteindelijk maar aan iedereen ten goede komt. Maar is levensverlenging überhaupt wel het juiste doel om in deze wereld op in te zetten? Een veelgehoorde kritiek is dat er op dit moment in de wereld andere prioriteiten zijn waar de mens meer bij gebaat is. Zoals hulp aan mensen die nu hongerlijden, of innovaties die de gevolgen van klimaatverandering tegengaan.
Adam Buben: “Zolang wij niet bereid zijn om het kapitalistische systeem omver te werpen, kunnen we er moeilijk bezwaar tegen hebben dat superrijken hun geld besteden naar eigen inzicht. En de manier waarop ze dat doen, heeft voor- en nadelen. Maar objectief beschouwd zijn de resultaten op het gebied van onderzoek naar levensverlenging tot nu toe niet heel slecht voor de wereld.”
Wareham: “Als je vindt dat het onterecht is dat een klein groepje superrijken zelf kan bepalen waar ze miljarden in investeren, dan moet je ageren tegen het politiek-economische systeem. Pak dan de systemische onrechtvaardigheden aan, maar niet de innovaties. We moeten het paard niet achter de wagen spannen. Het feit dat er nu een kloof is tussen arm en rijk wat betreft levensverwachting, betekent niet dat wij zouden moeten stoppen met innovaties die onze levensverwachting nog verder kunnen doen toenemen. Het betekent alleen dat we moeten zorgen dat de levensverwachting in armere landen ook gaat stijgen.”
Uit principe
Onderzoek naar levensverlenging is volgens Wareham en Buben geen slecht doel. De filosofen redeneren als volgt: als het leven goed is, dan is dat iets waar je meer van wilt. Het hoeft dus geen slechte zaak te zijn als de wetenschap manieren vindt om het leven verder te verlengen.
Christopher Wareham: “Het onderzoek naar levensverlenging en anti-aging (het tegengaan van veroudering) is bovendien bijna niet te scheiden van onderzoek naar uiteenlopende ziektes, vormen van kanker en ouderdomsziektes als Alzheimer. Wie zou willen dat daar geen onderzoek meer naar wordt gedaan? Onderzoek naar levensverlenging is eigenlijk niet te stoppen, wie het ook financiert.”
Ook is het de vraag waarom je een medische techniek niet zou gebruiken als hij eenmaal beschikbaar is. Adam Buben: “Stel dat de technologie mij uiteindelijk de kans geeft om tientallen gezonde jaren toe te voegen aan mijn leven, waardoor ik mijn projecten kan voortzetten en van het leven kan blijven genieten met mijn dierbaren en vrienden. Zou ik dat dan uit principe moeten afwijzen omdat ik het niet eens ben met de manier waarop hij tot stand is gekomen? Waarom zou ik in een kapitalistische wereld de martelaar moeten zijn die sterft op de heuvel van ‘Ik zal dit niet gebruiken, want mensen horen geen 130 te worden en die miljardairs zijn verschrikkelijk’?”