De aandacht om de coronamaatregelen op te volgen verslapt. Dat zie je vrijwel altijd na een tijdje bij rampen, stelt expert Kenny Meesters. Om het tij te keren zou je daarom mensen er vooral op moeten wijzen wat nog wél kan.
Zingend en springend een voetbalwedstrijd in het stadion kijken. Een groot feest vieren. Tot diep in de nacht de kroeg onveilig maken. Het zijn allemaal voorbeelden van wat nu niet mogelijk is. “Over wat écht niet mag moet je duidelijk communiceren”, zegt Kenny Meesters. Hij is expert in de informatievoorziening rond rampen en werkt aan de Universiteit van Tilburg. “Maar tegelijkertijd moet er ook ruimte zijn om te zeggen wat binnen de bestaande regels en beperkingen nog wel mag.”
Technologie helpt daarbij. Meesters pleit voor een aanpak waarin je mogelijkheden voorgeschoteld krijgt. “Laat restaurants aangeven waar nog plek is. Stel dat ik wil reserveren bij de Italiaan. Als het daar vol is, dan verwijzen zij me door naar restaurants waar het minder druk is. Zo helpt de horeca elkaar en zorg je ervoor dat het nooit ergens te vol wordt. Zo’n advies geef je in een app of op een andere manier. Een branchevereniging kan dat zelf opzetten. Dit is ook mogelijk voor kroegen en winkels. Zo creëer je saamhorigheid en help je elkaar.”
Virtuele loop
Eenzelfde aanpak kun je hanteren voor treinreizen. Nu ligt de nadruk op wat niet kan. Bijvoorbeeld communiceren dat een trein vol is. “In plaats daarvan zou ik graag horen wanneer het wel kan. Dus verstuur dan de melding ‘over tien minuten komt een vrijwel lege trein aan’. Mocht het uiteindelijk toch drukker worden, laat dan minder opties zien. Maar laat vooral zien wat er, binnen de regels, nog wél mogelijk is.”
Hoe je mensen daarover informeert is een kwestie van omdenken. Meesters loopt graag hard en afgelopen weekend was de singelloop in zijn woonplaats Breda. Dit jaar koos de organisatie voor een opmerkelijke aanpak. Deelnemers liepen hun eigen route, maar ze waren wel verbonden via een app. Daarop hoorden ze een startschot, werden de tijden omgeroepen en werd bijgehouden welke afstand ze aflegden. Alle lopers droegen een nummer op de borst.
“Daardoor zag je soms een ander lopen, dat schepte een band. Dan stak je even de hand op naar elkaar”, zegt Meesters. “Je hoorde ook virtueel aanmoedigingen via je oortje. Alsof er mensen langs de kant stonden. De organisatie pakte elementen die er normaal ook zijn en maakte er iets nieuws van: deze virtuele loop. Dat is een mooie gedachtegang met een focus op wat mogelijk is. Door slim en creatief te zijn zetten ze op een verstandige manier technologie in.”
Doel minder duidelijk
Zo’n nieuwe aanpak is juist nu nodig omdat de aandacht verslapt. Nederlanders nemen het minder nauw met de regels. Uit internationaal onderzoek naar rampen blijkt dat dit vrijwel altijd optreedt na een tijd, zegt Meesters. “Ruim driekwart van de Nederlanders stond drie maanden geleden nog vierkant achter de regering. De bereidheid om je te houden aan de maatregelen was groot. Kom daar nu maar eens om”, zegt Meesters.
Uit onderzoek blijkt dat in de eerste fase van een ramp saamhorigheid optreedt. Mensen hebben een doel: er is gedeeld leed en dat moeten we beperken. Bij de corona-uitbraak in Nederland was dat in maart en april om het aantal mensen op de ic terug te dringen. “Maar wat was het doel toen de ic-bedden leger werden? Die missie werd minder duidelijk en nu horen we al maandenlang wat er allemaal niet mag. Dat klinkt als een alarm dat voortdurend afgaat. Als je gaat koken en iedere keer gaat er een brandalarm af, dan neem je dat vanzelf niet meer serieus. Zo is dat nu ook bij een deel van de mensen. Zij houden zich minder aan de regels.”
Dat komt ook doordat de regels en het doel onduidelijker zijn geworden, volgens Meesters. “Er is een regionale aanpak, maar die werkt verwarrend. In welke regio zit je nu precies en wat betekent dit? Mensen willen weten wat precies voor hen geldt. Het doel is ook minder duidelijk. Er is allerlei informatie over het R-getal, ziekenhuisopnames en besmettingen. Die informatie staat nog ver van veel mensen af. Je wil juist zelf iets te kiezen hebben en weten of die keuze verschil gaat maken.”
Perspectief bieden
Meesters onderzocht als wetenschapper meerdere rampen. Hij zag vergelijkbare reacties na aardbevingen die hij onderzocht. “In het begin wil ook bijna iedereen helpen, omdat de schade zichtbaar is en de noodzaak groot. Na een tijdje hebben mensen vaak weer te eten en hebben ze weer ergens onderdak gevonden. Daarna is het veel lastiger om te bedenken hoe je kan helpen en hoe je vol moet houden. Stel dat je huis is ingestort en je weer terug wil om te gaan werken, maar dat mag niet omdat het niet veilig is. Dan kan de overheid ofwel alleen ‘nee’ zeggen en iets verbieden. Maar je kunt ook perspectief geven. Hoe zorgen we ervoor dar je wel weer veilig terugkeert naar de regio waar je vandaan komt? Of wanneer is dat weer mogelijk? Is het mogelijk om tijdelijk elders werk te vinden?”
Het is geen onwil, denkt Meesters. Veel mensen willen wel degelijk meewerken en helpen, of het nu gaat om een aardbeving of pandemie. Maar ze vinden het moeilijk om het vol te houden. “Je kunt het vergelijken met stoppen met roken. Sommige mensen doen dat op het moment dat ze dat beslissen. Anderen hebben hulp nodig. Die groep geef je een steuntje in de rug door bijvoorbeeld Stoptober te organiseren, een maand waarin mensen elkaar steunen om geen sigaret meer op te steken. Met technologie aangeven wat wel kan helpt dan echt, bijvoorbeeld een wandeling in een park waarvan je vooraf de melding krijgt dat het rustig is.”
Zonder tekort te doen aan de vele slachtoffers van de corona-uitbraak, treden er bij een ramp ook grote problemen op die pas later gevoeld worden, stelt Meesters. “Maar dat is minder zichtbaar en tastbaar. Dat zie je nu bij deze pandemie ook en daarom is het moeilijk om alleen regels te hebben. We moeten mensen toch perspectief bieden en laten zien wat wel kan binnen die regels. Je moet mensen helpen om te navigeren in het nieuwe normaal.”