Nog een weekje en dan is het kerstvakantie. Of nou ja, het universiteitsgebouw is gesloten. Voor een wetenschapper houdt het werk nooit op. Die kan rustig aan de hertenbiefstuk zitten en nadenken over experimentele variabelen.
Liflafjes
Dat de wetenschap geen kwestie is van inklokken en uitklokken mag bekend zijn. Men wordt er gedreven door deadlines en concurrentie. En anders wel door de menselijke drang naar kennis. Het werk houdt nooit op. Erg gezond is dit natuurlijk niet. Het is belangrijk om af en toe het onderzoek helemaal te vergeten. Om minstens één week liflafjes uit te wisselen met familie, computergames te spelen of een goed boek te lezen bij het haardvuur. Dan kun je daarna weer met een fris gemoed aan het werk.
Stemmetje
In de praktijk komt hier echter weinig van terecht. Bij mij steekt de onrust na een paar dagen kerstvakantie al de kop op. Het begint met een onbestemd gevoel in de onderbuik, gevolgd door een stemmetje dat je een schuldgevoel aanpraat: ‘Hé hallo, zo is het wel weer mooi geweest. Vort, aan het werk jij! Dit artikel schrijft zichzelf niet’.
Stevig ontbijt
Er is echter een oplossing. Experimenten in de taaltechnologie worden uitgevoerd door de computer. En die is niet afhankelijk van acht uur slaap, een stevig ontbijt of voldoende sociaal contact. Zolang er geen bug in de geprogrammeerde code zit, kan de computer gerust wekenlang in de achtergrond aan het werk gezet worden, om bijvoorbeeld chocola te maken van miljoenen tweets. Dit jaar ga ik het dus anders doen. Ik ga de computer lekker aan het werk zetten vlak voor de kerstvakantie. Zo kan ik voor de verandering eens genieten van de garnalencocktail, met de geruststellende gedachte dat er ondertussen hard gewerkt wordt.
En dan maar hopen dat er geen bug in de code zit.