Inmiddels weten we al heel wat over ons brein, toont ‘Hack je hersenen’. De grijze massa uitlezen levert onverwachtse mogelijkheden op. En hoe griezelig het ook klinkt, het biedt ook tal van kansen.
Plaats een set stevige elektromagneten bovenop iemands hersenpan en je kunt diens gedachten sturen. Richt je de magneetpuls op het bewegingsgebied in het brein, dan steekt diegene onwillekeurig zijn duim op: de magnetische golven stimuleren een hersendeel dat de benodigde spieren activeert. Door de magneten te richten op het hersengebied voor emotieregulatie, kan zulke transcraniële magnetische stimulatie (TMS) zelfs helpen tegen depressies.
Het klinkt nogal sci-fi, maar TMS-therapie is in ziekenhuizen steeds gangbaarder. Wetenschapsjournalist Stan van Pelt ervaarde zelf wat TMS met zijn duim deed, terwijl hij nog actief was als neurowetenschapper. In ‘Hack je hersenen’ geeft hij in sneltreinvaart een introductie op de staat van hersenonderzoek, waardoor je na zo’n honderd pagina’s goede basiskennis hebt. Het boek is vlot geschreven en behoorlijk toegankelijk: je leert over hersengebieden, zonder te verdrinken in Latijnse termen voor hersenkwabben. Wel is de informatiedichtheid hoog, wat het boek minder geschikt maakt als tussendoortje op een strandlaken.
Openstaande mysteries
De titel wekt de indruk dat je zelf aan de slag kunt met allerlei slimme trucs, maar ren nog niet naar zolder op zoek naar magneten. De meest toepasbare hersenhack uit het boek is koffiedrinken: cafeïne is een stimulator voor het brein. Verder vraagt hersenen hacken om specialistische apparatuur die je gewoonlijk niet thuis hebt staan, zoals MRI-scanners en EEG-apparatuur. Via die apparaten kunnen we de hersenen scannen, om zo gedachten te lezen, robotarmen aan te sturen of games te spelen. En aan de andere kant kan het brein op allerlei manieren gestimuleerd worden: naast magneten zijn hersenwetenschappers ook dol op elektroden. Het boek verkent beide richtingen.
Over de hersenen is al veel bekend, belooft de inleiding. Daardoor weten we bijvoorbeeld dat het inbrengen van elektroden kan helpen tegen parkinson: door bepaalde hersengebieden heel gericht met stroomstootjes te stimuleren, verminderen de klachten. Ja, daarvoor duwen chirurgen een stroomdraadje in het brein naar binnen. De vervolgvraag is: hoe werkt die techniek? Daarop luidt het antwoord, zoals vaker: dat weten we niet precies. Bij parkinson haperen de signalen die het brein uitstuurt naar de spieren. Ook dat zijn kleine stroompjes, dus kennelijk kan elektrische hulp werken, maar dat geldt niet voor alle patiënten. Waarom de een wel en de ander niet? Ook onbekend. Zulke openstaande mysteries zijn deels onbevredigend, maar maken het brein ook fascinerend.
Gedachten lezen
Goedbeschouwd is zelfs de meest geavanceerde hersenapparatuur nog best primitief. Onze hersenen bevatten tientallen miljarden hersencellen, die een veelvoud aan onderlinge verbindingen aangaan. We kunnen hooguit een glimp krijgen van wat daar binnenin gebeurt. Een MRI-scanner stelt vast welke hersengebieden het meest actief zijn door de aanwezigheid van zuurstofrijk bloed te meten. En ecg-apparatuur geeft inzicht in hersengolven: je hersenen communiceren via stroompjes, en een ecg detecteert de elektrische velden die daarbij ontstaan.
Zo kunnen we meten welke gebieden ongeveer actief zijn of hoe hard de hersenen draaien, maar zonder veel precisie. Het ‘uitlezen van gedachten’ vraagt om creativiteit van wetenschappers. De Britse neurowetenschapper Adrian Owen probeerde in 2010 bijvoorbeeld te achterhalen of mensen in vegetatieve staat nog konden reageren op ja/nee-vragen. Die vragen beantwoordden ze niet door te denken aan ‘ja’ of ‘nee’, want die gedachten lijken te veel op elkaar om te detecteren. Bij een positief antwoord verbeeldden de patiënten dat ze een potje tennis speelden, en bij ‘nee’ dat ze door hun huis wandelden. Die gedachten activeren wel verschillende hersengebieden en waren dus uit te lezen. Op soortgelijke manier kunnen mensen games spelen met hun gedachten.
Alleen met peperdure apparatuur en de juiste instructies kunnen we dus in een lab bepaalde gedachten lezen. Via hersengolven meten of iemand verliefd is of leugens vertelt, dat is hooguit verre toekomstmuziek. Ook wel zo geruststellend. In het dagelijks leven blijft hersenen hacken voorlopig beperkt tot een goede kop koffie.