In een middag vijfendertig ingezonden vragen van Nederlandse scholieren terugbrengen tot tien interessante vragen voor de wetenschap. Dat was de taak van de leerlingen die op donderdag 7 april aan de slag gingen met de ingezonden vragen van de Nationale Wetenschapsagenda voor Scholieren.
“Vandaag gaan jullie kritisch naar vragen kijken, en leren jullie hoe je een goede vraag stelt”, opent Louise Gunning, voorzitter van de Nationale Wetenschapsagenda, de middag voor scholieren. “Doe je best, want de beste tien vragen willen we morgen aanbieden aan Sander Dekker, Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. En volgende week gaan ze naar alle scholen in Nederland.”
Rare Nederlanders
De theaterzaal in NEMO Science Museum zit goed vol met leerlingen uit het hele land. Groningen, Bussum, Drachten, Rotterdam; ze komen van ver. Na Gunning luisteren ze bijna een uur geboeid naar ‘de hipste professor van Nederland’, Vanessa Evers van de Technische Universiteit Twente. Evers doet onderzoek naar sociale robots en wat voor impact zij hebben op onze samenleving. “Ik ben behoorlijk zenuwachtig want vandaag zijn jullie mijn bazen”, zegt ze. “Jullie bepalen vanmiddag wat ik en mijn collega’s de komende twintig jaar gaan doen.”
Evers laat tijdens haar presentatie tal van voorbeelden zien en ze vertelt over wat robots allemaal moeten leren om te functioneren in onze maatschappij. “Ik groeide op in Nigeria. Toen ik op mijn dertiende naar Nederland kwam, moest ik leren wat normaal was hier. Nederlanders zijn een raar volkje hoor! Er zijn zoveel regels waar je je aan moet houden. Hoeveel afstand moet je tot iemand houden? Wanneer heeft iemand haast? Wie spreek je aan en wie niet? Een robot moet dat ook allemaal leren.”
Een goede vraag
Als Evers haar laatste filmpje heeft laten zien, is het tijd voor de leerlingen om aan de slag te gaan. Ze zijn opgedeeld in vijf groepjes: de sociale wetenschappen, de levenswetenschappen, de natuurwetenschappen, de geesteswetenschappen en de technische wetenschappen. Bij ieder groepje zit een gespreksleider, een wetenschapper, en een Kennislinkredacteur als verslaggever.
De meeste vragen van de scholieren zijn ingestuurd voor de levenswetenschappen. Levenswetenschappen zijn de wetenschappelijke vakgebieden die het leven bestuderen. Levenswetenschappers kijken naar micro-organismen, maar ook naar planten en dieren, waaronder mensen. Biologie is de bekendste levenswetenschap, maar er zijn veel gerelateerde vakgebieden als de moleculaire levenswetenschappen, de neurobiologie, de geneeskunde en de biotechnologie.
De opdracht voor iedereen is om de ingezonden vragen met elkaar te bespreken en ze te beoordelen op vijf punten:- Vinden scholieren dit belangrijk?
- Is de vraag binnen twintig jaar te onderzoeken?
- Is de vraag uitdagend en grensverleggend?
- Is de vraag niet te groot (zoals ‘wat is de zin van ons bestaan?’) of te klein?
- Bevat de vraag geen (politiek) waardeoordeel?
Wat als…?
Bij het groepje dat zich buigt over de levensvragen valt Alerk van het Goois Lyceum meteen wat op: “Veel vragen zijn ‘wat als’-vragen. Dat vind ik niet relevant.” Koen van het OSG Singelland Drachtster Lyceum vindt het “allemaal wel leuke vragen”. Wetenschapper Terry Vrijenhoek van het UMC Utrecht zegt dat de vraag ‘Zou je met enzymen genetisch erfelijke aandoeningen uit het DNA kunnen verwijderen’ al beantwoord is. “Dat kan al”, zegt hij. Koen vraagt zich meteen af waarom die dan niet gebruikt worden. “Omdat dat ethisch niet verantwoord is”, reageert Alerk meteen. Vrijenhoek lacht: “Jij bent beter op de hoogte dan ik.”
Marjane van het Avicenna college heeft meteen een favoriete vraag (‘Kan je de genen van mensen veranderen waardoor mensen niet ouder worden?’). “Ik vind de vraag over het jong blijven heel interessant. Ik heb laatst nog iets gelezen over mensen met een bepaald syndroom die niet ouder worden en anderen die juist heel snel een oud uiterlijk krijgen.”
De favoriete vraag van haar klasgenoot Hatice is ‘Als planten en bomen geen zuurstof meer zouden geven, hoe lang overleeft de mensheid dan nog?’: “We kappen heel veel bomen. Wat heeft dat voor gevolgen?” Anna van het Willem Lodewijk Gymnasium is dat met haar eens. Vrijenhoek legt uit dat de vraag ook interessant is in het kader van leven op andere planeten: “Is er leven zonder zuurstof mogelijk?”
Foute aannames
Nadat Terry Vrijenhoek heeft uitgelegd dat er een foute aanname staat in een vraag over het veranderen van haarkleur (blonde mensen worden niet altijd donkerder), valt deze voor de leerlingen af. Er vallen meer vragen vrij snel af omdat er een verkeerde aanname in staat, er al onderzoek naar wordt gedaan of – gewoon – omdat de scholieren ze niet echt interessant vinden.
Over andere vragen ontstaat een levendige discussie, zoals over de vraag ‘Er vanuit gaande dat iedereen een (minieme) mate van kleurenblindheid heeft, hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen dezelfde kleur waarneemt?’. Voor Alerk valt deze meteen af. “Ik vind hem maatschappelijk niet relevant.” Vrijenhoek vraagt de leerlingen of zij vinden dat onderzoek altijd iets moet opleveren voor de maatschappij. “Deze vraag is misschien niet direct te vertalen naar een voordeel voor de mens, maar is fundamenteel wel heel interessant.” Het zet de leerlingen aan het denken. Koen is het snel met hem eens, hij vindt het een van de leukste vragen.
Afstrepen maar
Voor Fleur van het Eemsdeltacollege is de vraag over veroudering het beste. Alerk, Marjane en Koen zijn dat met haar eens. Anna, Hatice en haar klasgenoot Imane gaan voor de vraag over de bomen. Terry Vrijenhoek maakt bij die vraag wel een kritische kanttekening. “Zoals hij nu is geformuleerd, is hij niet binnen twintig jaar te onderzoeken. We moeten hem anders formuleren, of af laten vallen.” De leerlingen kiezen voor het laatste. Koen merkt op dat ook de vraag over ouder worden niet juist geformuleerd is: “Om goed onderzoekbaar te zijn, moet hij veranderen in een ‘hoe’-vraag.” Daar heeft hij gelijk in, volgens Vrijenhoek.
Terry vraagt de leerlingen waarom niemand het heeft over de allergie-vraag: ‘Hoe kunnen we de eiwitten die een allergische reactie veroorzaken uit noten en pinda’s verwijderen?’. “Als jullie geneeskunde belangrijk vinden, is het raar dat ik jullie niet over die vraag hoor. Als je de bevindingen van pinda’s kunt doortrekken, kun je mogelijk veel problemen oplossen.” Fleur vindt dat de vraag dan veel te groot wordt. Dat is de rest met haar eens.
De keuze
En dan zijn er nog drie vragen over bij de levenswetenschappen. Alerk stelt voor om te stemmen, maar gespreksleider Willemijn van Gastel heeft een beter idee. “Waarom laten jullie niet een van jullie uitleggen welke vraag hij of zij het beste vindt en waarom, en maken jullie daarna een keuze?” Koen vindt de kleurenvraag heel interessant omdat hij benieuwd is wat er door de vraag allemaal nog meer ontdekt zal worden. “Als het doel is om iedereen hetzelfde te laten zien, is hij niet haalbaar. Maar als we hem herformuleren en we kunnen onderzoeken hoe perceptie werkt, dan wel.” Na zijn pleidooi is iedereen het erover eens dat deze vraag ingediend moet worden.
Fleur maakt zich sterk voor de vraag over veroudering. “De uitkomst kan effect hebben op iedereen, dat vind ik belangrijk.” Terry voegt eraan toe dat hij wel iets duidelijker moet worden, het moet duidelijk zijn dat het over vitaal oud worden gaat. De rest is dat met haar eens en daarmee is na wat schaafwerk de keuze gevallen op de volgende twee vragen: ‘Hoe kun je de genen van mensen veranderen waardoor ze langer jong blijven?’ en ‘Hoe bepaal je hoe iedereen kleuren waarneemt?’. Alerk presenteert de vragen namens de groep aan de zaal. Ze worden samengevoegd met de vragen die de andere groepen hebben geselecteerd. En nu maar afwachten wat de wetenschappers ervan vinden.