We doen het al jaren zo en dat gaat goed, dus waarom zouden we onze werkwijze veranderen? Met deze dooddoener hoef je bij kinderdagverblijf Smallsteps de Vlinder in Enschede niet aan te komen. Waar mogelijk verbindt de organisatie de laatste wetenschappelijke inzichten met peuterplezier. Wat wil je ook, als enige kinderdagverblijf in Nederland op een heuse universiteitscampus?
“Kijk, Zino, nu weet ik het weer. Zo, zó moet het,” babbelt kleuter Anne, terwijl ze voorzichtig de vierkantjes zo op de houten balans legt dat die precies in evenwicht staat. “Zino komt uit de ruimte en ik help hem alles hier te begrijpen,” legt ze me vervolgens zelfvoldaan uit. “Goed gedaan zeg”, antwoordt Robot Zino met een hoog stemmetje. “Goed zo!”
Zino is een zogenaamde social interaction robot, legt pedagogisch medewerker Nancy Faber uit, terwijl ze Anne een aai over de bol geeft. “Hij kwam bij ons via onderzoekster Vicky Charisi, wiens kinderen ook ons kinderdagverblijf bezoeken. Doordat de kinderen Zino zaken moeten uitleggen analyseert hij hoe ze leren. En de kinderen leren weer van zijn vragen en feedback. Een echte win-win situatie, dus.”
Maar ook bij de ouders was Zino een hit. “In deze tijd groeien natuurlijk veel kinderen op in huishoudens met iPads en smartphones, die ze vaak superspannend vinden. Door die nieuwsgierigheid naar technologische snufjes dachten hun ouders dat ze de robot ook wel leuk zou vinden. En mochten we in de toekomst inderdaad omringd gaan worden door robots dan weten deze kids alvast van wanten,” knipoogt Faber.
Slim bord
Hoewel Zino een wel erg spectaculaire versie is, komen ook andere technologische innovaties op de high-tech, human touch campus van de Universiteit Twente regelmatig de kant op van kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang Smallsteps de Vlinder.
In de vorm van een smart-bord voor kinderen bijvoorbeeld. Nee, geen smart board, maar een smart BORD. “Daar kwam een groepje studenten van de vakgroep Industrieel Ontwerpen mee aanzetten. Ze wilden graag feedback over hun interactieve eetbord. Zorgt die er inderdaad voor dat kinderen daardoor beter gaan eten?”, vertelt locatie-manager Hanneke Dammer.
Ook de medewerkers zelf moeten er soms aan geloven. “Laatst nog brachten studenten van de vakgroep Biomechanical Engineering het ergonomisch handelen van onze pedagogische medewerkers in kaart om daar eventueel zaken voor te ontwerpen op de computer. Daar steken wij dan ook weer het een en ander van op,” zegt Dammer enthousiast.
Maar zijn ze niet bang bij de Vlinder dat ze een grote proeftuin worden en aldoor maar van alles moeten testen? “Nee hoor, zegt Dammer. “We letten goed op wat bij ons past en meestal gaat het om het interessante onderzoeken. Daarbij vinden de kids het vaak ook wel leuk nieuw gezichten te zien!”
Nog meer wetenschap
Tja, als kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang op het grondgebied van een universiteit moet het misschien ook wel gek lopen als je niet in aanraking komt met de laatste technische snufjes. Het zijn echter niet alleen wetenschappelijke ontwikkelingen op technisch gebied, die het reilen en zeilen op de Vlinder beïnvloeden. De organisatie laat zich ook graag leiden door wetenschappelijke inzichten op een ander gebied: kindontwikkeling en kinderopvang.
Zo speelden wetenschappelijke studies die aantonen dat buiten spelen in het groen een positief effect heeft op kinderen, een belangrijke rol in de beslissing van Smallsteps de Vlinder om een heuse ‘Groeien in het Groen’-locatie te worden. Toegegeven, de Vlinder had daarbij een streepje voor op kinderdagverblijven in, laten we zeggen, hartje Amsterdam. De Vlinder ligt in een bosrijk gebied waar ook veel velden zijn tussen Enschede en Hengelo. Er was al een flinke (afgesloten) eigen groene strook met mogelijkheden voor ‘groene’ activiteiten. Wat die concreet inhouden, wordt buiten duidelijk.
Doen in het groen
Achter op het enorme grasveld dat de Vlinder omringt, is juf Miranda Maijer net bezig in wat moestuintjes met een troepje kleuters. “Kijk,” zegt Pelle. Hij houdt een pompoen voor mijn neus. “Die gaan we straks opsmikkelen bij de lunch!.” Zijn tweelingzusje Mare, trekt me intussen mee om haar favoriete buitenbezigheid te laten zien. “Kippetjes voeren,” zegt ze, onderwijl ook enthousiast naar een konijn zwaaiend. “Dat is Flap!” Een verdere rondvraag onder de kinderen leert dat naast de moestuinen en de dieren het grote grasveld van de Vlinder aan de zijkant nóg een attractie herbergt: een eigen stukje bos, waaruit net een bruin eekhoorntje komt aanwippen.
“Om de kinderen ook echt te laten genieten van dit alles streven we ernaar dat ze elke dag tenminste twee uur buiten spelen,” vertelt Maijer. “De peuters spelen nog vooral, de kleuters leren ook al flink wat over de natuur.”
Een beetje regen mag daarbij de pret niet drukken: als het miezert, krijgen de kinderen regenpakjes en laarsjes aan. Waarna er vrolijk verder gespeeld en gespetterd wordt in de regen.
Ook de wat oudere kinderen van de buitenschoolse opvang van de Vlinder moeten soms aan de buitenpret geloven. “Die spreekt het niet altijd automatisch aan om te bewegen en naar buiten te gaan,” vertelt Faber. “Sommigen zitten liever binnen met de neus in de boeken. Daar is natuurlijk niks mis mee maar bewegen is tevens belangrijk. Ook als je niet zo sportief bent.” Hoe Faber die doelgroep dan wel aan het bewegen krijgt? Door het leuk en ongedwongen te houden, vertelt ze. “Niks moet, alles mag. Lekker skippyballen bijvoorbeeld, dat vinden ook minder sportieve kinderen leuk en zo zijn ze toch even buiten.”
Dat al die beweging en schone buitenlucht de kinderen lichamelijk geen windeieren zal leggen, moge duidelijk zijn. Maar helpt het de kids eigenlijk ook nog op andere manieren in hun ontwikkeling?
Natuur en ontwikkeling
Dammer, die in haar vrije tijd graag wetenschappelijke literatuur op het gebied van kinderopvang en kinderontwikkeling raadpleegt en bezig is met een boek over evidence based werken in de kinderopvang, denkt van wel. “Bewegen in het groen past prima bij de opvoedingsdoelen uit de Wet Kinderopvang. Alle ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd als kinderen in een natuurrijke omgeving spelen,” vertelt ze. Onderzoek van de Swedish University of Agricultural Sciences laat bijvoorbeeld zien dat kinderen in de natuur tot meer gevarieerd spel komen dan wanneer ze binnen zijn. Ook wordt hun creatieve en innovatieve vermogen meer gestimuleerd, met een positief effect op de taalontwikkeling. Daarnaast zijn de zintuigelijke ervaringen die kinderen buiten opdoen vooral voor jonge kinderen een belangrijke aanleiding om de wereld om zich heen meer te gaan verkennen en te onderzoeken.”
Maar ook indirect kan veelvuldig in de natuur vertoeven bijdragen tot meer kennis, meent de voormalig kinderverpleegkundige. “Veel boeken maar ook tests veronderstellen dat jonge kinderen wel wat afweten van het buitenleven. Maar voor stadse kinderen geldt dat vaak niet. Waar die aardappel op hun bord vandaan komt? Of de melk die ze drinken? Geen idee. Wij willen ze daarom graag meer inzicht geven in wat er aan natuur is en wat het allemaal doet.”
“Jaaaa, hij is er weer!,” juichen de kleintjes als een vuilniswagen toeterend het terrein oprijdt. Ze sprinten weg om vervolgens gefascineerd door het hek toe te kijken. “Ja, deze attractie wint het toch echt van onze skippybal, moestuintjes en kippen en konijnen,” grinnikt Dammer. Konijn Flip lijkt het maar niks te vinden. Alleen achtergelaten scharrelt hij even heen en weer in zijn hok. Om dan zijn neusje hoog in de lucht te steken. Wat een poeha, zeg. Lekker knuffelen is toch veel leuker!