NEMO Kennislink fietst een dagje mee met de chemobakfiets van het Amsterdamse ziekenhuis OLVG-West, die kankermedicijnen bij de patiënten thuisbrengt. Dat is niet alleen fijner, maar bespaart ook CO2-uitstoot, omdat vervoersbewegingen van de patiënten niet nodig zijn.
Op een vrijdagochtend eind september is verpleegkundige Laura Vreugdenhil al vroeg in de weer met een grote rode rugtas. Op de afdeling Oncologie-Hematologie van ziekenhuis OLVG-West in Amsterdam verzamelt ze alle medicijnen voor haar patiënten en ordent ze de inhoud van de rugtas. Daarin zitten verder onder meer de spuiten, naalden, pleisters en gaasjes die ze nodig heeft. Op een bureau ligt de fietsroute van vandaag, die ze net heeft uitgeprint vanuit Google Maps. “Het is een rustig dagje: maar drie adresjes, in totaal een kilometer of twaalf.”
Vandaag mag NEMO Kennislink meefietsen met Vreugdenhil, een van de zes verpleegkundigen van het OLVG die op dinsdagen en vrijdagen patiënten thuis behandelen. Dat doen ze sinds drie jaar op een elektrische bakfiets, iets wat het OLVG als eerste ziekenhuis van Nederland invoerde. En dat doen de verpleegkundigen in weer en wind. In de bak van Vreugdenhils bakfiets ligt, naast de rugtas vol medische spullen en een afsluitbaar vuilnisbakje voor medisch afval, standaard ook een regenpak.
Het idee is dat het voor sommige patiënten fijner is om thuis de behandeling te krijgen en voor een enkeling is het zelfs onmogelijk om steeds naar het ziekenhuis te komen. Maar ook is dit een duurzame oplossing. Deze patiënten hoeven immers niet in de auto te stappen of een taxi te bestellen. Dit scheelt CO2-uitstoot.
Geen exacte wetenschap
“Het is duidelijk dat het thuis verlenen van de zorg in dit geval CO2-uitstoot bespaart”, zegt Sjoerd Elferink desgevraagd. Hij is oogarts in het Flevoziekenhuis in Almere, voormalig medisch adviseur en ambassadeur Duurzame Zorg bij zorgverzekeraar VGZ, en hij schreef mee aan een artikel in vakblad Medisch Contact, waarin wordt geschat hoeveel CO2-uitstoot er is gemoeid met de zorg in een ziekenhuis. Dat is geen exacte wetenschap, maar ‘door een inschatting te maken van de CO2-uitstoot van een gemiddeld policonsult, een gemiddelde ligdag en een gemiddelde operatie, worden de mogelijkheden om CO2 te besparen concreet’, schrijven Elferink en zijn medeauteurs in het artikel.
Voor de chemobakfiets is ook een schatting te maken van de bespaarde uitstoot: neem de gemiddelde reisafstand van de patiënten naar het OLVG-West en vermenigvuldig dat met de CO2-uitstoot van een auto, zeg 150 gram CO2 per gereden kilometer. “Daarbij maakt het wel uit of de patiënt voorheen met de tram of met een auto of taxi naar het ziekenhuis kwam”, zegt Elferink. En met een lach: “Een verpleegkundige op een bakfiets stoot wel een beetje CO2 uit, maar dit wordt eigenlijk gezien als CO2-neutraal.”
Uit eerdere onderzoeken blijkt dat het vervoer van patiënten een significante impact kan hebben op de CO2-voetafdruk van een zorgpad, vertelt Elferink. Dat wordt duidelijk bij de staaroperatie – zijn eigen vakgebied – dat de meest uitgevoerde operatie is in Nederland en wereldwijd. Daarbij komt in totaal 72 kilo CO2 vrij, zo blijkt uit een levenscyclusanalyse. En daar komt ie: maar liefst 46,2 procent van die uitstoot bestaat uit reisbewegingen van de patiënt. Het transport van de patiënt van en naar het ziekenhuis vormt dus bijna de helft van de milieu-impact van een staaroperatie.
Vakantie in Spanje
Terug naar de praktijk. Na een tussenstop bij de fietsenmaker om de achterband bij te pompen komen Vreugdenhil en verslaggever aan bij de eerste patiënt op de lijst: Carla (niet haar echte naam), die samen met haar man op een gezellig appartement op de hoek van een karakteristiek Amsterdams appartementencomplex van vier verdiepingen woont. Vrolijk heet ze de verpleegkundige en de journalist, die de trap opkomen, welkom. Carla heeft de ziekte van Kahler, kanker van het beenmerg, en krijgt het medicijn Daratumumab toegediend met een injectie in haar buik.
Carla vertelt opgewekt over de vakantie in Spanje die voor de deur staat, deels vermoedelijk ter afleiding van de naald in haar buik. “We gaan zes weken naar een appartementje bij Malaga, echt heerlijk. Daar gaan we elk jaar heen; we kennen daar de mensen. Ik zou nog langer gaan als ik kon”, lacht ze.
Hoe bevalt het haar dat de behandeling in haar huiskamer plaatsvindt? “Dat is echt fantastisch, want we komen al zo vaak in een ziekenhuis; mijn man is namelijk ook ziek. Op deze manier hoeven we niet de deur uit om toch de medicijnen toegediend te krijgen.” Het was zeker wel wennen de eerste keer? “Nee hoor, je gaat zitten in je eigen stoel, maakt een babbeltje met de verpleegkundige. Ik ken ze inmiddels allemaal.”
Herkenbaar
Na een kwartiertje zit het er alweer op bij Carla. Vreugdenhil plakt een pleister op haar buik en ruim haar spullen op. Alle materialen die met het medicijn of met bloed in aanraking zijn gekomen – besmettingsgevaar – neemt ze mee terug naar het ziekenhuis, want die moeten in een speciale afvalbak. De rest mag de patiënt gewoon in de prullenbak gooien.
Vreugdenhil legt haar spullen in de bak van haar bakfiets en we springen weer op de fiets. Over brede en smalle fietspaden gaat het, over grachten en bruggen, we kruisen trambanen en doorgaande wegen. “Ha, daar is mijn collega”, grapt Vreugdenhil als een postbezorger van PostNL ons met een soortgelijke bakfiets tegemoet fietst.
Soms is het passen en meten als op een eenrichtingsweg langs een gracht ons een bestelbus tegemoetkomt. Het lijkt Vreugdenhil niet te deren. Geroutineerd stuurt ze haar brede bakfiets langs de bestelbus. “Ik realiseerde me laatst dat ik me extra netjes moet gedragen in het verkeer, want ik ben natuurlijk herkenbaar met een groot logo van OLVG op de bakfiets. Toen ik laatst even de stoep op knalde bij de supermarkt om een boodschap te doen, kreeg ik wel commentaar.”
Smalle trappen
Bij de tweede patiënt van de dag is het nut van de thuisbezorgde zorg overduidelijk. ‘Hans’ heeft zowel MS als de ziekte van Kahler. De combinatie van ziektes heeft ervoor gezorgd dat hij niet meer zijn huis uit kan komen. De drie steeds smaller wordende trappen die we op moeten klauteren, helpen daar ook niet aan mee. Op de zolderverdieping aangekomen gaat Vreugdenhil aan de slag met het aanbrengen van het infuus in een ader.
Ondertussen praat Hans honderduit met de verslaggever, terwijl zijn zoon op de achtergrond toekijkt. “Ik ben er ontzettend blij mee dat het OLVG de zorg bij me thuis komt brengen. In het begin probeerde ik nog zelf naar het ziekenhuis te gaan, maar dat was snel klaar toen ik door mijn heup zakte. De brandweer heeft me hier door het raam naar buiten moeten takelen. Het alternatief van deze thuiszorg zou zijn dat ik opgenomen wordt in het ziekenhuis. Maar daar heb ik helemaal geen trek in, en dat is ook peperduur.”
Vreugdenhil vraagt zich af of het rondrijden met de bakfiets goedkoper is dan zorg verlenen in het ziekenhuis. Op een volgeplande dag doet ze zo’n zes, zeven patiënten aan; vandaag heeft ze het met drie adressen rustig. “In het ziekenhuis kan ik tegelijk meerdere patiënten behandelen en in de gaten houden.” De vraag is ook: goedkoper voor wie? De bakfiets bespaart de patiënt een ritje met auto of ov naar het ziekenhuis, dat nu voor het vervoer betaalt.
Geduldige uitleg
Terug bij Hans in zijn bovenwoning. Hij krijgt nog een tweede prik, nu in de buik, voor het toedienen van Daratumumab, een middel dat de groei van kanker afremt. Na een kwartiertje zit dit er ook weer op. “Oeps, ben ik tóch nog iets vergeten mee te nemen: een pleister”, zegt Vreugdenhil. Maar heel handig improviseert ze door de pleister van het infuus in de arm te hergebruiken. “Hoe werkt een botversterker eigenlijk?”, vraagt de zoon van Hans ineens. Geduldig geeft Vreugdenhil uitleg, ook dat hoort bij zorg: vragen van patiënten en hun naasten beantwoorden.
Dan nemen verpleegkundige en verslaggever afscheid van Hans en dalen ze de drie steile trappen van het prachtig gelegen grachtenpand af. De bakfiets gaat weer van het slot en we fietsen terug naar waar we begin van de ochtend begonnen, richting OLVG-West.
Onderweg doet Vreugdenhil nog één patiënt aan. Na een kwartiertje staan we alweer buiten. Dan verandert het voorzichtige gedruppel uit de hemel in een stevige regenbui. We nemen afscheid. Vreugdenhil zal tien minuten later aankomen bij haar ziekenhuis; de verslaggever komt doorweekt thuis aan.