In één sprong overbruggen ze met gemak een afstand van zo’n acht centimeter. Geen kunst? Wel wanneer je bedenkt dat springstaarten zelf een lengte van enkele millimeters hebben. Ruim een factor tien verschil, dus. Alleen: wat doen zulke goede springers ondergronds?
Wie een schep in de bodem steekt, ziet soms direct tientallen beestjes wegspringen. Stuk voor stuk niet groter dan een halve centimeter. Het zijn springstaarten, behorend tot de oudste nog levende dieren: zelfs uit het Devoon zijn 400 miljoen jaar oude springstaartfossielen bekend. En behoorlijk talrijk in de bodem: vaak komen ze met honderden tot duizenden individuen per vierkante meter in Nederlandse tuinen voor.
Grendeltje
Kleine, springende beestjes – een omschrijving die verdacht veel aan vlooien denken doet.
Maar springstaarten – ‘kleefbuizen’, vrij uit het Latijn vertaald – zijn net wat groter dan de gemiddelde vlo. Ze bijten niet en springen bovendien – de naam zegt het al – met hun staart in plaats van met de poten
Allemaal hebben ze een gevorkte staart, die ze normaal gesproken onder hun lichaam houden met behulp van een grendeltje. Maar dreigt er gevaar – wanneer de springstaarten plotseling aan de buitenlucht worden blootgesteld, bijvoorbeeld – dan verschuift het grendeltje. De staart klapt met een flinke vaart uit en daardoor kan de springstaart razendsnel vluchten.
Zuignap
Hun Latijnse naam hebben springstaarten te danken aan een buisje onder hun lichaam, de zogeheten collofoor. Bovengronds kunnen springstaarten zich namelijk ‘verankeren’ door deze buis uit te steken. Daardoor waaien ze niet weg bij een plotselinge windvlaag – het lijkt alsof ze aan de grond zitten vastgeplakt. Op oppervlakken met een dun laagje water fungeert de kleefbuis als zuignap; ook nemen springstaarten vocht op via de buis.
Humusvormer
De meeste springstaarten leven in de strooisellaag van de bodem; je vindt ze over het algemeen tot 2 meter diepte. Daar is de grond vochtig genoeg en bovendien rijk aan plantaardig materiaal – niet onbelangrijk voor een soort die grotendeels van vergane bladeren en rottend hout leeft. Hun dieetvoorkeur maakt springstaarten belangrijk voor de bodem: ze spelen in talloze ecosystemen een belangrijke rol als vormer van humus.
Sommige soorten hebben specifieke eetwensen – plantenafval, uitwerpselen, schimmels, stuifmeel of bacteriën – maar de meeste eten alles door elkaar heen.
Bevroren vlaktes
Niet alle soorten leven ondergronds: sommige kunnen metershoog in bomen klimmen, andere leven in ondiepe poelen. Maar het merendeel komt voor in de bovenste twee meter van de ondergrond. Wereldwijd gaat het om ruim 8.000 soorten en er worden nog jaarlijks nieuwe ontdekt. Springstaarten komen overigens niet alleen in tuinen voor: je vindt ze van tropische regenwouden tot woestijnen, van zilte kuststreken tot zoetwaterpoelen. Zelfs in de bevroren vlaktes van Antarctica komen springstaarten voor! Het zijn daarmee de zespotigen met de meest zuidelijke verspreiding.
Soorten die hoog in de bergen of in de poolgebieden leven voeden zich vooral met stuifmeel en algen.
Geen seks
Springstaarten hebben geen daadwerkelijke seks: voortplanting vindt plaats doordat mannetjes hun zaadpakketjes in de bodem afzetten, vaak op dunne haartjes. Die pakketjes worden meestal zonder moeite door de vrouwtjes gevonden; sommige soorten maken er een ware speurtocht van waarbij het mannetje het vrouwtje de goede kant uit stuurt.
Van de meeste soorten leggen de vrouwtjes hun eitjes een voor een – ze produceren tussen de 90 en 150 eieren tijdens hun leven.
Jonge springstaarten worden geslachtsrijp na een aantal vervellingen. Ook volwassen dieren blijven regelmatig vervellen: ze groeien dan niet meer, maar zorgen er op die manier voor afvalstoffen kwijt te raken en beschadigde lichaamsonderdelen te regenereren. Vrouwtjes verliezen hun spermavoorraad tijdens een vervelling en moeten dan opnieuw bevrucht worden.
Wapenwedloop
Ondanks hun zes poten zijn de springstaarten geen familie van de insecten. Zo bevinden hun kaken zich niet buiten maar binnen de kop en hebben heel primitieve samengestelde ogen (opgebouwd uit maximaal acht losse ogen). Waarnemen doen de springstaarten vooral met de antennes op hun hoofd.
Sommige onderzoekers vermoeden dat een ‘wapenwedloop’ tussen springstaartjes en insecten in het Carboon ervoor zorgde dat de insecten vleugels ontwikkelden en zo het luchtruim konden domineren in plaats van de bodem.
Zie ook:
- Aflevering 2: de pissebed
- Alevering 1: de regenworm
- Springende stippen met staart (Trouw)
- De zielenroerselen van de springstaart (Trouw)
- Springstaart test bodemvervuiling (NRC)
- Springstaarten (Soortenbank)
- Checklist of the Collembola (Collembola)
- Springstaarten, Collembola (Jan van Duinen)
- Springstaart met smetvrees (Vroege Vogels)
- Springstaartgenoom (VU Amsterdam)
- Evolutie in actie: ijzervreters op vervuilde ondergrond (Kennislink)
- Bouwplan insecten ontstond maar één keer (Kennislink)