De redactie van Kennislink krijgt regelmatig lezersvragen. Een anonieme lezer stelde de vraag of dyslexie zich behalve in het lezen ook kan uiten in het luisteren. De vraag wordt beantwoord door Elise de Bree, universitair docent aan de Universiteit Utrecht.
Ik vraag me af of dyslexie zich ook kan uiten in andere vormen dan alleen lezen en dan bedoel ik met name het luisteren. Wat ik heb begrepen bij dyslexie is dat woorden een brei worden en letters niet goed te onderscheiden zijn. Vooral als ze dicht op elkaar staan. Lezen is vermoeiend voor deze mensen. Een oplossing is woorden verder uit elkaar zetten. Kan het zijn dat dit ook met het luisteren het geval is? Bijvoorbeeld vele (korte) woorden achter elkaar die ook nog snel uitgesproken worden. Dit kan als een brei ervaren worden en het interpreteren is dan ook moeilijk. Woorden worden dan een klank zonder betekenis. Ik merk bij mijzelf op dat dit soms het geval is (bij snelle sprekers). Als er iets langzamer wordt gesproken wordt het een stuk makkelijker. Misschien is hier een verband tussen lezen en luisteren? Misschien werken lezen en luisteren volgens hetzelfde mechanisme?
Een anonieme lezer.
Elise de Bree, universitair docent aan de Universiteit Utrecht, geeft antwoord:
Dit is een interessante vraag, waar onderzoekers op dyslexiegebied zich ook mee bezighouden. Volgens een prominente theorie over dyslexie worden de ernstige en aanhoudende lees-/spellingsproblemen veroorzaakt doordat dyslectische mensen moeite hebben om de klank aan een letter te koppelen en andersom. Het is belangrijk om goede representaties van spraak te hebben om een goede koppeling te maken naar klanken en klankcombinaties, zoals in een woord. Daarnaast is het ook nodig om de letters visueel te leren herkennen en te koppelen aan de klanken (het ‘p’ –stokje naar beneden- van politie, postbode, pasta, patatjes, tegenover het ‘b’ –stokje naar boven- van bol, brood en basta). Daar is dus een koppeling tussen spraak en visuele informatie voor nodig.
Nu weten we van mensen met dyslexie dat ze vaak moeite hebben met het nazeggen van niet-bestaande of onbekende woorden (bijvoorbeeld waafijsien) en met het spelen van klankspelletjes (Als ik het woord boom heb, en ik haal de b er vanaf, wat hou ik dan over?). Bij sommige mensen met dyslexie wordt ook gevonden dat spraakwaarneming minder efficient is (het horen van de klanken en het horen van verschillen tussen bijvoorbeeld bad en blad of bad en mat).
Lezen en luisteren zij dus inderdaad aan elkaar verbonden, want voor het lezen heb je ook luisteren nodig. We weten inderdaad ook dat mensen met dyslexie vaak meer moeite hebben met het verwerken van snelle spraak, precies zoals u beschrijft. Het gemene is dat mensen die adequate lezers worden, op een gegeven moment baat hebben bij de orthografie. Als zij een woord horen, dan hebben ze daar meteen het schriftbeeld bij. Dat voordeel hebben mensen met dyslexie juist niet, omdat bij hen de koppeling tussen spraak en letters niet goed gemaakt wordt. De spraakverwerking blijft daardoor moeilijker. Meer pauzes en langzamer praten kunnen dan nuttig zijn, alhoewel er dan natuurlijk ook meer van het geheugen gevraagd wordt (langer onthouden van de spraakinformatie).