Ik ben inmiddels al weer een paar maanden terug in Nederland. Een mooi moment om terug te blikken op een jaar op de grens van Frankrijk en Zwitserland, want in de internationale omgeving van Genève ontmoet je veel mensen uit allemaal verschillende landen. Dat is hartstikke leuk en je leert veel over de verschillen die er zijn tussen ons en de mensen om ons heen.
Frankrijk
Wat me als allereerste opviel toen ik in Frankrijk woonde was de supermarkt. In het uitgestrekte platteland met de kleine dorpjes zitten een groot aantal hypermarches en daar kun je echt alles kopen. Van kleding, tot aan sieraden, van auto-onderdelen tot aan tuinmeubilair en uiteraard heel veel eten dat anders is dan bij ons. Melk zit in flessen in plaats van pakken, crème fraîche koop je in literverpakkingen in plaats van kleine bakjes en yoghurt zit dan weer in kleine bakjes in plaats van literpakken. Een rij voor de kassa van minstens een half uur is zeker geen uitzondering. Joie de vivre noemen ze dat geloof ik.
De Fransen zelf zijn heel erg behulpzaam, maar daar hangt wel een voorwaarde aan: Frans spreken. Ondanks de rijkheid aan internationale mensen in de omgeving werd er in de meeste restaurants geen enkele moeite gedaan om Engels te spreken. Dat kunnen ze wel, maar ze zijn toch nog een beetje te trots op hun Franse taal aldus mijn Franse collega’s.
Aangezien ik in Frankrijk woonde, maar in Zwitserland werkte ging ik dagelijks de grens over. Dat was in het begin heel gemoedelijk, maar na de aanslagen in Parijs en Nice werd dat wel anders. Agenten met mitrailleurs bekeken iedere auto, fietser en voetganger die langskwam met een enorme file als dagelijkse ergernis tot gevolg. Ik heb vrienden in Parijs wonen die minder gevolgen van de aanslagen hadden dan wij aan de grens.
Zwitserland
Zwitsers zijn heel erg braaf. In de tijd dat ik in Genève was, ben ik een aantal keren zelfs aangehouden door de politie, omdat ik niet braaf genoeg was. Het is namelijk verboden om op de nationale feestdag na acht uur in de avond in een park een feestje te hebben, het is verboden om met iemand achterop te fietsen en het is al helemaal verboden om op de trambaan te fietsen. Gelukkig hoefde ik nooit mee, want net zoals in Nederland is de politie je beste vriend. Het kan trouwens altijd erger: mijn begeleider heeft ooit de politie aan haar deur gehad omdat ze te hard aan het niezen was.
Italië
Hier zou ik eens een volledige blog aan moeten wijden, want op het CERN waar ik werkte zijn heel veel Italianen en dat zijn hele leuke mensen. Zo lachen ze niet met “haha”, maar met “ahah”. Hun hart ligt echt bij eten. Ik heb geen Italiaan gezien die het niet over eten had, wat trouwens hele strikte regels kent. Fruit combineer je niet met pizza bijvoorbeeld, dus pizza Hawaii is een doodzonde. Rozijnen combineren ze ook niet met noten, dus toen ik dat uit een Franse supermarkt had gehaald dachten ze dat ik dit handmatig had gedaan en keken ze me aan of ze vuur zagen branden.
Ik heb veel Italiaanse vrienden overgehouden aan mijn tijd op het CERN en momenteel werken er ook een aantal in Nijmegen bij mij op kantoor. Ze doen actief hun best mij Italiaans te leren zodat de voertaal bij ons op kantoor Italiaans kan worden. Italianen houden, net als Fransen, ook heel erg van hun taal. Als ze de kans krijgen switchen ze direct terug naar hun moedertaal, waar overigens ook een hele rits aan gebaren inzit. Ik kan momenteel beter Italiaans gebaren dan Italiaans spreken.
Duitsland
In Nederland hebben we heel veel vooroordelen over onze oosterburen en ik kan die niet allemaal ontkrachten. Want Duitsers zijn inderdaad vrij punctueel en ook een beetje strikt. Als de borrel begint zijn ze typisch nog aan het werk, maar een minuut te laat komen voor een vergadering blijft toch ongemakkelijk. Behalve voor de Duitse postdoc in onze groep dan, die dan weer gelijk tot nepduitser is bekroond. Humor hebben ze dan weer wel.
Ik heb veel geleerd van mijn internationale collega’s en vrienden. Het lijstje houdt hier ook zeker niet op. Ik heb mensen mogen ontmoeten uit Spanje, Finland, Polen, Roemenië, India, China, de V.S. en nog veel meer landen. Allemaal dragen ze hun eigen identiteit bij zich en dat maakt gesprekken veel interessanter. Zeker voor ons directe Nederlanders die alles willen weten en durven te vragen.