Wat is jouw muzieksmaak? Het is niet altijd eenvoudig dit onder woorden te brengen. In ‘This is what it sounds like’ analyseren Susan Rogers en Ogi Ogas zeven verschillende elementen van muziek. Dit resulteert in een interessante muzikale reis die je veel leert over je eigen voorkeuren.
Heb je je wel eens afgevraagd waarom je favoriete muziek eigenlijk je favoriete muziek is? Ik wel, en dat komt vooral omdat mijn muzieksmaak redelijk uiteen loopt. In mijn standaard afspeellijst vind je hoofdzakelijk pop- en rockmuziek van bijvoorbeeld Coldplay of Muse, maar ik kan ook enorm genieten van alternatieve muziek van Alt-J, metal van Rammstein en dancemuziek uit de 90’s. Dus toen ik las dat het boek ‘This is what it sounds like’ me zou helpen om mijn persoonlijke muzieksmaak te definiëren, was ik meteen geïnteresseerd. En na het lezen van het boek is me een hoop duidelijk geworden, hoewel ik het nog steeds moeilijk zou vinden om van te voren te voorspellen of ik een liedje leuk zal vinden of niet.
Purple Rain
‘This is what it sounds like’ is geschreven door neurowetenschapper Ogi Ogas en schrijver Susan Rogers. Rogers is een bekende geluidstechnicus en producer die onder andere aan het album Purple Rain van Prince heeft gewerkt, maar inmiddels is ze hoogleraar muziekcognitie aan Berklee College of Music in Boston (Verenigde Staten).
In het boek bespreken de auteurs zeven elementen van muziek die allemaal op hun eigen manier bijdragen aan het feit of je een liedje wel of niet leuk vindt. Dit zijn puur muzikale elementen als de melodie, de tekst, het ritme en het timbre – de ‘klankkleur’ –, maar ook meer esthetische elementen die vooral te maken hebben met de luisteraar: de authenticiteit, het realisme of de avontuurlijkheid van een nummer.
Openhartig
Het boek is vooral gericht op het verhaal van Rogers en haar ervaringen in de muziekindustrie, waarbij de bijdragen van Ogas meer ondersteunend werken. Deze persoonlijke aanpak werkt heel goed. Rogers is erg openhartig over haar leven, zo begint ze het boek met een verhaal over haar ex-man, die haar mishandelde en haar weg probeerde te houden van de muziek. Ook vertelt ze veel over hoe zij de ladder van de muziekindustrie beklom, en deelt ze anekdotes over artiesten die ze in de loop der jaren tegen is gekomen. Dit maakt dat het boek lekker wegleest, en eigenlijk is het ook wel logisch dat voor deze stijl is gekozen: muzieksmaak is immers erg persoonlijk, en je favoriete muziek zegt vaak veel over je persoonlijkheid.
Naast deze verhalen bevat het boek ook veel interessante wetenschappelijke theorie over hoe wij muziek verwerken en interpreteren. Zo zijn allerlei verschillende hersengebieden en neurologische processen betrokken bij het verwerken van muziek. Juist deze vele verbindingen in ons brein zorgen ervoor dat patiënten met hersenschade of ziektes zoals Alzheimer vaak nog wel muziek kunnen herkennen of maken. Ook blijkt dat onze hersenen de tekst en melodie parallel verwerken, en dat wij bewust of onbewust de focus op één van deze elementen leggen. Als een vriend dus zegt ‘ik luister eigenlijk nooit naar de tekst’ – iets wat ik eigenlijk niet kon geloven – kan dat echt waar zijn.
Afspeellijst
Misschien wel het leukste gedeelte van het boek is de bijbehorende afspeellijst met alle nummers die de auteurs noemen. Meer dan eens vraagt Rogers je zelfs om het boek even weg te leggen en een bepaald nummer te luisteren, zodat je kunt begrijpen wat ze bedoelt. Dit is een leuke toevoeging die vooral goed werkt als je bijvoorbeeld met een koptelefoon in de trein zit te lezen. Als je in bed nog een hoofdstuk wil lezen terwijl je partner al ligt te slapen, is het iets minder handig. En hoewel het verleidelijk is om soms wat liedjes door te spoelen zodat je verder kunt lezen, is het wellicht beter om de twee niet te combineren, en de nummers echt actief te beluisteren – iets wat we in het dagelijks leven niet heel veel meer doen.
De afspeellijst helpt in ieder geval om de uitleg van Rogers te omlijsten, en verschillen die ze benoemt duidelijk te maken. Het gaat alle kanten op, en hoewel niet alles in de smaak zal vallen – zo zal ik het nummer ‘I’m so happy when you’re near’ van The Shaggs niet snel weer aanzetten – word je ook meteen aan het denken gezet over je eigen voorkeur. Zou je het nummer ‘Teardrops’ liever horen in de originele uitvoering van Massive Attack, of ga je voor de versie van Jose Gonzalez? Dans je graag op ritmes van Missy Elliots ‘Lose Control’ of ga je toch voor ‘Killing in the Name’ van Rage Against the Machine?
Dopamine
Door alle elementen in het boek systematisch door te lopen kun je aan het eind een soort schaal van jouw persoonlijke smaak proberen op te stellen. Proberen – want soms hangt je voorkeur ook simpelweg af van de situatie waarin je zit of de emotie die je voelt, en veel van de elementen zijn ook wel subjectief. Maar Rogers benadrukt dat er in ieder geval niet zoiets bestaat als slechte smaak, maar dat iedereen gewoon moet luisteren waar hij of zij blij van wordt. We kunnen er immers niets aan doen dat de dopamine-productie in onze hersenen wordt geactiveerd door boyband-muziek, K-pop of juist grunge.
Na het opnieuw beluisteren van mijn favoriete nummers ben ik er in ieder geval wel achter dat ik niet al te avontuurlijk ben, maar wel hou van een beetje vernieuwing, dat liedjes voor mij het liefst een groot melodisch bereik moeten hebben met stijgende intervallen en een ritme dat me laat dansen vanuit de heupen, en dat ik tekst erg belangrijk vind. En misschien ontdek ik de komende tijd nog wel veel meer overeenkomsten in mijn afspeellijst. Want als dit boek tot één ding heeft geleid, is het in ieder geval dat ik veel meer ben gaan opletten wat ik nou eigenlijk hoor.