Als Linda Steg het voor het zeggen had, dan zou ze veel meer benadrukken wat we al wél duurzaam doen. “Als mensen te horen krijgen dat ze heel milieuvriendelijk zijn, ervaren ze een warm glow, ze voelen zich letterlijk warmer”. NEMO Kennislink zocht haar op in Groningen.
Als hoogleraar Omgevingspsychologie aan de Universiteit van Groningen onderzoekt Linda Steg hoe we duurzaam gedrag beter kunnen begrijpen, voorspellen en stimuleren. Zo toonde ze aan dat we ons minder laten leiden door feiten en financiële argumenten en meer door normen, waarden en gevoelens. Dit jaar werd ze benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Een uitstekend moment om haar kritisch te laten reflecteren op ons groene gedrag.
Hoe vind je dat het gaat met de duurzame transitie van Nederland?
“Het gaat gestaag. Ik vind dat heel vaak de nadruk wordt gelegd op alle dingen die we niet doen, terwijl er ook allerlei dingen zijn die we wel doen. Het recyclen is in Nederland van een heel hoog niveau, bijna iedereen recyclet wel iets. Fietsen doen we met z’n allen massaal. Dat kun je veel meer benadrukken. Als je mensen herinnert aan alle dingen die ze niet hebben gedaan, dan denken ze: ik ben geen duurzaam persoon, dus dan hoef ik hierna ook niet duurzaam te zijn. Laat je mensen focussen op dingen die ze wel hebben gedaan, dan denken ze: ik ben een duurzaam persoon, dan zal ik me in het vervolg ook duurzaam gedragen. We willen namelijk consistent zijn en handelen in overeenstemming met hoe we onszelf zien.”
Is het een taak van de overheid om mensen positiever te benaderen?
“Ja, maar niet alleen. Het is ook een taak van bijvoorbeeld de media. Daarin wordt heel vaak benadrukt dat we allerlei dingen niet doen. Ook sommige voorlichtingsspotjes zeggen: we zijn met z’n allen in Nederland aso. Terwijl je ook kunt benadrukken wat mensen wél goed doen.”
In een eerder interview zei je dat de overheid meer zou kunnen doen om duurzaamheid te stimuleren.
“De Nederlandse overheid voert geen consistent beleid om duurzaamheid te bevorderen. Ze stuurt soms zelfs de andere richting op door bijvoorbeeld subsidies op fossiele energie te geven. Dat heeft invloed op de keuzes die mensen maken. De overheid hecht belang aan het respecteren van keuzevrijheid van consumenten. Maar soms stuurt ze ons gedrag juist sterk, bijvoorbeeld door veel accijns op drank en sigaretten te heffen omdat ze dat ongezond vindt. Als de overheid duurzaamheid echt belangrijk vindt, dan zou ze veel meer beleid kunnen voeren om mensen te motiveren en beter in staat te stellen om duurzaam te handelen.”
Als u de minister van milieu werd in het nieuwe kabinet, wat zou u dan meteen veranderen?
“Ik zou beginnen met het wegnemen van alle prikkels die mensen naar onduurzaam gedrag brengen. Zoals de subsidies op fossiele energie en de lage belasting op kerosine. Dat zijn prikkels die mensen de verkeerde kant op sturen. Maar nu ga ik helemaal op de financiële tour zitten, terwijl het erom gaat een cultuur te creëren waarin duurzaamheid zo belangrijk is dat we er met z’n allen voor gaan zonder dat daar dwang voor nodig is. Ik ben nu betrokken bij het schrijven van een IPCC-rapport waaruit blijkt dat we voor 2040 al heel drastisch beleid moeten voeren om te zorgen dat de temperatuurstijging binnen de twee graden blijft. Ik denk dat heel veel mensen zich daar nog niet zo van bewust zijn. Het gevoel van urgentie is er nog niet.”
Vaak denken we dat onduurzaam gedrag een kwestie van een gebrek aan kennis is. Uw onderzoek toont aan dat het meer aan iemands waarden ligt. Hoe zit dat precies?
“Meer kennis wil niet automatisch zeggen dat je gemotiveerd bent om milieuvriendelijk gedrag te vertonen. De mate waarin je milieu belangrijk vindt, is een veel belangrijker voorspeller voor of je daadwerkelijk iets gaat doen. Uit ons onderzoek blijkt dat kennis vooral mensen motiveert die duurzaamheid al belangrijk vinden. Je moet dus veel meer doen om te zorgen dat mensen het milieu de moeite waard gaan vinden.”
Wie zijn die milieuvriendelijke mensen eigenlijk, zijn ze allemaal jong, links en hoog opgeleid?
“Sociaal-demografische factoren verklaren maar heel weinig variantie in de mate waarin mensen milieu-waarden onderschrijven. Met andere woorden: er zijn geen grote systematische verschillen tussen sociaal demografische groepen in de mate waarin ze het milieu belangrijk vinden.”
Waarom denken we dan dat oudere mensen en laag opgeleide mensen minder duurzaam zijn?
“Dat hangt er van af op welk gedrag je je richt. Mensen met lagere inkomens kunnen zich minder duurzaam gedragen als daar hoge kosten aan zijn verbonden. Maar als je kijkt naar de totale impact, de footprint, dan is de milieubelasting van hogere inkomensgroepen gemiddeld genomen veel hoger. Zij wonen vaak in grote huizen, gaan op verre vakanties, hebben een grote auto en dat heeft een hele grote impact op het milieu.”
Uit uw onderzoek blijkt dat als we ons milieuvriendelijk gedragen, we ons goed voelen. Waarom gedragen we ons dan niet veel milieuvriendelijker?
“We hebben mensen een CO2-calculator in laten vullen en ze feedback gegeven of ze heel milieuvriendelijk zijn of juist niet. Als mensen te horen krijgen dat ze heel milieuvriendelijk zijn, ervaren ze een warm glow, ze voelen zich letterlijk warmer. Ook uit andere onderzoeken blijkt dat mensen duurzaam gedrag met iets positiefs associëren. We voelen ons goed, omdat we bijdragen aan een groter goed, een algemeen belang. Eudaimonia heet dat. In de dagelijkse praktijk zijn mensen er zich niet altijd van bewust welke consequenties hun gedrag heeft voor ons milieu. Dan kun je dat warme gevoel ook niet krijgen. Het is niet altijd inzichtelijk wat duurzaam is en wat niet.”
Wat motiveert mensen meer: de wetenschap dat ze iets goeds doen voor het milieu of geld?
“Als ik een lezing geef en deze vraag aan de zaal stel, dan zegt iedereen: geld. Terwijl uit ons onderzoek blijkt dat wat je voor het milieu kunt doen soms meer motiveert dan dat je geld kunt besparen, vooral als veranderen van gedrag nauwelijks geld oplevert. Dat is vaak het geval. Douch je korter, dan scheelt dat een paar centen en dat vinden mensen meestal niet de moeite waard. Terwijl we iets goeds doen voor het milieu wel de moeite waard vinden, want dat geeft een warm gevoel. Als je iets duurzaams hebt gedaan kan dat leiden tot een hoger gevoel van efficacy. Je denkt dan: dat viel hartstikke mee, het was veel gemakkelijker dan ik dacht, dus ik kan dat prima. Het motiveert je om in de toekomst ook duurzaam te zijn.”
U bent dit jaar toegetreden tot de KNAW. Wat levert die benoeming op?
“Sowieso een netwerk en meer betrokkenheid bij discussies over de rol van wetenschap in de samenleving. Ook interessant vind ik de samenwerking van de Academie voor Wetenschap met de Academie voor Kunsten. Ik ben omgevingspsycholoog, dus ik kijk naar interactie tussen mens en omgeving en hoe je gedrag kunt veranderen door je omgeving te veranderen. Kunst is een van de uitingsvormingen die daarbij heel relevant kan zijn.”
Kan kunst tot duurzamer gedrag leiden?
“Als je met kunst mensen kunt focussen op de gevolgen voor het milieu, kan dat duurzaam gedrag stimuleren. Nu worden we heel vaak omgeven door prikkels die ons richten op hedonische aspecten. Als er een auto wordt verkocht waar een bikini-model op zit, dat denk je niet: oh, lekker duurzaam! Mensen vinden het belangrijker dat een elektrische auto duurzaam is, en dat de auto hun status en hun identiteit versterkt. Dat laatste is de sterkste motivator: als ik een elektrische auto rijd, dan zegt dat iets over mij. Dat zou veel vaker benadrukt kunnen worden in advertenties.”
Maar elektrische auto’s worden toch ook vanwege de hedonische aspecten verkocht?
“De nadruk in reclames voor elektrische auto’s ligt vaker op de instrumentele aspecten; dat de batterij steeds beter werkt of dat het laden minder lang duurt. We hebben onderzoek gedaan naar wat mensen motiveert om een elektrische auto aan te schaffen. Dan blijken die instrumentele aspecten helemaal niet zo’n grote rol te spelen. Mensen vinden het belangrijker dat een elektrische auto duurzaam is, en dat de auto hun status en hun identiteit versterkt. Dat laatste is de sterkste motivator: als ik een elektrische auto rijd, dan zegt dat iets over mij. Dat zou veel vaker benadrukt kunnen worden in advertenties.”
Wat voor identiteit heeft een bezitter van een elektrische auto?
“Duurzame innovaties in het algemeen hebben in het begin nog wel wat nadelen, ze zijn relatief duur en zijn technisch nog niet optimaal, dus het idee is dat het nog wel even duurt voordat de massa er aangaat. Als je een van de weinigen bent die zoiets bezit, dan zegt dat veel over jou. Naarmate mensen meer vinden dat het iets positiefs over ze zegt, zijn ze eerder geneigd om een elektrische auto aan te schaffen. Datzelfde zien we bij duurzame energiesystemen. Naarmate je meer het gevoel hebt dat een lokaal, duurzaam energiesysteem iets positiefs over jou zegt, hoe eerder je geneigd bent om daar deel van uit te maken. Dat gaat waarschijnlijk niet alleen over sociale status maar ook over hoe je jezelf wilt zien, want het is helemaal niet zichtbaar van welke energieleverancier je lid bent. Je voelt je gewoon beter over jezelf.”