Kinderen kunnen veel geld verdienen als influencer op sociale media, maar ze kunnen er ook veel hinder van ondervinden. Ouders zijn zich daar soms te weinig van bewust.
“Ik lag er ’s nachts gewoon wakker van. Ik dacht: dit kan echt niet meer.” Communicatiewetenschapper Elisabeth Van den Abeele doet aan de Universiteit Gent een promotieonderzoek naar zogeheten kindfluencers, oftewel influencers onder de dertien, die met berichten en video’s actief zijn op sociale media. Oorspronkelijk wilde Van den Abeele onderzoeken welke impact kindfluencers hebben op het aankoopgedrag van jonge kinderen, maar door haar interviews met deze kinderen kwam ze erachter dat er zeer dringende privacyvraagstukken spelen rond dit onderwerp. “Achttien van de negentien kindfluencers die ik sprak hadden ervaring gehad met pedofielen. Bij een meisje, ze was toen zes jaar, was het totaal ontspoord. Iemand had haar foto’s en woonplaats op het dark web gezet. Vervolgens was er een man bij de schoolpoort gekomen om foto’s van haar te maken. Haar moeder heeft haar toen van sociale media gehaald, maar na een paar weken is het meisje toch weer online gegaan, omdat ze er ongelukkig van werd.”
Verdienmodel
Online kindsterren zijn razend populair. De Amerikaanse Ryan heeft met zijn Ryan’s world maar liefst 37 miljoen volgers op YouTube, en in Nederland hebben de Engelstalige YouTube-video’s van Amelia, Avelina en Akim meer dan 7 miljoen volgers. Populaire onderdelen zijn bijvoorbeeld challenges, uitpakparty’s waarin speelgoed wordt gedemonstreerd, en bezoekjes aan pretparken. De meeste kindfluencers doen dit niet alleen voor de fun; er valt namelijk goed mee te verdienen. Als een kind genoeg volgers heeft, dan kunnen de inkomsten uit advertenties behoorlijk oplopen, en staan bedrijven in de rij om betaalde samenwerkingen te starten. Omdat het hier om jonge kinderen gaat, zijn het vaak de ouders die de kanalen beheren, die de contracten met bedrijven tekenen om producten te promoten, en op wiens rekening de inkomsten binnenkomen. Soms weten de kinderen niet eens dat ze kindfluencer zijn. Van den Abeele: “Ik vroeg aan een meisje: wat plaats je zoal op Instagram? Waarop ze zei: wat is dat, Instagram?”
De moeders maken zich ook druk om de privacy van hun kinderen, maar de zorgen bagatelliseren ze
Kinderen zijn zich dus weinig bewust van wat ze doen online, en zijn ook nog niet goed genoeg in staat om bewust af te wegen wat ze wel of niet online moeten plaatsen. Die taak ligt dus bij de ouders, maar het probleem is dat ouders (het zijn eigenlijk voornamelijk moeders) ook niet altijd een verstandige afweging maken. “Het zijn allemaal megalieve mama’s die hun kinderen heel graag zien. En de kinderen doen het heel graag. Laat ik dat vooropstellen”, begint Van den Abeele. “De moeders maken zich ook druk om de privacy van hun kinderen, en vragen zich af hoe hun kind er later op terugkijkt, maar die zorgen bagatelliseren ze. Ze zeggen bijvoorbeeld: er zijn miljarden kinderen op sociale media, waarom zou een pedofiel mijn kind eruit halen? Of: ik was zelf al actief op sociale media, nu ik een kind heb, dat deel uitmaakt van mijn leven, hoort het ook online. Daarmee rechtvaardigen ze hun gedrag.”
Daar komt nog eens bij dat de eventuele nadelen zich pas op lange termijn openbaren. De Amerikaanse tiener ‘Claire’ bijvoorbeeld, verklaarde in Teen Vogue dat ze doodongelukkig is dat er al vanaf haar peutertijd filmpjes van haar online staan, en dat ze daardoor nog steeds wordt herkend. Ze werd door haar vader min of meer gedwongen mee te blijven doen aan de filmpjes, omdat er zoveel inkomsten van afhingen. Ze overweegt nu om het contact met haar ouders te verbreken. Ook veel ouders die beelden van hun kinderen delen, zeggen er nu spijt van te hebben.
Juridisch mijnenveld
Wat het extra lastig maakt, is dat het onderwerp kindfluencers juridisch gezien nogal een mijnenveld is. Ten eerste: wanneer is er sprake van kinderarbeid? Margje Camps van de Universiteit Utrecht doet als rechtsgeleerde onderzoek naar kindfluencers. “Je ziet in de filmpjes dat kinderen aan het entertainen zijn, of dat ze producten promoten. Dat lijkt toch op werk. Maar het gebeurt binnen de privésfeer, en dat maakt toezicht zo moeilijk.” De regels voor kinderen in bioscoopfilms zijn duidelijker. De Bellinga’s, een populaire vloggersfamilie, hebben bijvoorbeeld al twee bioscoopfilms op hun naam staan. “Daar is de arbeidstijdenwet wel duidelijk in, bijvoorbeeld over hoeveel uren de kinderen mogen werken. Maar als diezelfde kinderen vervolgens thuis een YouTube-video maken, dan geldt die wet weer niet.”
Ten tweede: is altijd wel duidelijk dat er sprake is van een commerciële video? Daarvoor is er de Mediawet, die wordt uitgevoerd door het Commissariaat voor de Media. Maar die is eigenlijk nog zo soepel, dat alleen influencers met meer dan vijfhonderdduizend volgers onder toezicht worden geplaatst. Dit instituut let er bijvoorbeeld op of influencers wel duidelijk aangeven wanneer ze reclame maken, bijvoorbeeld met de hashtag #ad. In Frankrijk is er een speciale influencerwet. Daarin is bijvoorbeeld vastgelegd dat ouders moeten toezien op de online activiteiten van het kind en dat het ‘recht om vergeten te worden’ moet worden nageleefd. Kinderen moeten zich inschrijven bij een agentschap, en het geld moet op een eigen bankrekening worden geplaatst en pas vanaf hun zestiende beschikbaar komen.
Meldpunt
In Nederland is er langzaam ook discussie ontstaan of er niet meer regels voor kindfluencers opgesteld moeten worden. Voormalig minister Dennis Wiersma wilde een meldpunt
openen, maar dat is er tot op heden niet van gekomen. Maar voordat je regelgeving optuigt, is het volgens Camps nodig om eerst helder te krijgen waar we het precies over hebben. Hoeveel kindfluencers zijn er eigenlijk in Nederland? Uit een onderzoek van RTL
uit 2020, met cijfers van de Kamer van Koophandel (KvK), bleek dat het er meer dan tweehonderd waren. Camps wilde dit met haar collega’s zelf ook in kaart brengen, maar de route via de KvK werkte niet, want influencers staan daar niet als zodanig geregistreerd. Daarom maakten ze gebruik van het platform Heepsy, een soort makelaar die influencers en bedrijven aan elkaar koppelt. Na een handmatige selectie kwamen ze uiteindelijk op slechts 59 accounts, en dat waren zowel familieaccounts, waarin kinderen een bijrol spelen, als kinderaccounts, die volledig om het kind draaien.
De werkwijze via Heepsy was niet ideaal, geeft Camps toe, maar een betere methode was er niet. Eigenlijk zouden platforms als YouTube en TikTok meer informatie moeten verstrekken, vindt Camps. “De platforms zijn heel ontransparant. Ze zouden via een API (application programming interface, red.) toegang kunnen geven tot metadata. Bijvoorbeeld over welke links er worden gepost, hoeveel video’s er worden geplaatst en hoeveel likes ze hebben. Het zou goed zijn als toezichthouders hier toegang toe zouden krijgen zodat in ieder geval duidelijk wordt over wie we het hebben.”
Ook Van den Abeele vindt dat platforms meer kunnen doen om kindfluencers te monitoren. Bijvoorbeeld dat je als nieuwe volger eerst een verzoek moet doen om het kanaal te mogen zien. “En als het platform signaleert dat iemand een filmpje met een kind erop wil plaatsen, dan zou er een soort pop-up kunnen verschijnen met een boodschap als: wees waakzaam, er staat een minderjarige op de afbeelding, wees zeker dat je diens integriteit niet schaadt.”
Maar volgens beide onderzoekers is het allerbelangrijkste toch de bewustwording van de ouders. Van den Abeele en haar collega’s maakten een website om ouders te wijzen op de gevaren van het online plaatsen van foto’s en filmpjes van kinderen. Er staan bijvoorbeeld tips hoe je je kind anoniem kunt afbeelden. In Nederland kun je op influencerregels.com ook nuttige informatie vinden. Van den Abeele ziet ook nog een heel andere oplossing: virtuele AI-influencers, die soms niet van echt te onderscheiden zijn, zoals de Finse Ellen. “Ik denk dat zij de toekomst gaan zijn. Dan is de privacy van kinderen in ieder geval gewaarborgd.”