De hersenen veranderen met oplopende leeftijd, maar het is niet alleen maar kommer en kwel, volgens neuropsycholoog Margriet Sitskoorn. “Ook boven de vijftig ontwikkelen hersenen en vaardigheden zich.”
We denken bij ouderdom te veel aan vergeetachtigheid en traagheid. Maar wist je dat oudere mensen over het algemeen een positiever zelfbeeld hebben en beter kunnen omgaan met tegenslagen? Ze zijn meer met het heden en de toekomst bezig en minder met het verleden. Nieuwe informatie kunnen ze beter integreren in bestaande kennis en ze zijn beter in ruzies oplossen. Dat klinkt zo slecht nog niet. Margriet Sitskoorn, hoogleraar klinische neuropsychologie aan Tilburg University, vond dat ook. “Ik las in onderzoeken dat ouderen zich gelukkig voelen en tevredener zijn met hun leven, terwijl de nadruk bij veroudering in onze maatschappij altijd op ellende ligt.”
De hersenen van vijftigplussers ondergaan specifieke veranderingen die kenmerkend zijn voor deze levensfase. Hun grijze massa mag daarom een eigen naam hebben, vindt Sitskoorn. Ze bedacht er de term ‘geronbrein’ voor (geron is Grieks voor ‘oudere’). En het is dus niet zo dat de hersenontwikkeling stopt in een geronbrein, of dat er alleen sprake is van verval, vertelt ze in haar nieuwe boek ‘Het 50+ brein, ouder wordende hersenen in de moderne maatschappij’. Het boek is een nieuwe versie van ‘Lang leve de hersenen’ (2008), dat al ging over de positieve veranderingen in het brein die ouder worden met zich meebrengt. In deze herziene versie geeft Sitskoorn meer achterliggende theorieën en tips om ons brein vitaal door de verstrijkende jaren heen te loodsen.
Zijn de hersenen van vijftigplussers wel een sexy onderwerp voor een boek? “Daar gaat het helemaal niet om”, reageert Sitskoorn. “Ik heb het onder andere geschreven om iets te doen aan de stereotyperingen. We associëren ouderdom alleen maar met gebreken.”
Waarom trekt u de grens bij vijftig als u spreekt over ‘een geronbrein’?
“Dat getal is arbitrair. Het is geen hersenleeftijd waarop achteruitgang optreedt, dat zien we in elke levensfase. Het is gebaseerd op wat we in de maatschappij zien. Als je de vijftig bereikt word je Abraham of Sara en dat betekent dat je oud bent. Je leest dat vijftigplussers moeilijk aan een baan komen en problemen ervaren met digitale technologie. Het is waar dat we rond een jaar of vijftig specifieke veranderingen in de hersenen zien opkomen. Uiteraard kan je de periode van je vijftigste tot honderdste in fasen opdelen; het brein van iemand van vijftig ziet er gemiddeld anders uit dan het brein van een tachtigjarige.”
Zijn er veel individuele verschillen tussen mensen van dezelfde leeftijd?
“Als je een radioloog hersenscans van verschillende mensen laat zien zal hij de ouderen er best uithalen, maar er zijn inderdaad grote individuele verschillen. De hersenen van iemand van tachtig die mentaal fit is, kunnen bijvoorbeeld beter functioneren dan het brein van een zestiger die dat niet is.”
Er is veel geschreven over het ‘puberbrein’, de periode in de tienerjaren waarin de hersenontwikkeling een belangrijke fase doormaakt. Heeft het geronbrein net zulke duidelijke kenmerken?
“Bij het puberbrein praat je over een kortere periode. In de prefrontale hersenschors, een gebied dat belangrijk is voor hogere cognitieve vaardigheden zoals plannen en redenen, komen er veel verbindingen bij maar er worden daar net als in andere hersendelen ook veel verbindingen weggesnoeid. Dit zijn duidelijke kenmerken bij tieners in onze samenleving.”
“Bij ouderen zie je langzaamaan aanpassingen in het brein verschijnen. De specialisatie van de linker- en rechterhersenhelft neemt bijvoorbeeld af. Als de netwerken links en rechts gespecialiseerd zijn in bepaalde vaardigheden kost dat minder energie. Je bereikt dezelfde resultaten met minder moeite. Neemt die specialisatie af, dan moet je gaan compenseren om de uitvoering hetzelfde te houden. Compenseren kost meer energie, waardoor ouderen eerder mentaal vermoeid kunnen zijn. De compensatie lijkt te komen van een wat actievere prefrontale hersenschors. Feit blijft dat in de prefrontale hersenschors an sich verval optreedt door ouderdom. Net als in de hippocampus, een hersengebied belangrijk voor leren en geheugen. Dat zijn belangrijke negatieve veranderingen, die gelinkt zijn aan slechtere informatieverwerkingssnelheid en kortetermijngeheugen.”
Wat wordt er beter na je vijftigste?
“Je emotieregulatie wordt een stuk beter. Je richt je meer op positieve informatie. Als je jonger bent en je hebt bijvoorbeeld een tegenslag op het werk, kan je erg van slag zijn. Als je ouder wordt, ben je minder snel beledigd en komen tegenslagen niet zo hard binnen. Je ziet in de hersenen van ouderen dat de amygdala (een hersengebied betrokken bij de verwerking van emoties) minder hard werkt bij negatieve informatie, waardoor je iets negatiefs minder sterk voelt.”
Hebben vijftigplussers dat zelf ook in de gaten?
“Ik ben zelf net boven de vijftig. Als ik het erover heb met leeftijdsgenoten herkennen ze het meteen, maar ze staan er nooit bij stil. Bij ouder worden denkt iedereen in eerste instantie aan verval, waarschijnlijk omdat veroudering aan de buitenkant goed te zien is. Je krijgt rimpels, gaat krommer lopen, verliest haar. Dit soort kenmerken beoordelen we negatief. Bijna iedereen zegt zich ook jonger te voelen dan hij werkelijk is. Men wil zich niet associëren met een leeftijd van vijftig plus. Natuurlijk gaat er van alles achteruit als je ouder wordt, maar het bestaande dogma is te eenzijdig.”
In welke vaardigheden die belangrijk zijn om mee te draaien in de maatschappij zijn vijftigplussers beter dan jongeren?
“Emotieregulatie bijvoorbeeld. Je kan er minder stress door ervaren. Ook kunnen vijftigplussers nieuwe informatie beter in een context plaatsen, omdat ze meer kennis hebben in hun semantisch geheugen, het geheugen voor feitenkennis. Ouderen zijn ook beter in interpersoonlijke problemen oplossen.”
“Werkgevers hebben nog steeds moeite om 55+ers aan te nemen terwijl de maatschappij verandert. We moeten doorwerken tot ons 67ste, de pensioenleeftijd gaat waarschijnlijk nog verder omhoog. Je kan mensen niet op hun vijftigste afschrijven. We hebben het veel over diversiteit op de werkvloer, qua gender, geloof, culturele achtergrond, maar je hoort weinig over leeftijdsdiversiteit. Onderzoek laat zien dat iedere leeftijdsfase z’n voor- en nadelen heeft. Door mensen van verschillende leeftijd in dienst te nemen kan je als bedrijf profijt hebben. Nadelen van ouderdom, zoals mentale vermoeidheid later op de dag, zijn te ondervangen. Het helpt al als je niet de hele dag op je mail reageert en elke drie kwartier opstaat en een stukje wandelt.”
Voor veel banen moet je om kunnen gaan met digitale technologie. Jongeren zijn ermee opgegroeid, zet dat oudere mensen niet automatisch op een achterstand?
“Ook naar digitale vaardigheden kijken we te eenzijdig in mijn opzicht, het gaat altijd over technische vaardigheden. Ja, jongeren zijn daar meestal beter in, ze hebben bijvoorbeeld een hogere zoeksnelheid op internet. Maar om goed te functioneren in de digitale wereld heb je ook vaardigheden nodig die je wapenen tegen dingen als koop-, game- en seksverslaving. Dat je niet op alles klikt en je aandacht erbij kan houden. Ouderen hebben hun impulscontrole en aandachtsspanne vaak goed ontwikkeld. Zij zijn gewend om een boek van voor tot achteren uit te lezen. Met andere woorden: oudere mensen zijn beter beschermd tegen bepaalde nadelen van digitale technologie.”
Valt er nog iets positiefs te zeggen over het geheugen van het 50+ brein?
“De geheugencapaciteit gaat achteruit, dat is zo, maar je gaat je geheugen ook anders gebruiken. Oudere mensen onthouden vooral de informatie die hun doelen dient. Als je jong bent en weinig kennis hebt sla je alles op. Als je ouder bent kan je wat kieskeuriger zijn. Het semantisch en langetermijngeheugen blijven aardig intact. We testen daarentegen bijna altijd het kortetermijngeheugen, op tijdstippen die niet ideaal zijn voor ouderen, aangezien zij meer ochtendmensen zijn. Aan het einde van de dag zijn ze mentaal vermoeid. Je ziet hier ook stereotyperingen doorwerken. Als je tegen een ouder iemand zegt ‘we gaan een geheugentest doen’ roept dat vaak al onzekerheid op.”
Aan het einde van het boek schetst u een toekomstbeeld waarin we vitaal verouderen zelf kunnen verwezenlijken. Is de gezondheid van onze hersenen wel zo maakbaar?
“Hoe je je ontwikkelt is altijd een interactie tussen genen en omgeving. Aan de genen verander je weinig. De omgeving kan je indelen in wat je overkomt en wat je zelf doet. Als je opgroeit in armoede kan je daar niks aan doen en dat heeft een verschrikkelijke uitwerking op het functioneren van je hersenen en mentale gezondheid. Mijn boek gaat over de dingen die je zelf kan beïnvloeden. We weten dat roken, alcohol en stress het verval versnelt. Bewegen, nieuwe dingen doen en sociale contacten met anderen houden je mentaal fit. Voeding lijkt ook een rol te spelen, maar daar moet nog meer onderzoek naar komen. Het is overigens niet zo dat je met een gezonde leefstijl verval of dementie kan voorkomen.”
Waarom is uit je comfortzone komen en nieuwe dingen doen zo goed voor je brein?
“Het idee is dat je daardoor een cognitieve reserve opbouwt. Door jezelf cognitief uit te dagen gaan de hersenen meer verbindingen aanmaken. Volgens de theorie kan je daardoor meer verbindingen verliezen – wat altijd gebeurt door ouderdom – voor je het verval merkt. Het hoeft niet iets totaal nieuws te zijn. Als je van moderne kunst houdt en nu gaat kantklossen mag dat. Ouderen denken vaak dat ze sudoku’s moeten doen; je moet dat alleen doen als je het leuk vindt. Waar het om gaat is dat je jezelf een beetje uitdaagt.”
Is uw boek bedoeld voor een lezerspubliek van 50+?
“Ik richt me inderdaad vooral op die leeftijdsgroep, maar ook op werkgevers en de politiek. Voor jongeren is het ook een zinvol boek. Onderzoek laat zien dat jonge mensen die in stereotyperingen over ouderdom geloven meer risico lopen om hartklachten te krijgen als ze ouder zijn. Het dogma ‘op je vijftigste ben je oud en afgeschreven’ klopt niet en dat hoop ik met dit boek te doorbreken.”