Mensen zijn over het algemeen slecht in het benoemen van geuren. Maar de Jahai in Maleisië zijn er juist goed in. Dat blijkt uit onderzoek van Asifa Majid van de Radboud Universiteit. Volgens Majid hangt het rijke geurvocabulaire van de Jahai samen met hun leefstijl als jager-verzamelaars.
Het benoemen van kleuren gaat de meeste mensen makkelijk af. Maar het onder woorden brengen van geuren is een stuk lastiger. We hebben er weinig woorden voor, en daarom maken we vaak vergelijkingen. ‘Het ruikt hier naar natte hond’ of het omgekeerde: ‘Het ruikt hier naar bloemetjes’.
Een mogelijke verklaring voor ons geringe geurvocabulaire is een minder ontwikkeld reukvermogen. Een populaire theorie is dat het zicht van de mens is verbeterd toen hij rechtop ging lopen, en dat tegelijkertijd de reukzin erop achteruit is gegaan. Asifa Majid, hoogleraar taal, communicatie en culturele cognitie aan de Radboud Universiteit, vond bewijs tegen deze aanname. Haar eerdere studie bij de Jahai liet zien dat deze mensen wél een uitgebreid vocabulaire hebben voor geur.
Samen met haar Zweedse collega Nicole Kruspe deed ze een nieuwe studie bij twee andere groepen sprekers in West-Maleisië. Dit onderzoek laat zien dat de leefwijze van jager-verzamelaars mogelijk een verklaring biedt. Majid en Kruspe publiceerden er deze week over in Current Biology.
Manier van leven
De Jahai in Maleisië zijn juist heel goed in het benoemen van geuren, zo bleek uit eerder onderzoek van Majid. In tegenstelling tot Engelstaligen, vinden Jahai het makkelijker om geuren te benoemen dan kleuren. De vraag is hoe we dit verschil kunnen verklaren. Is het superieure reukvermogen van de Jahai te wijten aan hun omgeving, het tropisch regenwoud, hun taal of manier van leven? Majid en Kruspe stellen nu dat die laatste factor doorslaggevend is, op basis van nieuw onderzoek.
Daarin vergeleken ze twee groepen sprekers die net als de Jahai woonachtig zijn in het tropisch regenwoud van West-Maleisië: de Semaq Beri en de Semelai. Ze wonen in dezelfde omgeving en spreken talen die nauw aan elkaar verwant zijn. Alleen hun manier van leven is verschillend. De Semaq Beri zijn jager-verzamelaars en leiden een trekkend bestaan; de Semelai daarentegen zijn honkvaste boeren. Zij verbouwen rijst en drijven handel met producten die zij vergaren in het bos.
De geur van koffie
Aan het experiment namen 20 sprekers van het Semaq Beri en 21 sprekers van het Semelai deel. Ze deden zowel testjes met geur als met kleur. Bij de geurtests kregen ze zestien geuren te ruiken, zoals sinaasappel, pepermunt, drop, koffie en vis. Bij de kleurtests kregen ze plaatjes te zien met stippen in wel tachtig verschillende kleuren. Ze kregen de vraag: Welke geur is dit? Of: Welke kleur is dit?
De uitkomsten waren eenduidig. De Semaq Beri haalden een vergelijkbare score als de eerder onderzochte Jahai; ook zij waren heel goed in het benoemen van geuren. Maar de score van de honkvaste Semelai zat dichter bij die van Engelssprekende controlegroep. Zij hadden namelijk wél moeite met het benoemen van geuren. Ook hadden ze vaak geen specifieke woorden voor geur, zoals de Semaq Beri, maar gebruikten een vergelijking (‘banaan’, ‘chocola’) net als de Engelssprekenden.
Grote soortenrijkdom
De onderzoekers vermoeden dat jager-verzamelaars een beter ontwikkeld reukorgaan hebben dan mensen die zich minder vaak verplaatsen. In ieder geval is het hersengebied dat betrokken is bij reuk beter verbonden met het hersengebieden die betrokken zijn bij taalverwerking. Ook lijkt een rijk geurvocabulaire binnen deze groep samen te gaan met een arm kleurenrepertoire. Verschillende studies onder jager-verzamelaars laten namelijk zien dat zij maar weinig kleuren onderscheiden, niet veel meer dan zwart, wit en soms rood.
Overigens heeft de leefomgeving van de deelnemers aan dit onderzoek wel degelijk invloed op de geurbeleving, zo stellen de onderzoekers. In vergelijking met andere gebieden, wordt het tropisch regenwoud gekenmerkt door een grote biologische diversiteit. De grote variëteit aan soorten planten en dieren (er komen wel 850 soorten orchideeën voor, 83 soorten vleermuizen, en 1000 soorten vlinders), zorgt voor een veelheid aan geuren. Ook door de hoge vochtigheidsgraad in dit gebied neemt de geurbeleving toe. Aan de andere kant neemt de hoeveelheid licht af naarmate je dichter bij de bodem komt. Je zicht is dus op sommige plekken beperkt, waardoor je vaker je neus moet volgen.
Intimiteit
Het verschil tussen de Semaq Beri en de Semelai zit hem in de manier waarop ze zich verhouden tot hun omgeving. De Semaq Beri leven namelijk echt ín het bos, waar reuk zo belangrijk is. De Semelai wonen op open plekken in het bos, en hebben dus meer afstand tot het bos. Dit heeft alles te maken met hun leefwijze, als jager-verzamelaars versus landbouwers. Toch waarschuwen de onderzoekers dat niet alle verschillen tussen deze groepen terug te voeren zijn op hun leefwijze.
Ook culturele verschillen spelen een rol. Zo bestaat er binnen de Semelai-cultuur een taboe rondom het gebruik van geurwoorden. In de cultuur van de Semaq Beri is geur juist prominent aanwezig. Ze geloven dat ieder mens zijn persoonlijke geur heeft, en wanneer je te dicht in iemands geuromgeving komt, wordt dat als ongepast ervaren. Wanneer een broer en zus te dicht naast elkaar zitten kan er sprake zijn van incest. Maar al met al maakt de leefwijze het grootste verschil.