President van de VS geldt als een van de zwaarste banen ter wereld. Niettemin staan er pensioengerechtigde kandidaten voor in de rij. Moeten kiezers wel stemmen op iemand die – als hij al in leven blijft – misschien tijdens zijn eerste termijn al de eerste verschijnselen van dementie gaat vertonen?
Volgens de American Federation for Aging Research, die onderzoek liet doen naar de verwachte levensduur van alle kandidaten, ben je in principe nooit te oud om president te worden. Volgens hen telt alleen maar hoeveel gezonde jaren je statistisch gezien nog voor de boeg hebt. Dat is goed nieuws voor de 27 kandidaten die zich momenteel warm lopen om in 2020 president te worden, want daarvan zijn er op het moment van inauguratie zeven reeds de zeventig gepasseerd (inclusief Donald Trump, die dan bijna 75 is).
Momenteel de grootste kanshebber op de nominatie bij de Democraten is Joe Biden. Hoewel die bij zijn eventuele inauguratie al 78 zal zijn, berekende epidemioloog Stuart Jay Olshansky van de Chicago School of Public Health dat hij daarna nog een gezonde levensverwachting heeft van negen jaar, dus genoeg om ook een tweede ambtstermijn vol te maken. Zo berekende Olshansky voor alle kandidaten dat hun gezonde levensverwachting vanaf de inauguratie langer dan twee ambtstermijnen is. Enige uitzondering is de oudste – en kansloze – kandidaat, Mike Gravel, nu 89, die ten tijde van de inauguratie nog maar 3,8 gezonde levensjaren tegoed heeft.
Selectie-effect
De levensverwachting van de oudere kandidaten is hoger dan die van de bevolking in het algemeen. Dat is een selectie-effect: mensen die in goede gezondheid de 70 halen, worden ouder dan gemiddeld omdat alle pechvogels die jonger stierven of al ernstig ziek zijn, niet worden meegerekend. Datzelfde principe krikt de levensverwachting van een groep 75-jarigen op boven die van 70-jarigen, en idem voor 80-jarigen. Ook zijn deze verwachtingen nog aan de voorzichtige kant, omdat Amerikaanse presidentskandidaten allemaal hoogopgeleid en welvarend zijn. Beide factoren correleren met een hogere levensverwachting, waarschijnlijk door een gezondere levensstijl en -omgeving en betere gezondheidszorg.
Maar wat heet ‘gezond’? Als criterium in de Amerikaanse bevolkingsstatistiek geldt, dat je gezond bent totdat je hulp nodig hebt met minstens één dagelijkse activiteit (zoals douchen of aankleden). Dat gaat alleen over fysieke gezondheid, en daar zijn Olshansky’s berekeningen op gebaseerd. De tot nu toe oudste Amerikaanse president, Ronald Reagan, was tegen het eind van zijn tweede ambtstermijn 77 en volgens dit criterium gezond, maar onder andere zijn zoon Ron zei later dat hij vermoedelijk al tijdens zijn eerste ambtstermijn dement begon te worden.
Over Reagan doen anekdotes de ronde dat hij soms leden van zijn eigen kabinet niet herkende. Een paar jaar na zijn aftreden werd bij hem officieel Alzheimer vastgesteld. Ook over Donald Trump zijn wat dat betreft vermoedens geuit, al is dat natuurlijk nauwelijks los te zien van de weerzin die hij oproept.
Anderzijds, Franklin Rooseveld was gedurende zijn hele, twaalf jaar durende presidentschap afhankelijk van een rolstoel, wat hem niet verhinderde uit te groeien tot een van de belangrijkste Amerikaanse presidenten ooit. Dus is mentale gezondheid niet veel belangrijker dan fysieke gezondheid? Sean Jay Olshansky (per e-mail): “Ik ben helemaal met je eens dat een fysieke handicap irrelevant zou moeten zijn. Maar aangezien we het cognitief functioneren van deze presidentskandidaten niet kunnen meten zonder ze te interviewen, is dit het beste wat we kunnen doen.”
Hoog opgeleid
Bij alle bevolkingsonderzoeken naar dementie blijkt leeftijd verreweg de belangrijkste risicofactor. In de VS is van de 70-79 jarigen ongeveer 5 procent dement, bij 90-plussers is dat 37 procent. Maar ook wat dit betreft biedt hoog opgeleid zijn, althans statistisch, een zekere mate van bescherming.
In een recent onderzoek is de invloed van opleidingsniveau op dementie uitgezocht. Die blijkt fors: een Amerikaan die een universitaire studie heeft afgemaakt, mag op zijn of haar 65ste verjaardag verwachten nog 21 jaar te leven, waarvan alleen het laatste jaar dement. Wie de middelbare school niet heeft afgemaakt, leeft dan nog 17 jaar, waarvan drie jaar dement.
Echter, dementie is een eindstadium van cognitieve aftakeling. Jaren daarvoor krijgen mensen al last van mildere kwalen, zoals vergeetachtigheid en verstrooidheid. Dit vormt een brede middencategorie (CIND, cognitive impairment no dementia) tussen ‘dement’ en ‘cognitief gezond’ in.
Als je van een belangrijk politicus verlangt dat hij cognitief gezond is, zien de cijfers voor oudere kandidaten er minder gunstig uit. Een hoogopgeleide die 65 wordt, zal gemiddeld nog 17 jaar cognitief gezond blijven, dus tot z’n 82ste. Een 85-jarige heeft gemiddeld nog maar drie jaar en acht maanden cognitief gezonde tijd van leven.
En dit zijn gemiddelden: ongeveer de helft van die groep haalt deze grens niet, de helft gaat er overheen. Volgens Olshansky behoren presidentskandidaten binnen deze groep tot de gunstigste subgroep: “Voor iemand als Joe Biden is de kans 86 procent dat hij op een zeer hoog niveau functioneert, zonder noemenswaardige cognitieve achteruitgang. Datzelfde geldt voor alle kandidaten gedurende hun eerste ambtstermijn. Maar dit is natuurlijk geen garantie, want veroudering verloopt vaak onvoorspelbaar.”
Groepsgemiddelde
De gezonde levensverwachting, fysiek of cognitief, is een groepsgemiddelde. Is dat eigenlijk wel de beste graadmeter om te beoordelen of een kandidaat niet te oud is? Olshansky berekende voor alle kandidaten ook de kans op overlijden binnen vier jaar na de inauguratie. Voor Joe Biden is die 1 op 5; voor Bernie Sanders, lieveling van de linkervleugel van de Democratische partij, 1 op 4. Willen kiezers wel een president met een forse kans om al in de eerste ambtstermijn in het Oval Office te overlijden? Ook gaat daar een periode van gemiddeld vijf à zes maanden aan vooraf waarin de president zwaar ziek is.
Het schijnbare contrast tussen de langdurige gezonde levensverwachting en een forse overlijdenskans al in de eerste vier jaar, is een gevolg van het feit dat die levensverwachting het gemiddelde is van een kansverdeling met een grote spreiding. Dus hoewel de bevolkingsgroep waar Biden en Sanders toe behoren gemiddeld in goede gezondheid de 87 haalt, zijn er heel wat die aanzienlijk korter leven (en dus ook heel wat die aanzienlijk langer leven). En het is per definitie zo, dat de helft korter leeft dan het gemiddelde, en de helft langer.
Zou je als kiezer niet liever meer zekerheid hebben? Bijvoorbeeld een kans van 95 procent dat je kandidaat twee ambtstermijnen lang in leven en gezond blijft? Olshansky: “Wij hebben een schatting van de 50 procent kans gegeven, maar anderen kunnen een andere grens kiezen. Maar bij een drempel van 95 procent zouden slechts weinig kandidaten geschikt zijn. Dan heb je een klassiek geval van leeftijdsdiscriminatie, aangezien je grotere gezondheidsrisico’s van individuele kandidaten volledig negeert. Het zou kunnen dat sommige kandidaten superagers (superouderen) zijn, met een lager risico op teruggang in cognitief functioneren dan kandidaten van vijftig of zestig.”