Zonnepanelen installeren, minder vlees eten, afval scheiden, er zijn talloze manieren om duurzaam te leven. Maar het kan allemaal nog duurzamer. Hiervoor is een omwenteling van de samenleving nodig. Tijdens NEMO Kennislink Live sprak moderator Desiree Hoving met drie experts over waarom deze duurzame transitie toch zo moeilijk is.
Bij de vraag wie in 2018 duurzamer wil leven steekt één man in de zaal zijn hand niet op. Hij kan niet duurzamer leven dan hij al doet. De rest van de aanwezigen wil dit komend jaar wel proberen. Enkele manieren die worden genoemd om dat te bereiken zijn minder vlees eten, minder vliegen en zonnepanelen nemen.
Uit de antwoorden blijkt al dat veel mensen andere ideeën hebben over hoe ze duurzaam kunnen leven. Het zit hem vaak in de kleine dingen, zoals geen vlees eten. Toch is dit voor veel mensen moeilijk. En het is nog veel lastiger om de hele samenleving duurzamer te maken.
Opkomst van duurzaamheid
Waar komt de vraag naar een duurzamere samenleving eigenlijk vandaan? Oud-minister en hoogleraar Jacqueline Cramer vertelt dat de zorgen om het milieu begonnen in de jaren zeventig. De toenemende welvaart in Nederland bracht steeds meer milieuvervuiling met zich mee. Deze vervuiling werd beter en beter zichtbaar; milieubewegingen zetten de overheid uiteindelijk aan tot handelen.
Later kwam het besef dat niet alleen de overheid, maar ook bedrijven een grote rol spelen in het verduurzamen van de maatschappij. Cramer noemt de overgang van de gloeilamp naar LED-verlichting als mooi voorbeeld van een samenwerking tussen de overheid en bedrijven. “Toen de overheid gloeilampen wilde afschaffen, gingen bedrijven meer investeren in de ontwikkeling van LED-lampen.”
Toch gaat de duurzame transitie nog veel te traag. “We moeten toe naar een circulair economisch systeem, maar dat is veelomvattend en daardoor erg complex”, zegt Cramer. In een circulaire economie worden grondstoffen steeds hergebruikt, en bestaat er dus geen afval. “Daarnaast komt er vaak kritiek uit de maatschappij. Mensen zijn bijvoorbeeld bang dat nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals LED-lampen, duurder zijn dan de optie die ze gewend zijn. Alleen de samenleving bewust maken van het probleem is niet genoeg.”
Zo makkelijk mogelijk
Hier is milieukundige en psycholoog Anjo Travaille het mee eens. Travaille adviseert bedrijven hoe ze zo duurzaam mogelijk kunnen zijn. Hierbij kijkt hij naar het doelgedrag van mensen en niet naar het bewustheidsgedeelte, aangezien dat een onbetrouwbare factor is voor wat iemand daadwerkelijk gaat doen.
“Het zit in onze hersenen dat het zo lang duurt om duurzaam te worden”, zegt Travaille. “Evolutionair gezien zijn de hersenen de laatste eeuwen niet veel veranderd, terwijl de omgeving veel complexer is geworden. Kortetermijnaspecten zijn voor ons veel belangrijker dan abstracte begrippen als klimaat en duurzaamheid. Dit maakt het moeilijk om in actie te komen.”
Volgens Travaille moet duurzaam gedrag makkelijk en logisch gemaakt worden. “Je moet de juiste trigger vinden voor het uitlokken van het juiste gedrag.” Als voorbeeld noemt hij het plaatsen van een fietsenstalling voor de deur van een bedrijf, terwijl de parkeerplaatsen een stuk verderop zijn. Ook het geheel verduurzamen van de kantine is een optie. “Niet iedereen vindt duurzaamheid even belangrijk, dus maak het zo aantrekkelijk en laagdrempelig mogelijk voor zo veel mogelijk mensen.”
Milieu-identiteit
Angela Ruepert, onderzoekster omgevingspsychologie in Groningen, zoomt nog verder in op het onderwerp. Zij kijkt naar hoe je individuen kunt stimuleren milieuvriendelijk te zijn. “De focus van mensen is erg belangrijk”, zegt ze. “Bij een afweging tussen de kosten en baten kiezen mensen niet snel voor milieuvriendelijke opties. Dat terwijl je, als je gefocust bent op het juiste doen op de lange termijn, de kosten niet eens ziet.”
Niet alleen wat je belangrijk vindt in het leven beïnvloedt je focus, ook omgevingsfactoren spelen een rol. Een grappig voorbeeld dat Ruepert laatst tegenkwam is een winkelruit waarop ‘happy giving’ stond. “Dit is heel goed voorbeeld van een omgevingsfactor die de focus wegneemt van het juiste doen. Hij is gericht op consumeren en de korte termijn, niet op duurzaam gedrag.”
Dit is ook het probleem volgens Ruepert: de maatschappij focust te veel op het kortetermijndenken en consumeren. Bovendien vindt ze dat er te veel campagnes zijn die aangeven wat er allemaal slecht gaat, terwijl ze juist moeten aangeven wat wij wél goed doen. “Bestempel bijvoorbeeld fietsen als milieuvriendelijk. Mensen die vaak de fiets pakken, zien zichzelf dan als een milieuvriendelijk persoon. Ze krijgen een milieu-identiteit en gaan zich dan ook duurzamer gedragen, omdat het past bij die identiteit.”
Lastige transities
Bij gesprekken over duurzaamheid komt onvermijdelijk ook de vleesconsumptie ter sprake. Na het zien van vijf mogelijke toekomstscenario’s stemde het publiek over hoe zij vleesconsumptie zien in 2050. Het meest futuristische scenario was labvlees en het meest deprimerende scenario was niks doen. Voor dat laatste koos niemand. De meningen waren verdeeld over de andere scenario’s. Dit illustreert al waarom een duurzame keuze zo ingewikkeld is, niet iedereen wil hetzelfde. “Maar”, zegt Cramer, “verschillende scenario’s hoeven elkaar natuurlijk niet uit te sluiten.”
De zaal brengt het onderwerp op het overstappen naar duurzame banken en verzekeringen. “Er is zoveel keus, het wordt je als consument niet makkelijk gemaakt.” Een andere bezoeker vult aan: “Ik kwam er niet uit en uiteindelijk heb ik maar niks gedaan.” Overstappen van bank is nog een relatief kleine stap; als dat al lastig is, kun je nagaan hoe lastig bijvoorbeeld een energietransitie is.
Sociale beïnvloeding
Een belangrijke stap naar een duurzamere samenleving is volgens Cramer het stimuleren van elkaar. Door bijvoorbeeld de hele buurt bij een duurzaam project te betrekken, krijgen mensen een positief beeld over duurzaamheid. Ruepert vult aan dat sociale beïnvloeding inderdaad de meest effectieve methode blijkt te zijn. “Mensen die het milieu niet belangrijk vinden, gaan zich toch duurzamer gedragen als hun collega’s dat doen”, zegt ze. “En als mensen denken dat de organisatie waar ze werken het milieu belangrijk vindt, gaan ze zich ook duurzamer gedragen.”
Travaille denkt dat het veel energie kost om individuen te overtuigen en dat je het simpeler moet maken voor de buurt. “Bijvoorbeeld door het moeilijk te maken om restafval aan de straat te zetten en het makkelijker te maken om je afval te scheiden.” Op deze manier maakt de overheid met prikkels duurzaamheid makkelijker. “Maar we moeten de overheid er wel aan blijven herinneren.”