Hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes type 2 zijn mede het gevolg van een verstoorde darmflora. En dit is overdraagbaar. Dat betekent dat een hartaanval of beroerte ook voor een deel overdraagbaar is, stellen Canadese onderzoekers in Science. NEMO Kennislink legt deze theorie voor aan microbioloog Hermie Harmsen.
Een eeuw geleden stierven de meeste mensen aan infectieziekten, zoals cholera of de pest. Dankzij betere hygiëne, betere behandelingen en preventieve vaccinaties zijn zulke ziekten in de westerse wereld uitgeroeid of sterk verminderd. Van infectieziekten hebben we dus niet veel meer te vrezen, of toch wel? Canadese onderzoekers schrijven in vakblad Science dat ook moderne ziekten, zoals hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes type 2, in ieder geval gedeeltelijk door micro-organismen overdraagbaar zijn.
Brett Finlay, microbioloog aan de University of British Columbia, legt uit hoe het idee ontstond voor de nieuwe theorie. “Verschillende collega’s waren betrokken bij onderzoek waaruit blijkt dat overledenen een ander microbioom hebben dan gezonde mensen. Transplantatie van de darmflora van een overleden persoon naar een proefdiermodel zorgt ervoor dat zo’n dier ziek wordt. Als je dit bij elkaar optelt, is het logisch om te stellen dat overdracht van micro-organismen ook bij moderne ziekten een rol speelt.”
Vier regels van Koch
De onderzoekers werkten hun idee uit aan de hand van de postulaten van Koch, vier regels die bepalen of een micro-organisme verantwoordelijk is voor een bepaalde ziekte. Hart- en vaatziekten dienen daarbij als voorbeeld. Kochs eerste regel stelt dat het micro-organisme aanwezig moet zijn in een zieke gastheer. Uit eerder onderzoek blijkt dat er een correlatie is tussen de aanwezigheid van bacteriën die het CutC enzym produceren, en het ontstaan van hart- en vaatziekten in proefdieren. Het CutC enzym zet voedingsstoffen uit vlees om in het schadelijke trimethyl-amine oxide (TMAO). Muizen en ratten zonder darmflora krijgen geen hart- en vaatziekten, zelfs niet als ze een vetrijk dieet krijgen voorgeschoteld. Het remmen van CutC in proefdieren voorkomt het ontstaan van hart- en vaatziekten.
Kochs tweede en derde regel stellen dat het mogelijk moet zijn om het micro-organisme te isoleren, in het laboratorium te laten groeien en er daarna een gezonde gastheer mee te besmetten. Ook dit is aangetoond. Je kunt bacteriën met het CutC enzym uit de darmflora van muizen en ratten isoleren, in het laboratorium laten groeien en daarna inbrengen bij gezonde soortgenoten. Die gezonde soortgenoten krijgen vervolgens ook hart- en vaatziekten. Zelfs na overlijden zijn bacteriën met het CutC enzym aantoonbaar bij proefdieren met hart- en vaatziekten. Daarmee voldoet het voorbeeld ook aan de vierde regel van Koch; het micro-organisme moet na de dood geïsoleerd kunnen worden uit de gastheer.
Uitzonderingen
Hermie Harmsen, medisch microbioloog aan het UMC Groningen, noemt de theorie van de Canadezen interessant. “De gedachte is zeker niet stom of dom. Het is aangetoond dat bacteriën uit de darm van een obese muis een soortgenoot zonder darmflora ook obees kunnen maken. Die experimenten zijn al zo’n vijftien jaar geleden uitgevoerd en moeilijk te weerleggen. Er is blijkbaar iets in het microbioom van de obese muizen dat hun soortgenoten doet groeien.”
Toch heeft Harmsen wel een beetje moeite met de bewijslast die hier opgevoerd wordt. “De postulaten van Koch zijn altijd waar, maar bij moderne ziekten kun je veel uitzonderingen bedenken. Natuurlijk zijn er families waarin iedereen overgewicht heeft, maar obesitas komt ook vaak genoeg maar bij één of twee personen in een gezin voor. Bovendien is het moeilijk, en dat geven de Canadezen zelf ook aan, om overdraagbaarheid los te koppelen van de invloed van de omgeving en het dieet. Als alle leden in een gezin obesitas hebben kan dat komen door overdracht van micro-organismen, maar ook doordat er niet zo gezond gekookt wordt.”
Virale overdracht
Finlay erkent dat het onmogelijk is om de experimenten die met proefdieren zijn gedaan te herhalen met mensen. “Het is onetisch om het microbioom van een overledene te transplanteren naar iemand die gezond is”, zegt hij. “We zullen dus gebruik moeten maken van grote epidemiologische studies, waarbij ook het microbioom wordt meegenomen. Als iemand hartklachten heeft, zie je dan bijvoorbeeld ook een verhoogd risico op hart- en vaatziekten bij de partner of huisgenoten van deze persoon? En dragen zij dezelfde darmflora? Als dat zo is, zou dat kunnen betekenen dat micro-organismen voor een deel verantwoordelijk zijn.” Als de theorie blijkt te kloppen, is het wellicht mogelijk om moderne ziekten op een andere manier aan te pakken. Bijvoorbeeld met antibiotica, probiotica of een poeptransplantatie.
Harmsen wijst op een belangrijke vraag, die tot nu toe onbeantwoord blijft. Hoe gaat de overdracht van moderne ziekten in zijn werk? “Bij infectieziekten weten we hoe ziekmakende micro-organismen van de ene gastheer bij de andere gastheer terechtkomen”, stelt hij. “Als de theorie van de Canadezen klopt, zet ik mijn geld in op virale overdracht. Bacteriofagen, virussen die bacteriën infecteren, zijn makkelijk overdraagbaar en kunnen vormend zijn voor de samenstelling van het microbioom. Dat is op dit moment nog slecht onderzocht.”