Overwoekerende invasieve plantenexoten in een gebied zijn meestal een slecht teken, omdat ze de biodiversiteit bedreigen. Uit recent onderzoek blijkt dat invasieve exoten niet alleen slecht nieuws zijn. Soms nemen ze veel meer koolstof uit de lucht op dan inheemse soorten.
Planten die dwars door gebouwen heen groeien, brandwonden veroorzaken en rivieren laten overstromen. Het klinkt alsof ze regelrecht uit een horrorfilm komen. Maar in werkelijkheid komen in Nederland al planten voor die dit allemaal kunnen en doen, en hier eigenlijk helemaal niet thuishoren.
Exoten zijn dier- en plantensoorten die oorspronkelijk niet in een land voorkomen, maar die mensen dat land binnen hebben gebracht. Bijvoorbeeld doordat er handel is gevoerd of per ongeluk wanneer plantenzaden aan kleding plakken. Wanneer een soort op eigen houtje een gebied binnenkomt, is het geen exoot, maar een dwaalgast. Een voorbeeld daarvan is de wespenspin, die Nederland binnenkwam doordat het door klimaatverandering te warm werd in zijn eigen leefgebied.
Wanneer een exoot voor schade zorgt – of waarschijnlijk gaat zorgen – aan de economie, de ecologie of de volksgezondheid, spreken ecologen van een invasieve exoot. Dit is bijvoorbeeld schade aan gebouwen, zoals bij het geval van de Japanse duizendknoop die door het beton van huizen en bruggen groeit. Of wanneer een exoot inheemse organismen uit een gebied verdrijft, waardoor de biodiversiteit afneemt. Maar invasieve exoten blijken niet altijd onaangename gasten.
Blue carbon
Ian Davidson en collega’s van het Smithsonian instituut in Amerika publiceerden afgelopen september in Global Change Biology resultaten die laten zien dat invasieve exoten niet alleen maar voor schade zorgen. Zij ontdekten dat in kust-ecosystemen invasieve plantenexoten meer koolstof opslaan dan inheemse soorten. Planten halen CO2 uit de lucht, die ze onder andere omzetten in de koolstof voor hun eigen groei. Deze koolstof ligt in de plant opgeslagen tot de plant doodgaat, waarna het of door de bodem opgenomen wordt, of weer in de lucht vrijkomt in de vorm van CO2 wanneer de plant bijvoorbeeld wordt verbrand. Invasieve plantenexoten groeien vaak groter en in hogere dichtheden, en hebben grotere en diepere wortels dan inheemse planten. Hierdoor slaan ze niet alleen meer koolstof op in hun wortels en bladeren, maar houden ze het ook vast in de bodem.
De resultaten van het onderzoek zijn verrassend, want ze staan lijnrecht tegenover wat eerder bekend was over de relatie tussen biodiversiteit en productiviteit. Forest Isbell en collega’s van de sTability group in Duitsland publiceerden in 2015 in Nature dat een grotere biodiversiteit in een gebied ervoor zorgt dat de productiviteit van dat gebied ook omhoog gaat. Verschillende plantensoorten maken gebruik van andere voedingsbronnen, en putten zo de voedingsbronnen van het gebied minder snel uit. De verschillende planten groeien beter en slaan gezamenlijk veel koolstof op. Wanneer een invasieve plantenexoot een gebied overgroeit en zo de biodiversiteit verlaagt, zou dat volgens Isbell ook de productiviteit van het gebied verlagen.
Het is de eerste keer dat wetenschappers zo’n onderzoek exclusief op kustgebieden doen. Ze haalden data uit 104 eerder gepubliceerde wetenschappelijke publicaties. Deze artikelen vergelijken de koolstofopslag van 345 kustgebieden met en zonder overwoekerende exoten. Kustgebieden zijn bijvoorbeeld zeegras-weides, kwelders (het overstromingsgebied tussen zee en land) en mangroves. Zulke kust-ecosystemen waar water- en oeverplanten CO2 uit de lucht omzetten in koolstof worden ook wel blue carbon_-reservoirs genoemd (‘blauwe’ koolstof, vernoemd naar het water waar de planten instaan. Koolstof opgeslagen in landplanten heet _green carbon, ‘groene’ koolstof).
Habitat engineers
Het nieuwe onderzoek noemt invasieve exoten die lijken op de planten die oorspronkelijk in een gebied voorkomen habitat engineers, ofwel leefgebied-bouwers. Het blijkt dat wanneer habitat engineers een gebied binnendringen, dit de hoeveelheid plantenmateriaal en de productiviteit in die omgeving enorm verhoogt. Invasieve soorten die lijken op de inheemse planten maken extra efficiënt gebruik van voedingsstoffen. Ze zetten dan efficiënter CO2 om in koolstof voor hun groei, en het gebied kan dan veel meer blue carbon opslaan dan zonder de invasieve exoot. Dit effect is het sterkst te zien in kwelders, met een gemiddelde toename in productiviteit van 91 procent. Aan de andere kant verlaagt de invasie van dierexoten en niet-gelijkende invasieve planten juist de productiviteit van het gebied.
Een voorbeeld van habitat engineers in onderzoek is Amerikaans slijkgras. Langs de Chinese kust overgroeide Amerikaans slijkgras sinds de tweede helft van de 20e eeuw ruim 1000 vierkante kilometer wad. Het slijkgras was door onderzoekers in het natuurgebied aangeplant om kusterosie tegen te gaan. Dit transformeerde het gebied van onproductieve moddervlakte tot zeer productief _blue carbon_-reservoir.
Betekent dit dat we overal in de Nederlandse kustgebieden habitat engineers moeten introduceren om meer CO2 uit de lucht weg te vangen?
Biodiversiteit versus koolstofopslag
Op de Nederlandse kwelders groeit er een kruising tussen Amerikaans slijkgras en het inheemse klein slijkgras, Engels slijkgras. Natuurbeheerders zijn in 1926 begonnen het Engels slijkgras actief aan te planten, aangezien de wortels kusterosie voorkomen en zo zorgen dat niet steeds meer land de zee in verdwijnt. De kolonisatie van Engels slijkgras liep uit de hand, en de exoot heeft inmiddels een groot deel van de kwelders overwoekerd, waardoor wadvogels niet meer van het wad kunnen eten.
Toch heeft het Engels slijkgras ook een positief effect op de biodiversiteit van kwelders. Doordat de wortels zo veel sediment vasthouden, vormen er op de kwelders bultjes van vegetatie. “Hierdoor kunnen andere soorten zich vestigen”, legt Kelly Elschot, onderzoeker en kwelderexpert van Wageningen Marine Research (WMR), uit. Op die bultjes heb je als soort minder last van overstroming van de zee, en dat maakt overleven een stuk makkelijker. “Hoe hoger je je in de kwelder kan vestigen, hoe minder stressvol de leefomstandigheden zijn.”
Elschot verwacht niet dat Engels slijkgras een groot voordeel zal hebben voor de koolstofopslag in de Nederlandse kwelders. “De schattingen zijn dat er tussen de zeven en veertien miljoen ton CO2 opgeslagen ligt in de Nederlandse kwelders, maar Nederlandse kwelders zijn heel anders dan Amerikaanse. Het CO2 dat in Nederlandse kwelders ligt opgeslagen, komt vanuit de zee in de vorm van algen. Dat is de belangrijkste koolstofbron, en wat voor plantensoorten er op de kwelder staan, maakt dan minder uit.”
Hoewel invasieve exoten dus in sommige gebieden in Amerika een voordeel leveren voor de koolstofopslag, waarschuwen de onderzoekers van het Smithsonian intituut dat we exoten niet als helden moeten gaan zien. In een interview met de American Association for the Advancement of Science (AAAS) zeiden zij: ‘Koolstofopslag is één aspect dat invasieve soorten kunnen verbeteren, maar we moeten nog steeds de vele negatieve aspecten van exoten, zoals biodiversiteitsverlies en habitatverlies, overwegen’. Zij pleiten voor verbetering van beleid in gebieden die al overgenomen en beschadigd zijn door habitat engineers. Beleidsmakers moeten zichzelf daarin afvragen waar ze prioriteiten leggen: behoud van biodiversiteit of koolstofopslag.