Naar de content

Ingrijpen in embryo-DNA: waar ligt de grens?

Hoe je als land je eigen morele kompas kan blijven voeren

Frank Landsbergen

Pas op, want de CRISPR-baby’s komen eraan, waarschuwden Nederlandse wetenschappers eerder op NEMO Kennislink. Hoe kunnen we ons als samenleving beschermen als het gaat om dit soort biomedische ontwikkelingen?

20 maart 2025

Ingrijpen in embryo-DNA: technisch is het al mogelijk, maar wereldwijd is het verboden. Met deze techniek worden genen die bepaalde erfelijke ziektes veroorzaken, uit het DNA van embryo’s verwijderd met behulp van CRISPR-Cas. Er is nog veel onderzoek nodig voordat het veilig en efficiënt kan. Het is ontzettend belangrijk dat we deze ontwikkeling niet aan de markt overlaten, bepleit Britta van Beers, hoogleraar recht, ethiek en biotechnologie.

Volgens Van Beers moeten we vooral kritisch blijven: “Het lijkt misschien eenvoudig: wensouders mogen toch zelf weten hoe zij zich voortplanten en of zij gebruikmaken van het aanbod van de voortplantingsindustrie? Maar volgens de Europese rechter hebben we ook nog zoiets als onze moraal, onze volksgezondheid en de rechten van anderen waarmee we rekening moeten houden, zoals de rechten van toekomstige generaties. Dit gaat een grote impact hebben op onze samenleving.”

Wat heeft de huidige voortplantingsindustrie te maken met het ingrijpen in embryo-DNA?

“Er is veel commercialisering om ons heen, dat is een feit. Ook voortplantingstoerisme – waarbij mensen gaan ‘shoppen’ in het buitenland – is booming business. Dan heb ik het over het kopen van zaad- en eicellen, over commercieel draagmoederschap en over bepaalde behandelingen die niet in Nederland beschikbaar zijn, maar wel in sommige andere landen, zoals selectie van embryo’s op basis van bijvoorbeeld geslacht. Stel dat de techniek van knippen en plakken in embryo-DNA over een aantal jaar veilig wordt bevonden en ergens in het buitenland wordt toegestaan, is dat de wereld waarmee we ook in Nederland te maken krijgen, ook al kiezen we ervoor om het te verbieden.”

Dus als we het hier verbieden, gaan mensen gewoon de grens over om hun embryo te ‘CRISPR-en’? Kunnen we het hier dan ook maar beter toelaten?

“Dat is inderdaad de gedachte van sommigen: we kunnen het niet tegenhouden, dus we kunnen er maar beter aan meedoen. Zo van: het gaat toch wel gebeuren in het buitenland – misschien in China, Engeland of de VS – en mensen weten hun weg naar die landen toch wel te vinden. Laten we dus maar pragmatisch zijn, of we het nou leuk vinden of niet en het gaan reguleren in plaats van het tegen te houden. Want dan kunnen we het binnen onze eigen landsgrenzen in ieder geval nog monitoren. Alles beter dan ouders naar het buitenland te jagen. Maar we kunnen beter zelf de verantwoordelijkheid nemen.”

Daar zit ook wel wat in.

“Daar zit zeker wat in, maar er worden hier wel wat grote stappen gezet. En daar ben ik het niet mee eens. Ten eerste, als je daarin meegaat, wie stelt dan eigenlijk de regels? Zijn wij dat zelf of zijn dat de wetten van de Chinese en Amerikaanse voortplantingsmarkt die ons beleid gaan bepalen? Hoe leuk vinden wij het om uit de hand van Trump te eten of uit die van Xi Jinping? Dan krijg je de wetten van de markt in plaats van democratisch gekozen wetgeving. Daarnaast kan je je ook afvragen waar je dan de grenzen trekt. Je kunt niet onder het mom van pragmatisme dan maar alles toelaten.”

“Vergis je bovendien niet in de symbolische werking die uitgaat van pragmatische regelgeving. Een heel plat voorbeeld: volgens het wetboek van strafrecht mag je niet iemand vermoorden. Toch gebeurt het. Zeggen we dan: het heeft toch geen zin, want het gebeurt toch, dus laten we het maar toestaan? Als je dat doet, neem je wat mij betreft ook een beetje de retoriek van Big Tech over: het gaat er toch wel komen dus we kunnen alleen maar een beetje achter die technologische ontwikkelingen aanlopen. Ik zeg dat we die keuzevrijheid wel hebben. Daarom voeren we ook het gesprek in De DNA dialogen.”

Ok, dus we kúnnen als land wel een grens trekken, maar hoe doen we dat dan?

“Een interessant voorbeeld is de huidige discussie over commerciële buitenlandse spermabanken uit vooral Denemarken. Daar wordt het zaad gewoon massaal verkocht aan de hoogste bieder, ook aan Nederlandse wensouders. In Nederland hebben kinderen echter het recht om te weten van wie ze afstammen. Daarnaast geldt in Nederland de regel dat met het zaad van één donor maar 12 gezinnen mogen worden geholpen. En terecht. Verschillende uitwassen van massadonatie zijn de laatste jaren aan het licht gekomen. In dit geval blijken wel degelijk grenzen te worden gesteld. De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie heeft afgesproken met Deense spermabanken dat zij alleen nog maar niet-anoniem zaad mogen leveren aan klinieken in Nederland, en niet meer aan particulieren. De Nederlandse fertiliteitsartsen zijn op die manier poortwachters geworden voor het internationale verkeer, en kunnen feitelijk toezien op de naleving van de wet. Daardoor wordt al enige tijd in Nederland geen anoniem zaad meer uit Denemarken gebruikt. De volgende stap is massadonatie aan banden leggen.”

Een vrouw met krullend haar lacht naar de camera.

Biomedische ontwikkelingen moeten we niet aan de markt overlaten, bepleit Britta van Beers, hoogleraar recht, ethiek en biotechnologie.

Britta van Beers

Hoe kunnen we onze grenzen trekken als het gaat over het ingrijpen in embryo-DNA?

“Er staat nogal wat op het spel op maatschappelijk niveau. Beleidsmakers zullen rekening moeten gaan houden met allerlei botsende belangen, van wensouders, artsen, patiënten, kinderen die eruit voortkomen, mensen met een handicap of een ziekte.”

“Wat me opvalt aan de huidige discussie is de nadruk die wordt gelegd op gelijke toegang tot technologie. Je wil voorkomen dat er een wereld ontstaat met genetische haves en genetische have-nots, omdat die laatste het niet zouden kunnen betalen. Maar het kan niet het enige perspectief zijn. Stel, we maken het voor iedereen betaalbaar, voor welke aandoening doen we het dan wel en voor welke niet? We willen ook waarborgen dat iedereen er mag zijn. Je wil niet dat CRISPR-Cas wordt gebruikt als een genetische fix om ‘maatschappelijke problemen’ op te lossen. Je wil ook niet dat mensen zich gedwongen voelen om het te doen.”

“Het heeft ook gevolgen voor toekomstige generaties. Het gaat hier volgens UNESCO om het erfgoed van de mensheid en volgens de Raad van Europa om de menselijke waardigheid. En hoe te denken over de belangen van de kinderen die langs deze weg worden geboren?”

Hoe houden we een goede balans tussen al deze belangen?

“Je zult sowieso altijd die internationale consensus willen houden, dat we dit niet willen, of als we het wel zouden willen toelaten, dat we dat alleen onder bepaalde voorwaarden doen. Anders dreigt door voortplantingstoerisme een wereldwijde ‘race to the bottom’. Als je kijkt naar draagmoederschap, dan zie je dat organisaties als Unicef nu voorstellen dat landen waar commercieel draagmoederschap is toegestaan, niet mogen leveren aan burgers uit landen waar het niet mag. Zoiets zou ik me ook kunnen voorstellen bij ingrijpen in embryo-DNA.”

Als Nederland nu het verbod opheft, dan zijn wij degene die als eerste het dominosteentje omduwen. Dat zou best wel raar zijn

“Je ziet nu dat de Europese rechter lidstaten veel vrijheid geeft om zelf beleid te formuleren. De rechter in Europa legt in veel gevallen niet een soort van Europese visie op. Erg jammer in dit geval, omdat we het hier hebben over grensoverschrijdende transacties. Anderzijds betekent het ook dat wij als Nederland veel vrijheid krijgen om de waarden van de samenleving, zoals gelijke toegang tot technologie of de belangen van toekomstige generaties, mee te wegen.”

Het is dus mogelijk om je eigen morele kompas te blijven voeren in een wereld die vercommercialiseert?

“Zeker, en bedenk ook dat heus niet alle landen dit een goed idee vinden. Landen waar dit misschien gaat gebeuren, zijn China, Amerika en Engeland. En dan heb je het eigenlijk vooral over de biotech-wetenschappers daar die dit willen. Als Nederland nu, anticiperend op de zogenaamde onvermijdelijkheid van CRISPR-baby’s, het verbod opheft, dan zijn wij degene die als eerste het dominosteentje omduwen. Dat zou best wel raar zijn. We moeten er juist iets vóór zetten, voor die rij met dominostenen, en er eerst goed over nadenken met zijn allen. Als we dit toestaan en het blijkt toch niet zo’n goed idee, dan zal het heel moeilijk zijn om de geest weer in fles te krijgen.”

ReactiesReageer