Naar de content

Ingewikkelde en ingrijpende overstap

Van gas los: verduurzaming huizen

iStock

Maar liefst negentig procent van de huishoudens in ons land heeft nog een gasaansluiting. Willen we daar als burgers zelf ook van af? En hoe doen we dat praktisch?

6 december 2024

“Deze zonnepanelen liggen al twintig jaar op mijn dak”, zegt Menno Visser, bewoner van een huis met energielabel A++++ in het Groningse dorp Haren. “Ik wil kijken hoe lang ze meegaan, bij wijze van test om te zien of de fabrikant waarmaakt wat hij belooft. Ze doen het nog steeds prima.” Naast de zonnepanelen heeft zijn woonhuis uit 1985 een pelletkachel voor de cv, een zonneboiler, een warmtepompboiler, spouwmuurisolatie, vloer- en dakisolatie, en een airco die de werkkamer verwarmt. Dit alles bij elkaar maakte dat Visser vijf jaar geleden van het gas af kon. Wat opvalt: hij heeft geen grote warmtepomp geïnstalleerd – een van de meest gebruikte methodes om volledig gasloos te worden. “Om die efficiënt te laten werken moet je nog beter isoleren dan ik nu heb gedaan”, verklaart Visser. “Je moet onder meer vloerverwarming aanleggen en dat betekent een flinke verbouwing met hoge kosten.”

Een man staat naast een witte installatie en vult die van bovenaf bij via een zwarte emmer.

Menno Visser vult zijn pelletkachel-cv bij met biomassapellets. Links daarvan zie je de boiler van zijn warmtepomp.

Rob van der Wal

Al met al heeft hij nu een krappe 30.000 euro in zijn woning geïnvesteerd met daarbovenop nog duizenden euro’s subsidie – een behoorlijk gemiddeld bedrag voor zo’n verduurzaming. En met succes, want zijn gasloze huis is vrijwel CO2-neutraal en levert op een goede dag netto zelfs energie op. Een energiebesparing levert Vissers’ verduurzamingsslag hem desondanks nauwelijks op, doordat hij niet volledig heeft geïsoleerd. Toch is zijn woning wel in energielabel gestegen, dankzij de zonnepanelen en pelletkachel-cv. “Daardoor is mijn woning nu zo’n 15 procent meer waard. De investering heb ik op die manier terugverdiend.”

Ondersteuning

Ondanks dat de kosten dus zeker zijn terug te verdienen, ziet Visser een verduurzaming zoals bij hem in huis maar weinig. “Zo’n pelletkachel als ik heb, neemt een hoop ruimte in beslag. Dat is voor maar weinig mensen geschikt. En natuurlijk moet je huis volledig op de kop.” TNO-onderzoeker Renee Kooger herkent de bezwaren. Ze werkt aan een langjarig onderzoek naar de bewonerservaringen van mensen die aardgasvrij gaan wonen. “Op zich is er interesse in aardgasvrij wonen”, zegt Kooger. Een enquête van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over woningen zonder aardgas verwarmen onderschrijft de interesse: daar vindt zo’n 70 procent van de respondenten het matig tot volledig aanvaardbaar om aardgasvrij te gaan verwarmen. “Wel ervaren mensen het proces regelmatig als ingewikkeld en ingrijpend”, zegt Kooger. “Ze moeten soms zelf offertes uitzoeken en afspraken maken met verschillende bedrijven. Dat wil en kan niet iedereen.”

De ondersteuning bij het proces wordt deels geregeld door de gemeente, maar dat is er niet overal in gelijke mate, ziet Kooger. “Sommige gemeenten betrekken mensen volledig met bijvoorbeeld keukentafelgesprekken en bewonersavonden, maar in andere gemeenten is dat minder.” Bovendien wil niet iedereen op dezelfde manier ontzorgd worden bij de overstap naar aardgasvrij. “Sommige mensen vinden opruimen bijvoorbeeld echt verschrikkelijk en worden graag ontzorgd, terwijl anderen dat prima zelf kunnen.”

In de voortuin van een huis staat een airconditioning unit.

Een buitenunit van een warmtepomp.

HarmvdB, Pixabay

Het blijkt lastig om wensen van bewoners bij het aardgasvrij maken van huizen volledig te horen, zegt Kooger. “Wat je nu ziet, is dat het vertrouwen in een warmtenet als aardgasalternatief is verminderd, omdat het vaak negatief in het nieuws komt en de kosten hoger uitvallen dan verwacht.” Sommige bewoners willen de overschakeling naar een warmtenet niet afwachten en kiezen voor bijvoorbeeld een warmtepomp. “Voor hun gevoel hebben ze daarover meer controle”, zegt Kooger. Maar ook de keuze voor een warmtepomp is niet altijd mogelijk vanwege de druk op het elektriciteitsnet en een tekort aan installateurs.

Energiearmoede

Relaties binnen een wijk komen door de verduurzaming soms onder druk te staan. “Sommige mensen gaan mee met de verduurzaming, terwijl anderen het oplichterij vinden, of hartstikke duur. Dat zorgt voor polarisatie.” Hoewel het zonder subsidie lastig is om aardgasvrij te gaan wonen, is het wel of niet krijgen van een subsidie niet het eerste waar mensen over nadenken, ziet Kooger. “Vaak hebben mensen zelf al verduurzamingsplannen of worden ze gedwongen over verduurzaming na te denken. Dan gaan ze daarna nog eens naar subsidies kijken.”

Lastiger wordt het als je helemaal geen geld hebt voor verduurzaming. In Nederland leefden vorig jaar zo’n 400 duizend huishoudens – vijf procent van het totaal – in zogenoemde energiearmoede. Zij hebben een laag inkomen en vaak een hoge energierekening. “Dat kan bijvoorbeeld komen doordat ze in een slecht geïsoleerd huis wonen, of doordat ze een dure energieleverancier hebben”, zegt Arianne van der Wal, die als gedragswetenschapper bij TNO onderzoek doet naar het fenomeen. Zelf isoleren kan niet altijd: daarvoor zijn veel bewoners afhankelijk van de woningcorporatie of huurbaas die hun huurhuis moet gaan isoleren. Het gaat om zo’n negentig procent van de mensen met energiearmoede. Isolatie is cruciaal om een warmtepomp te kunnen installeren en van het gas af te kunnen. Ook voor de woningcorporatie is dat een dure renovatie. Maar het kan voor beide partijen regelmatig uit, ziet Van der Wal. “Als een coöperatie bijvoorbeeld dertig euro extra boven op de huurprijs doet, zijn de bewoners alsnog goedkoper uit, en kan de corporatie de warmtepomp terugverdienen.” Het gaat gemiddeld om een besparing van 173 euro per maand bij installatie van een warmtepomp en zonnepanelen.

Echt lastig wordt het voor de mensen met een eigen woning en weinig financiële middelen. Zo’n tien procent van de mensen met energiearmoede heeft een eigen huis. Zij moeten een groot deel van de kosten voor verduurzaming zelf betalen en kunnen deze lastig spreiden over langere tijd. Daar spelen gemeenten al wel op in, zegt Van der Wal. “De gemeente Leiden heeft bijvoorbeeld een verduurzamingssubsidie beschikbaar gesteld voor een specifieke groep huiseigenaren met een laag inkomen.”

Niet op koers

Er zijn weliswaar nogal wat obstakels op de weg naar aardgasvrij wonen, maar veel bewoners zijn erg tevreden met hun aardgasvrije huis, weet Kooger. “In ons onderzoek beoordelen ze de staat van hun aardgasvrije huis met een 8,7. Hun huis is comfortabeler, de temperatuur is gelijkmatiger, en ze vinden koken op inductie vaak beter dan op gas.”

Of alle Nederlandse woningen in 2050 echt aardgasvrij zijn, is sterk de vraag. “We zitten nu niet op koers”, stelt Kooger. Van de 8,2 miljoen Nederlandse woningen zijn er in 2030, slechts 1,8 miljoen aardgasvrij, laat een rapport van het PBL zien. Dat is een stijging van zo’n 800 duizend ten opzichte van nu, ofwel een tempo van zo’n 130 duizend woningen per jaar. Dat is te langzaam om in de 20 jaar vanaf 2030 nog zo’n 6,1 miljoen woningen van het gas af te halen. Het tempo moet omhoog, tot in 2050 jaarlijks zo’n 500 duizend woningen. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EBI) spreekt in zijn rapport van ‘een immense opgave’.

Ook het aantal warmtenetaansluitingen blijft fors achter: in plaats van het doel van 500 duizend extra aansluitingen in 2030 worden dat er naar verwachting ‘slechts’ 70 duizend, doordat veel van de warmtenetprojecten stilliggen vanwege onder meer hoge kosten. “De focus ligt meer op isoleren dan op aardgasvrij maken”, aldus Kooger. “Gemeenten moeten selecteren hoe ze de transitie gaan aanpakken, en dat kost veel tijd.”

Voor Visser is de omschakeling al gemaakt, al heeft hij de gasleiding naar zijn woonhuis nog in de grond laten zitten. “Mochten ze over enkele jaren waterstof door die leidingen gaan transporteren, dan ben ik alvast voorbereid en kan ik zo omschakelen, zonder al te veel kosten.”