In de periode tussen 2000 en 2012 is in Indonesië ruim 60.200 km² (ongeveer twee keer de oppervlakte van België) aan regenwoud verdwenen. Dit blijkt uit onderzoek van de universiteit van Maryland. Hiermee heeft Indonesië Brazilië ingehaald als ’s werelds grootste ontbosser. Het verdwijnen van de regenwouden heeft niet alleen lokale gevolgen, zoals de afname van de biodiversiteit, maar is ook van invloed op de globale klimaatverandering.
In Indonesië verdwijnt jaarlijks de grootste oppervlakte aan regenwoud, zo blijkt uit onderzoek van Belinda Arunerwati Margono en haar team van de universiteit van Maryland. Dit onderzoek is niet eenvoudig omdat er twee soorten ontbossing zijn; het kappen van regenwoud om op deze grond commercieel beheerde bebossing aan te planten (bijvoorbeeld in de vorm van plantages), en het kappen van regenwoud om deze grond voor andere doeleinden te gebruiken. Op satellietbeelden, die Margono en haar team gebruikten voor hun onderzoek, is het regenwoud moeilijk te onderscheiden van commercieel beheerde bebossing.
In beide gevallen van ontbossing is er sprake van het verdwijnen van primair, dat wil zeggen natuurlijk en volgroeid, regenwoud. Margono (voorheen werkzaam als hoofd-dataverzamelaar voor het Indonesische ministerie van bosbouw) stelt dat er in de periode 2000 tot en met 2012 bijna een miljoen hectare aan primair regenwoud meer is verdwenen dan officieel door de Indonesische autoriteiten was vastgelegd.
Gevolgen van de ontbossing
Hoewel het Amazone regenwoud in Brazilië ongeveer vier keer zo groot is als het regenwoud van Indonesië, is er in 2012 8.400 km² Indonesisch regenwoud verdwenen, tegenover ‘slechts’ 4.600 km² Braziliaans regenwoud. Door de enorm toegenomen ontbossing is Indonesië, Brazilië (de historische leider op dit gebied) dus voorbij.
Indonesië heeft na Brazilië en Congo het grootste regenwoud ter wereld. Dat Indonesië van alle landen die regenwoud hebben, deze in het hoogste tempo vernietigt baart daarom zorgen. In 2012 is de ontbossing in geen enkel land zo snel gestegen als in Indonesië. Duidelijk is ook dat het door de Indonesische regering ingestelde ontbossings-moratorium (met als doel het verminderen van de CO₂ uitstoot door middel van het verminderen van de ontbossing) van mei 2011 niet het gewenste effect gehad heeft op de ontbossing in Indonesië. Het onderzoek van Margono en haar collega’s heeft zelfs aangetoond dat in 2012 meer primair regenwoud is verdwenen dan in de voorgaande jaren van het onderzoek.
Deze ontbossing is een direct gevaar voor de biodiversiteit. In het regenwoud van Indonesië leven namelijk 10% van alle planten, 12% van alle zoogdieren, 16% van alle amfibieën en reptielen en 17% van alle vogels die de wereld rijk is. Met het verdwijnen van het regenwoud zal ook hun levensruimte verdwijnen. Het kappen van het regenwoud resulteert dus op de lange termijn in het uitsterven van verschillende dier- en plantsoorten.
Indonesië is, na China en de Verenigde Staten, door deze grote vernietiging van regenwoud wereldwijd het land met de op twee na grootste CO₂ uitstoot. Volgens Mart Vlam van het Wageningen University and Research Center heeft dit, buiten de uitstoot veroorzaakt door de industrie die bij ontbossing komt kijken, twee redenen. “In Indonesië wordt het regenwoud voornamelijk gekapt om deze grond vrij te maken voor andere doeleinden zoals palmolieplantages. Het hout dat hierbij gewonnen wordt is dus overbodig, en wordt vaak verbrand. Hierbij komt een enorme hoeveelheid CO₂ vrij. Daarnaast bestaat de bodem van het Indonesische regenwoud voornamelijk uit veengronden. Wanneer deze drooggelegd worden, komt door middel van oxidatie ook CO₂ vrij” aldus Vlam.
Er is op het gebied van de ontbossing in Indonesië weinig winst te behalen door wetgeving, meent Vlam. Dat komt volgens hem doordat landen als Indonesië minder streng toezicht op deze regels houden, dan Westerse landen. “Er zijn echter wel andere maatregelen te bedenken die kunnen bijdragen aan het behoud van het regenwoud. Zo zijn er de afgelopen jaren verschillende palmoliekeurmerken in het leven geroepen”, vertelt Vlam. Maatregelen aan de kant van de consument zijn gemakkelijker door te voeren en kunnen ook effectief zijn. Vlam is daarom ook blij dat het sinds 3 maart 2013 verboden is om illegaal gekapt hout te importeren in Nederland. “Hiermee wordt ontbossing minder rendabel.”