Zijn we met ons economische vooruitgangsdenken nog wel in staat om complexe problemen op te lossen? In het pluriversum is ruimte voor andere perspectieven en krijgen ook schimmels en regenwormen een stem.
Of het nou gaat om distributiecentra, windparken of nieuwbouwwijken, burgers stappen de laatste jaren steeds vaker naar de Raad van State om bouwplannen tegen te houden. De Raad van State kan de groei van het protest niet aan, meldde Trouw deze maand, waardoor bouwplannen flinke vertraging oplopen.
De Omgevingswet verplicht overheden vanaf 2023 om burgers eerder te betrekken in het proces. Dat klinkt mooi, maar de vraag is of burgers wel dezelfde logica hanteren als overheden en projectontwikkelaars. De vraag naar woningen en energieparken groeit, die moeten ergens worden gebouwd. Wie zit daarop te wachten?
Als je een vruchtbaar gesprek wil voeren, kun je misschien beter andere vragen stellen: niet of er gebouwd mag worden (ja of nee), maar hoe er gebouwd moet worden. Niet in de zin van: er is al besloten dat er een distributiecentrum komt, en de omwonenden mogen nog even meepraten over de hoogte en kleur van het gebouw. Maar: hoe kunnen we samen een toekomst vormgeven die ook daadwerkelijk een toekomst heeft?
Over die grote vraag gaat de tentoonstelling Op zoek naar het pluriversum, vanaf dit weekend te zien in Het Nieuwe Instituut (Rotterdam). De tentoonstelling is gebaseerd op het werk van de Colombiaans-Amerikaanse antropoloog Arturo Escobar die verbonden is aan de Universiteit van Noord-Carolina.
Relationeel design
Escobar merkt op dat de meeste ontwerpen – van consumptiegoederen en digitale technologieën tot gebouwde omgevingen – momenteel kapitalistische doeleinden dienen. In zijn boek Designs for the Pluriverse presenteert hij een nieuwe visie op ontwerpen die niet gericht is op functionaliteit, maar op meer rechtvaardige en duurzame sociale ordes.
Je kunt rationeel over design nadenken (doet het wat het moet doen?) maar ook relationeel (welke relaties maakt het ontwerp mogelijk?). Volgens Escobar gaat design niet alleen over dingen, zoals meubels, iPhones, dijken en snelwegen. Ontwerp is volgens hem ontologisch, in die zin dat alle ontworpen dingen en diensten bepaalde manieren van ‘zijn, weten en doen’ mogelijk maken.
Relationeel denken is niet nieuw, het gebeurt al eeuwenlang overal ter wereld. In zijn boek verwijst Escobar veelvuldig naar inheemse niet-westerse culturen die zich verzetten tegen de kapitalistische projectplannen die hun leefomgeving en culturele praktijken vernietigen. Relationaliteit is ook aanwezig in de aarde zelf, benadrukt Escobar, waarin verschillende levensvormen in onderlinge afhankelijkheid van elkaar bestaan.
Gewelddadig verhaal
In Nederland lijkt nog maar een verhaal dominant: het vooruitgangsdenken stuurt ons één richting op, die van economische groei. Zijn we met dit moderne industriële verhaal nog in staat om de grote problemen van deze tijd aan te pakken, zoals de toenemende sociale ongelijkheid en verlies aan biodiversiteit?
De expositie Op zoek naar het pluriversum, samengesteld door curatoren Sophie Krier en Erik Wong, gaat over het ‘pluriversum’: een wereld die ruimte maakt voor vele werelden. Het pluriversum is niet ‘de oplossing’, maar wil ruimte maken voor verschillende verhalen naast elkaar. De gedachte dat er één verhaal bestaat is gewelddadig, vinden de initiatiefnemers van de tentoonstelling. In het pluriversum wordt erkend dat er oneindig veel verschillende praktijken, soorten kennis, cultuur, ervaringen en levensvormen naast elkaar kunnen bestaan.
In de tentoonstelling vind je kennis uit niet-westerse gemeenschappen waarin radicale verbondenheid centraal staat. Bijvoorbeeld het Zuid-Afrikaanse concept Ubuntu: ‘Ik ben omdat we allemaal zijn.’ Maar je vindt er ook vernieuwende initiatieven uit Nederland, zoals de regeneratieve boerderij Bodemzicht van klimaatboeren Anne van Leeuwen en Ricardo Cano Mateo. Zij boeren voor economische, ecologische én sociale winst.
Spreker voor de Levenden
Met de opening van de tentoonstelling gaat Het Nieuwe Instituut een nieuwe fase in. Sinds afgelopen weekend noemt het instituut zichzelf een ‘zoöperatie’: een coöperatieve samenwerking met al het leven (Grieks: zoös). Landschapsarchitect Maike van Stiphout zit in de Raad van Bestuur als Spreker voor de Levenden. In die functie behartigt zij de belangen van niet-menselijk leven in de besluitvorming van de organisatie.
Tijdens de opening spreekt Van Stiphout haar publiek toe: “U denkt misschien dat de natuur afhankelijk is van ons, maar het omgekeerde is ook waar.” Mens en natuur zijn onlosmakelijk met elkaar vervlochten. “We zijn als interbeings altijd verbonden met anderen”, zegt Van Stiphout, “maar we handelen er niet naar.” Ze vindt hoop bij designers en architecten, die met hun verbeeldingskracht omgevingen kunnen ontwerpen waarin ook plek is voor anders-dan-menselijk leven.
In het pluriversum, een wereld waarin meerdere werelden naast elkaar bestaan, zouden we ook ruimte moeten geven aan andere wezens die ons leven mogelijk maken, zoals regenwormen, schimmels en koralen. We leven immers niet op de aarde, maar met de aarde. Ontwerpen betekent dat je nieuwe relaties aangaat, waardoor nieuwe toekomsten openen die je misschien nooit voor mogelijk had gehouden.