Toen ik begon aan mijn PhD, voelde ik mij bij voorbaat verplicht om een carrière in de wetenschap te ambiëren. Er werd zoveel geïnvesteerd om mij op een bepaald gebied expert te maken. Als ik uiteindelijk hier niet in verder zou gaan, was het zonde. Dan had in eerste instantie beter iemand anders mijn plek kunnen innemen.
Koffie zetten
Vier jaar later weet ik wel anders. Ik maakte aan het begin van mijn promotie een denkfout: een PhD is niet een investering in de wetenschap, het is een investering in jezelf. In vier jaar tijd leer je in een professionele omgeving veel vaardigheden. Je leert presenteren, papers schrijven, je snel wegwijs maken in complexe materie, dingen uitleggen aan experts en niet-experts, samenwerken in een team, plannen, omgaan met tegenslagen, improviseren, zelfstandig werken en koffie zetten. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Met het specialistische werk valt het ook wel mee; pas tijdens een postdoctorale positie doe je er goed aan om een vaardigheid aan te leren die zo specialistisch is dat bepaalde beroepsgroepen niet meer om je heen kunnen. Je kennis is op dat moment te kostbaar geworden.
Werkelijkheid
Kijken we naar de getallen, wordt duidelijk dat mijn instelling aan het begin van het project totaal niet aansluit op de werkelijkheid. Ongeveer tien procent van de wetenschappers heeft een vaste baan. Van de negentig procent met een tijdelijke functie is meer dan de helft promovendus, en slechts minder dan vier jaar werkzaam in de wetenschap. Dat betekent heel duidelijk één ding: er is een enorme uitstroom van werkkracht uit de wetenschap.
Brain drain
Er stromen dus mensen uit naar andere beroepsgroepen, velen komen terecht bij internationale bedrijven die staan te springen om young professionals. Is dit dan de beroemde brain drain, waar zoveel politici, journalisten, kennissen en andere opiniemakers het over hebben? Het wegvloeien van gespecialiseerde wetenschappers, die een nobel doel nastreven: het vergaren en expanderen van kennis, voor niets anders dan de verrijking van de menselijke cultuur? Om vervolgens voor een veel banaler doel te werken: ervoor zorgen dat een bedrijf meer geld verdient?
Piramide
Wie dit denkt, neemt de bocht te nauw. Het huidige verdienmodel van de wetenschap (de professor met de vaste baan haalt een beurs binnen, en contracteert daarmee professionals die tot tien jaar ervaring hebben op tijdelijke contracten) laat geen ruimte over voor een doorstroom van iedereen die begonnen is met een PhD. Het is een piramide, geen vierkant. Dat is overigens helemaal niet erg. Sterker nog, de maatschappij kan blij zijn met deze constructie, waarin een promovendus in een microkosmos kan oefenen voor andere rollen in de maatschappij.
Kans
Er wordt vaak geschermd met de term brain drain. Maar tegelijkertijd wordt er gepraat over valorisatie: hoe kan wetenschap in economische waarde worden omgezet? Hierbij worden meteen voorbeelden als windmolens en zonnepanelen erbij gehaald: innovatieve technieken waar geld mee verdiend kan worden. Deze zijn een zeer belangrijk onderdeel en rechtvaardiging van de wetenschap. (Ik vind overigens het woord ‘rechtvaardiging’ niet op zijn plaats: wetenschap is net als sport, muziek en kunst een menselijke verworvenheid die geen rechtvaardiging behoeft.) Maar de belangrijkste ‘waardecreatie’ wordt hierbij over het hoofd gezien: een populatie hoog opgeleide professionals die breed inzetbaar is en op meerdere gebieden (wetenschap, bedrijven, innovatie) waarde kan genereren. Het is geen vloek om als doctor buiten de wetenschap te werken, het is juist een fantastische kans.
Buitenaards leven
Nu mijn persoonlijke verhaal. Lang heb ik getwijfeld tussen een carrière in de wetenschap en daarbuiten. Uiteindelijk merkte ik dat het onderzoekswerk, hoe uitdagend en afwisselend ook, mij niet gelukkig maakte. Ik heb daarentegen een grote liefde voor het uitleggen en populariseren van wetenschap, een passie die deze week tot uiting komt in het verschijnen van mijn eerste boek Planetenjagers bij uitgeverij Prometheus. In Planetenjagers (de ondertitel is: op zoek naar buitenaards leven) vertel ik het verhaal van de wetenschappers en dromers die sinds de Renaissance de zoektocht naar buitenaards leven hebben ondernomen. Een zoektocht die de afgelopen twintig jaar in een stroomversnelling is gekomen. Ik heb tijdens mijn onderzoek de belangrijkste pioniers – de ontdekkers van de duizenden planeten buiten ons zonnestelsel – gesproken en aan de hand van hun spannende verhalen de wetenschap inzichtelijk proberen te maken.
Uitdaging
Het schrijven van het boek gaf mij veel plezier. Wat mij vooral veel opleverde was het aangaan van een uitdaging buiten de gebaande paden, een uitdaging die ik mijzelf had gesteld en voor niemand anders deed. Het heeft geleid tot het inzicht dat ik gelukkig word van dit soort uitdagingen. Het is dan ook om deze reden dat ik vanaf nu mijn pen even in de wilgen hang. Per 1 oktober werk ik als consultant bij Boston Consulting Group, een internationaal kantoor dat bedrijven helpt met het oplossen van problemen. Een omgeving waarin ik mij volkomen gelukkig voel, mijzelf kan ontplooien en me met dingen bezighoud die ik graag doe. Ik verlaat de wetenschap geenszins; ik zie dit alleen maar als een verrijking, waarvandaan ik op elk moment weer in iets anders kan terechtkomen. Het erachter komen wat je wilt doen is een niet eenvoudig proces waar nooit een eenduidig antwoord op is, maar je weet het nooit zeker als je geen dingen probeert.
=========================================================
Voor wie meer wil weten over het boek “Planetenjagers”:
Kijk op www.planetenjagers.nl
Of luister dinsdag 11 november om 23:00 naar Met het Oog op Morgen op Radio 1, of woensdag 12 november van 19:00-20:00 naar Kunststof op Radio 1, waar ik te gast zal zijn. Het boek ligt vanaf 13 november in de winkel, de eerste lezers zijn in ieder geval enthousiast:
“Duizenden planeten die op de Aarde lijken liggen, op honderden lichtjaren afstand, op ontdekking te wachten. Dit spannende avontuur is nu in een nieuwe en belangrijke fase terechtgekomen, kleurrijk in dit boek beschreven.”
— GERARD ‘t HOOFT,
Nobelprijswinnaar natuurkunde 1999, Hoogleraar theoretische fysica (UU)
“Een meeslepend avontuur vol verrassende details dat laat zien waarom sterrenkundig onderzoek zo fascinerend is.”
— ROBBERT DIJKGRAAF, Hoogleraar mathematische fysica (UvA),
Directeur en Leon Levy Professor (IAS, Princeton)