Naar de content

'In de spinazie op jouw bord, zitten genen die ik verzameld heb'

Unsplash.com by webvilla via CC0

Bioloog Chris Kik heeft een avontuurlijke baan: hij is zadenjager. Rondreizend door afgelegen streken verzamelt hij zaden van wilde groenten om de voedselzekerheid veilig te stellen. “Volgend jaar ga ik sla verzamelen in Oezbekistan.”

10 december 2018

De moderne spinazie is gered door genen uit wilde verwanten.

Flickr.com by Harald via CC BY-NC-ND 2.0

Het had niet veel gescheeld of er lag geen spinazie meer in het schap. In 2008 klopten bezorgde spinazieveredelaars aan bij het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) van de Wageningen Universiteit. “De telers stonden met de rug tegen de muur”, vertelt bioloog Chris Kik, die daar hoofd gewasbeheer is. Een plantenziekte met de naam ‘wolf’, die vlekken veroorzaakt op de bladeren, bracht de productie van spinazie in de problemen.

Normaal gesproken halen veredelaars dan resistentiegenen uit verwante rassen, om die in te kruisen in het moderne gewas. Voor spinazie was de genetische variatie echter ‘op’. Spinazierassen lijken tegenwoordig zoveel op elkaar; andere rassen om de juiste genen van te lenen waren er niet meer. Dan zit er maar één ding op, zei Kik tegen de telers: zaden verzamelen in het wild.

Hij ging op expeditie naar Centraal-Azië, het oorsprongsgebied van de wilde spinaziesoort Spinacia turkestanica. Gedurende een maand speuren vond hij in Oezbekistan en Tadzjikistan in totaal zestig populaties wilde spinazie. De zaadjes gingen in zakjes mee naar huis. Veredelaars gebruikten vervolgens genen van deze wilde variant om een verbeterd commercieel spinazieras te ontwikkelen. “De spinazie die jij nu op je bord hebt liggen, daar zitten resistentiegenen in die ik heb verzameld”, aldus Kik. In 2011 ging hij nog eens op spinazie-expeditie om de tweede wilde variant, Spinacia tetrandra, op te sporen. Ook daarin zitten eigenschappen waarmee de spinazie die in de winkel ligt te verbeteren is.

Chris Kik in Armenië om wilde verwanten van sla te verzamelen met behulp van lokale experts.

Bart Kruijt

De spinaziespeurtocht maakt in één klap duidelijk waarom genetische variatie zo belangrijk is voor veredeling: om gewassen met nuttige eigenschappen te kunnen maken. Vaak gaat het om resistentie tegen ziekten of plagen, maar er zijn ook genen die zorgen voor een bepaalde smaak, een hogere opbrengst of weerstand tegen droogte en zout water. Dat soort genen uit wilde planten probeert zadenjager Kik te verzamelen, om de Wageningse genenbank voor groenten zo divers mogelijk te maken.

Is de genenbank opgezet om groentegewassen te ‘redden’?

“Het doel is om de voedselzekerheid te borgen. Dat kan op meerdere manieren, bijvoorbeeld door voedselverspilling tegen te gaan en door minder vlees en zuivel te consumeren. Nog een manier is om de gewasproductie te verhogen. Dat kan via verbeteringen in de teelt, maar ook door het ontwikkelen van verbeterde rassen. Bij dat laatste komt de genenbank om te hoek kijken. Via veredeling kunnen we gewassen maken die bijvoorbeeld resistent zijn tegen ziekten of plagen, of die juist goed tegen droogte of zout water kunnen.”

Maar dat moet je de genen voor die handige eigenschappen wel tot je beschikking hebben.

“Precies. Het zorgelijke is dat de biodiversiteit in groentegewassen terugloopt. Dat zagen we al in de jaren dertig, maar pas in de jaren zestig kwam het op de politieke agenda. Wereldwijd werden er toen genenbanken opgericht om de nog aanwezige biodiversiteit te verzamelen. Men richtte zich eerst op het verzamelen van zogenaamde landrassen. Dat zijn rassen die boeren de afgelopen tienduizend jaar ontwikkelden. Simpelweg door de beste planten eruit te pikken en daarmee door te telen. Je kan je voorstellen dat er in zulke rassen veel variatie zit. De selectie van de boer was niet zo streng als die van veredelingsbedrijven nu. Tegenwoordig hebben we meer uniforme rassen. Wij willen die variatie juist bewaren, door landrassen te verzamelen in genenbanken. Op een later tijdstip kunnen we de zaden mogelijk gebruiken om nieuwe rassen te ontwikkelen. De laatste dertig jaar verzamelen we ook steeds meer wilde verwanten van groentegewassen. Daar zit ook veel variatie in.”

Mag u zomaar overal verzamelen?

“Het is belangrijk dat je toestemming krijgt van de nationale autoriteiten van het land waar je biodiversiteit wil verzamelen. Anders kan je beschuldigd worden van biopiraterij. Soms lukt het niet om die toestemming te krijgen.”

Waarom zoekt u eigenlijk specifiek naar groenten?

“De genenbank in Nederland bestaat sinds 1985 en was eerst gericht op zowel groenten als granen. Sinds 2005 richt het CGN zich alleen op groenten, omdat de veredeling van tarwe, gerst en andere akkerbouwgewassen economisch minder interessant werd gevonden in Nederland. Wereldwijd liggen er ongeveer een half miljoen ‘zaadherkomsten’ van groenten in genenbanken. Dat is waarschijnlijk maar een fractie van de totale biodiversiteit die aanwezig is in deze gewassen. Van rijst hebben we 100.000 zaadherkomsten en nog weten we niet of we alle variatie hebben. Van spinazie hebben we er in het CGN nu zo’n vijfhonderd. Van sla zo’n 2500 en van schorseneren nog geen vijftig.”

Wilde verwanten van prei die kruisbaar zijn met onze prei in de winkel vind je in Griekenland.

Wikimedia Commons, Björn König via CC0 1.0

Welke expeditie is u het meest bijgebleven?

“Zoeken naar wilde verwanten van prei in 2009 in Griekenland. De soorten die kruisbaar zijn met onze prei in de winkel vind je alleen daar. We verzamelden van ‘s ochtends vroeg tot een uur of twaalf ‘s middags. Daarna even zwemmen, lunchen en na drie uur weer verder tot een uur of acht ‘s avonds. En dan afsluiten met wat eten in een haventje. Echt geweldig.”

Is verzamelen altijd een verkapte vakantie?

“Soms is deze baan gevaarlijk. Bijvoorbeeld in Centraal-Azië loop je vaak op verlaten velden en akkers in een land waar iedereen Russisch spreekt. Het is heel belangrijk dat er lokale mensen meegaan die de taal spreken; het is niet denkbeeldig dat je wordt aangehouden door de politie. Verder weten lokale experts met wie ik verzamel waar de planten staan. In Oezbekistan en Tadzjikistan oogsten mensen de bladeren van wilde spinazie. We liepen daar weken rond op het platteland en overnachtten meestal bij boeren thuis. Met de mannen uit de familie – de vrouwen zag je niet – dronken we chai thee en aten we plof: vettige rijst met lamsvlees en peen. En vaak wodka erbij.”

Komt u weleens andere zadenjagers tegen in het veld?

“Nee. Het verbijsterende is dat zaden verzamelen van wilde groenten gewoon heel weinig gebeurt. Wellicht hebben genenbanken in andere landen er de financiering niet voor, of vinden overheden het niet zo belangrijk.”

Op Schiermonnikoog plukte Chris Kik dit jaar besjes van de aspergeplant.

Wikimedia Commons, Hagen Graebner via CC BY 3.0

Valt er in Nederland ook iets te vinden?

“Ja hoor, bijvoorbeeld asperge of klavers en grassen. Van in het wild voorkomende asperge heb ik dit jaar besjes geplukt in de duinen van Schiermonnikoog. Thuis wordt het zaad eerst vermeerderd en daarna gaat het de vriezer in, waar het tientallen jaren goed blijft, zodat zowel onderzoeksinstellingen als veredelaars er gebruik van kunnen maken.”

Hoe vaak zit u in het buitenland om te speuren?

“Gemiddeld één keer per jaar. Vorig jaar was ik bijvoorbeeld op expeditie voor meloen in Centraal-Azië, omdat daar veel variatie in deze soort voorkomt. Per expeditie zijn we een maand of drie bezig. Een maand in het veld, een maand voorbereiden en toestemming krijgen van nationale autoriteiten en daarna nog een maand rapporteren en zaden versturen naar onderzoekers en veredelaars.”

Welke voor verre reizen staan er nog in de planning?

“Volgend jaar ga ik waarschijnlijk sla verzamelen in Oezbekistan. In de toekomst hoop ik nog expedities te doen in Iran en Turkije. Die landen zijn zeer interessant wat betreft de biodiversiteit van groenten die wij op ons bord hebben. De reis staat al jaren op de planning, maar toestemming regelen is lastig. Hopelijk lukt het voor m’n pensionering.”

Bekijk hieronder een filmpje over de ‘jacht naar sterke zaden’ van bioloog Chris Kik.

ReactiesReageer