Als Nederlanders zeggen dat het land ‘van ons’ is, kan dat leiden tot uitsluiting, meent socioloog Tom Nijs. Maar tegelijkertijd maakt het ze ook verantwoordelijk voor hun omgeving.
Is Nederland tot op het bot verdeeld over de vraag wie wij Nederlanders zijn? Eerst wil Tom Nijs, socioloog aan de Universiteit Utrecht, graag een belangrijk misverstand uit de weg ruimen. “Het lijkt erop dat we in een extreem gepolariseerde maatschappij leven en dat de polarisatie ontzettend toeneemt. Maar kijk je dieper, dan zie je dat de meningen van Nederlanders op grote maatschappelijke thema's, zoals immigratie of de vraag wat de Nederlandse identiteit is, in de loop van de tijd helemaal niet extreem uit elkaar aan het lopen zijn. Nederlanders zijn niet opeens veel gepolariseerder gaan denken, echt niet.”
Terugtrekken in je eigen bubbel
Nee? Wie de actualiteit volgt zal dit niet meteen concluderen.
“Ik heb een paar maanden geleden een onderzoek uitgezet waarin ik mensen heb gevraagd wat hun mening is over immigratie en daarna wat zij denken dat mensen die PVV, GroenLinks-PvdA, D66 of VVD stemmen op deze vraag zouden antwoorden. Het onderzoek is nog niet gepubliceerd, maar dit kan ik al wel zeggen: de mensen die meededen dénken dat de stemmers op die partijen heel ver uit elkaar liggen. Terwijl als we naar bijvoorbeeld het Nationaal Kiezersonderzoek kijken, die houdingen eigenlijk relatief dicht bij elkaar liggen. De perceptie, het beeld van polarisatie, is veel extremer dan daadwerkelijk het geval is.”
Niks aan de hand dus?
“Ik zeg niet dat er geen probleem is. Het gevoel dat andere mensen heel anders denken kan er uiteindelijk wel toe leiden dat mensen daadwerkelijk tegenover elkaar komen te staan, dat weten we ook uit onderzoek naar groepspolarisatie. Als je denkt dat dingen niet meer bespreekbaar zijn, trek je je makkelijker terug in je eigen bubbel met gelijkgestemden.”
Tom Nijs is als socioloog verbonden aan de Universiteit Utrecht. Hij houdt zich bezig met onder meer nationale identiteit en etniciteit. Momenteel onderzoekt Nijs onder mbo-studenten hoe mensen uit verschillende etnische groepen in Nederland elkaar zien en over elkaar denken. In 2022 promoveerde hij op een proefschrift met de titel ‘Deze plek is van ons: de sociale gevolgen van collectief psychologisch eigenaarschap.’ Daarin laat hij zien dat een gevoel van eigenaarschap over grondgebied (‘dit land is van ons’) gepaard gaat met het alleenrecht om te bepalen wat er gebeurt. Dit kan tot uitsluiting leiden van bijvoorbeeld immigranten, maar dat hoeft niet.
In je proefschrift onderzocht je hoe mensen zich eigenaar voelen van de plek waar zij wonen. Waarom voel je je eigenaar van een land?
“Eigenaarschap is iets wat ontzettend intuïtief is voor heel veel mensen. Kinderen begrijpen vanaf hun derde al dat als iemand bepaalt wat er met speelgoed gebeurt of wie het mag gebruiken, dat dat waarschijnlijk de eigenaar is. Wie het eerste op het strand een zandkasteel bouwt, is de eigenaar. Dit wordt ook toegepast op eigenaarschap van een land. Dus simpel gezegd: dit land is van ons en wij bepalen hier wat we doen, want wij waren hier het eerst.
Eigendomsgevoel is een concept met twee verschillende gezichten. Dus aan de ene kant: wij zijn de eigenaar, dus wij hebben het hier voor het zeggen. Dat kan makkelijk leiden tot uitsluiting van groepen die niet mee zouden mogen doen. Aan de andere kant ook: dit land is van ons, dus wij zijn hier gezamenlijk verantwoordelijk voor. We zien dat mensen die een sterk gevoel van eigenaarschap hebben, ook meer geneigd zijn om zich bijvoorbeeld in te zetten voor nationale goede doelen.”
Hoe problematisch is het om te zeggen: ‘Dit land is van ons’?
“Ik vind niet dat we het gevoel van eigendom per se moeten problematiseren. Ook niet dat we het de kop moeten indrukken. Ten eerste al omdat het gewoon bijna niet kan. Heel veel mensen hebben het gevoel dat Nederland ‘van ons’ is. Het is iets intuïtiefs. En ten tweede, omdat eigenaarschap ook leidt tot verantwoordelijkheid. Dat wil je in een maatschappij juist versterken.
Nationale identificatie leidt niet automatisch tot uitsluiting. Verreweg de meeste mensen hier voelen een bepaalde mate van verbondenheid met Nederland. Nationale identificatie heeft natuurlijk veel verschillende dimensies, maar bij gewone verbondenheid met Nederland of met Nederlanders zien we eigenlijk amper tot helemaal geen samenhang met weerstand tegen immigratie. Dat ontstaat pas op het moment dat je meer chauvinistische gedachten hebt. Dus de overtuiging dat wij als volk beter zijn dan anderen of wanneer je een etnische dreiging ervaart dat jouw volk onder de voet wordt gelopen.”
Meedoen
Ongeveer een kwart van de Nederlanders is óf zelf niet in Nederland geboren óf heeft minimaal één ouder van wie de wieg niet in Nederland stond. Een partij als de PVV boekt enorm succes met slogans als ‘Nederland weer van ons’. Verandert immigratie ons idee over het Nederlandse wij-gevoel?
“Ja, heel veel mensen zien immigratie als een bedreiging, en ook als een bedreiging voor de nationale identiteit. Je zou dus misschien denken dat dit ons Nederlandse wij-gevoel verandert, maar op basis van onderzoeken, en dat is gelijk een heel saaie wetenschappelijke nuance, is die relatie helemaal niet zo duidelijk. Tegelijkertijd zie je namelijk ook dat grote groepen immigratie en de daarbij behorende culturele diversiteit juist als een onderdeel van de Nederlandse identiteit beschouwen. Ook als we het hebben over de vraag of een sterk wij-gevoel of een sterke nationale identificatie samenhangt met weerstand tegen migranten, is die relatie helemaal niet zo heel duidelijk.”
Welk soort opvattingen over Nederlanderschap bestaan er?
“In het onderzoek gaan we ervan uit dat er een glijdende schaal is. Aan de rechterkant van het spectrum vind je het idee dat Nederlanderschap etnisch is. Dus de opvatting dat je alleen Nederlander kunt zijn als je voorouders hier gewoond hebben. Je claimt dan het Nederlanderschap op basis van afkomst. De gemiddelde Nederlander gelooft helemaal niet zo sterk in dat idee. Er zijn heel weinig mensen die zeggen dat je uitsluitend Nederlander bent op het moment dat je enkel Nederlandse voorouders hebt. In Nederland is een andere opvatting dominant en die heeft betrekking op burgerschap. Dus op het moment dat je meedoet in de samenleving, de Nederlandse cultuur of Nederlandse tradities op een bepaalde manier onderschrijft.”
Als je zegt ‘wij waren hier het eerst’ dan is het heel moeilijk om met een andere culturele achtergrond ‘echt’ Nederlander te worden. Maar mensen met een migratieachtergrond ervaren toch ook eigenaarschap?
“We weten uit ons eigen onderzoek dat mensen met een migratieachtergrond ook een sterk gevoel van eigenaarschap hebben over het land waar ze wonen. Dat is in Nederland niet anders. Een prachtig voorbeeld zag je toen Geert Wilders de straat op ging met de slogan ‘Nederland weer van ons’. Politici van Denk waren ook bij die demonstratie. Zij hadden als reactie de banner ‘Nederland weer van ons allemaal’. Ze voegden eigenlijk één woord toe aan die slogan en dat veranderde totaal de connotatie van die zin. Het zorgde opeens voor een soort inclusieve variant van eigenaarschap.”
Maar Nederlanders met Turkse of Marokkaanse voorouders kunnen niet zeggen dat ze hier ‘als eerste’ waren. Hoe ontstaat dan hun eigenaarschap?
“Er is onderzoek gedaan in klassieke immigratielanden, zoals Australië en Nieuw-Zeeland, waar de witte meerderheid niet de eerste was. En daar zie je dus dat zij ook een sterk gevoel van eigenaarschap hebben, maar dat dat veel meer gebaseerd is op het idee van ‘wij hebben dit land gemaakt tot wat het nu is’. Hoe dat gevoel van eigenaarschap en nationale identificatie er in Nederland voor deze groep precíes uitziet, weten we nog niet. Momenteel bereiden collega’s hierover een onderzoek voor. Mijn verwachting is dat zij zich ook baseren op een idee van ‘wij hebben dit land ook gemaakt’. En dat is een argument wat veel mensen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond zeker legitiem kunnen maken. In de jaren zestig en zeventig hebben zij immers een grote bijdrage geleverd aan de opbouw van Nederland.”