Overheden en bedrijven kunnen grote stappen zetten om de CO2-uitstoot te beperken. Maar als individu heb je ook een verantwoordelijkheid om de klimaatcrisis op te lossen, vindt milieufilosoof Marc Davidson. “Hoe meer je uitstoot, hoe meer verantwoordelijkheid je hebt.”
Minder vliegen, vaker vegetarisch eten, korter douchen, reizen met het openbaar vervoer, tweedehands kleding kopen en wat allemaal nog meer. Er wordt een groot beroep gedaan op het individu om duurzamer te leven en zo de landelijke CO2-uitstoot te beperken. Is dat terecht? Hoeveel zin heeft het om vegavlees te kopen en je afval te scheiden, als de schoorstenen van de zware industrie blijven doorroken? Klimaatorganisatie Milieudefensie becijferde dat alleen al Tata Steel in IJmuiden bij de productie van staal per jaar evenveel CO2 uitstoot als 1,4 miljoen Nederlanders. Daarmee is het de grootste vervuiler van ons land.
Een verantwoordelijke aanwijzen voor die veel te hoge emissies van ons land is lastig. Bedrijven halen olie en kolen uit de grond, fabrieken maken er producten van, overheden reguleren de producten, consumenten kopen ze. De vraag naar producten stijgt, dus bedrijven halen meer olie uit de grond.
Wat is de verantwoordelijkheid van de consument in dit verhaal? Die vraag is het onderzoeksterrein van Marc Davidson, hoogleraar Filosofie van Duurzaamheid en Milieu aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Het gedrag van één consument zal klimaatverandering niet tegenhouden. Toch heeft iedereen, binnen zijn mogelijkheden, de verantwoordelijkheid om de eigen uitstoot te beperken.”
Is het fair om zo veel nadruk te leggen op de levensstijl van individuele mensen, terwijl bedrijfsleven en overheden een veel grotere impact kunnen hebben om de CO2-uitstoot terug te dringen?
“Het bedrijfsleven en de overheid, dat zijn wij zelf. Wij kiezen de overheid en wij kopen bij het bedrijfsleven. Dat een oliemaatschappij zegt ‘leg de bal niet helemaal bij ons, want jullie kopen onze benzine’, vind ik ergens terecht. Klimaatverandering is, zoals veel milieuproblemen, uiteindelijk een collectief handelingsprobleem, waarbij iedereen de vruchten plukt van zijn eigen gedrag en de nadelen afwentelt op iemand anders. Stap je in de auto, dan heb je het voordeel dat je van A naar B gaat, terwijl je zelf niks van de nadelen merkt.”
Wat is de rol van het bedrijfsleven ten opzichte van het individu?
“Sommige collega’s zullen het niet met me eens zijn, maar ik zie voor het bedrijfsleven de kleinste rol. Bedrijven zijn een soort winstmaximaliserende programma’s; daar moet en kan je niet van verwachten dat ze het voortouw gaan nemen. Ze volgen gewoon de piketpaaltjes die de maatschappij slaat. Stel: het ene bedrijf gaat zijn staal veel schoner produceren, maar als de ander dat niet doet … Het zal Mercedes een worst wezen waar het staal voor auto’s vandaan komt; die autofabrikant koopt net zo goed van een ‘vuil’ bedrijf. Vanwege de concurrentie zullen en kunnen bedrijven nauwelijks uit zichzelf vergroenen. Consumenten staan daarentegen niet in concurrentie met elkaar. Zij hebben veel meer speelruimte om hun eigen gedrag te veranderen.”
Heeft iedere consument een verantwoordelijkheid om zijn eigen uitstoot te verminderen?
“Ja, hoe meer je uitstoot, hoe meer verantwoordelijkheid je hebt. Die verantwoordelijkheid moet je nemen, binnen je mogelijkheden. Nou is uitstoot behoorlijk gerelateerd aan inkomensniveau, wat maakt dat rijkere mensen een grotere verantwoordelijkheid hebben. Bijna elke uitgegeven euro is milieuvervuilend.”
De oliemaatschappijen van deze wereld zouden de ecologische voetafdruk hebben bedacht om de verantwoordelijkheid voor klimaatverandering op de consument af te schuiven. Hoe ziet u dat?
“Van mij mogen bedrijven veel doen, behalve bij de overheid lobbyen tegen klimaatbeleid en de publieke opinie proberen te beïnvloeden met desinformatie. Consumenten wijzen op hun ecologische voetafdruk en tegelijkertijd proberen de overheid tegen te houden om regels te stellen, daar ben ik helemaal tegen.”
Is het überhaupt constructief om met de vinger naar elkaar te wijzen?
“Wat hier speelt, is dat mensen vaak wel weten wat ze moeten doen, maar in werkelijkheid anders handelen. Onze geest gaat dan 101 redenen bedenken waarom onze keuze toch goed is. Eén van die 101 strategieën is een andere schuldige aanwijzen voor het klimaatprobleem. Zeggen dat een andere partij eerst aan zet is, is een vorm van cognitieve dissonantie.
Er zijn veel mensen die alles afschuiven op de overheid, maar daar werken mensen die wij zelf hebben aangesteld. En voor wie produceert de industrie?”
We leven in een systeem dat ons in staat stelt en zelfs beloont om veel te consumeren. Mag je van mensen verlangen dat ze uit zichzelf minderen?
“Het probleem met minderen is dat mensen tegen de stroom in moeten zwemmen. 95 procent van de mensen leest wat goed en fout is af aan wat hun medemens doet. Het is evident dat stelen verkeerd is, want bijna niemand doet het. Gaat het over milieuvriendelijk gedrag, zoals vegetarisch of veganistisch eten, dan ga je plotseling in tegen wat normaal is. Je moet dan een sterk moreel kompas hebben om je eigen norm, wat goed en fout is, niet af te leiden van dé norm, in de zin van wat anderen doen.”
“Het klimaatprobleem los je niet op door te hopen dat bedrijven of consumenten uit zichzelf veranderen. Uiteindelijk moet het van de overheid komen, die ingrijpt en coördineert, bijvoorbeeld via een ecotaks of door geboden: dit mag wel en dit niet. Brussel heeft in 2009 de gloeilamp verboden. Afgelopen ermee. Dat werkte. Nu hebben we spaar- en ledlampen. De overheid moet nu ook zeggen: we hebben goede gehaktvervangers, dus geen gehakt meer in het schap. Gewoon afgelopen. Door regels te stellen kan de overheid bovendien de morele overwegingen van mensen wegnemen. Je hoeft je dan niet bij elke keuze af te vragen of het goed is of verkeerd. Als vliegen drie keer zo duur wordt, bedenk ik me alleen nog of die reis me dat geld waard is.”
Dus luxegoederen moeten zwaarder worden belast ?
“O ja, beslist. De overheid moet alles wat klimaatonvriendelijk is duurder maken. Het enige lichtpuntje bij die verschrikkelijke oorlog in Oekraïne is dat we nu energieprijzen hebben die we al veel eerder nodig hadden voor klimaatbeleid. Je ziet nu dat de maatschappij in beweging komt en zuinig wordt met energie. Om grote stappen te zetten werken prijzen het best om individuele keuzes te sturen.”
“De volgende vraag is dan: zijn die hoge prijzen niet onrechtvaardig voor mensen met weinig inkomen? Dat hoeft niet. Klimaatbeleid kan ervoor zorgen dat het geld van die dure energie naar de overheid gaat, die het gericht kan teruggeven aan lage inkomensgroepen.”
Komt de overheid wél uit zichzelf in beweging?
“Overheden en consumenten staan met elkaar in wisselwerking. Bij de overheid gaat pas een lampje branden als minimaal een paar procent van de bevolking uit zichzelf de eerste stap zet, bijvoorbeeld door vleesvervangers te kopen of zonnepanelen aan te schaffen. Dat is qua uitstoot onvoldoende om de klimaatdoelstellingen te halen, maar wel nodig om de overheid in beweging te krijgen om randvoorwaarden te gaan stellen.”
Een individueel persoon is niet alleen consument, maar ook burger. Hoe kun je als burger je verantwoordelijkheid nemen?
“Overheden staan ook in wisselwerking met mensen in hun rol als burger. Stemmen op een politieke partij met goed klimaatbeleid ligt het meest voor de hand als manier om individueel in actie te komen. Daarnaast zijn er andere mogelijkheden om je als burger te roeren, zoals het gesprek aangaan met je vrienden, een stuk in de krant schrijven of met een spandoek rondlopen. Als je de keuze hebt tussen een groene stem en groene consumptie, dan heeft een groene stem zeker meer impact op het oplossen van de klimaatcrisis.”