Burgers denken, analyseren en onderzoeken steeds vaker mee met wetenschappers. In hun boek ‘Citizen Science’ laten drie Vlaamse auteurs ons kennismaken met burgerwetenschap. Inclusief praktische tips om zelf aan de slag te gaan.
Afgelopen weekend konden Nederlanders weer vanuit hun achtertuin meedoen aan de Nationale Bijentelling. Meest gespotte bij? De honingbij, die werd 54.501 keer gezien. De tienduizend mensen die meededen helpen wetenschappers met hun onderzoek naar wilde bijen: of hun aantal toe- of afneemt en waar de verschillende soorten voorkomen.
De meeste mensen kennen ‘burgerwetenschap’ door dit soort initiatieven: bijen-, vlinder- of vogeltellingen. Waarin je via tuin of huiskamer data verzamelt die bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek. Het is tijd om dat idee bij te stellen, vinden de Vlaamse auteurs van het speels opgemaakte boek ‘Citizen Science. Hoe burgers de wetenschap uitdagen.’
Wetenschapsjournalist Liesbeth Gijsel, bioloog Tine Huyse en socioloog Ine van Hoyweghen introduceren de sterk opkomende _citizen science_-beweging. Burgers worden niet meer alleen ingezet om te tellen, maar denken steeds vaker met wetenschappers mee over een onderzoeksvraag. Een prettige en praktische gids die je wegwijs maakt in deze doe-het-zelf tak van wetenschap.
Deeltjes en trouwaktes
Pas aan het begin van de negentiende eeuw kwam er onderscheid tussen ‘amateurs’ en professionele wetenschappers, staat in een historische terugblik op de eerste vormen van burgerwetenschap waar het boek mee aftrapt. Voor die tijd was wetenschap slechts een hobby voor iedereen die er tijd en geld voor had. Toen wetenschapper een formeel beroep werd, begonnen onderzoekers uit de natuurwetenschappen soms hulp in te roepen van amateurs om gegevens te verzamelen, van spinnensoorten beschrijven tot vogels tellen en foto’s van het heelal doorspitten.
Nog steeds is het aantal projecten dat draait om tellen en grote datasets uitpluizen in de meerderheid. Voor liefhebbers van fysica is er bijvoorbeeld het project HiggsHunter waarin burgers naar deeltjes zoeken op beelden van de deeltjesversneller van CERN. Inmiddels zijn andere vakgebieden ook bekend geraakt met citizen science, zoals de taalwetenschap en geschiedenis. Wie van oude manuscripten houdt, kan Utrechtse onderzoekers helpen bij het ontcijferen van eeuwenoude trouwaktes.
Wantrouwen
Citizen science is breder dan dat, laten de auteurs vervolgens zien aan de hand van acht uitgewerkte cases waarin burgers op verschillende manieren bij onderzoek betrokken zijn. Zo zoeken biochackers binnen het Open Insulin Project in een doe-het-zelf-lab in Gent naar goedkope insuline, ingegeven door Amerikaanse burgers met diabetes die hun insuline niet meer kunnen betalen door de prijsverdubbelingen van hun medicijnen.
Wantrouwen is een grote motivator achter de oorsprong van projecten. Als de politiek niet met oplossingen komt voor grote problemen als natuurbehoud, gezondheid en klimaat, dan komt de bevolking zelf in actie. Het hoeven niet altijd enorme wereldproblemen te zijn waar burgers concrete oplossingen voor zoeken. Soms gaat het om ideeën om het leven makkelijker te maken, zoals een stomadop en -tas die geurhinder tegengaat, of een lichtgevende blindengeleidestok. Het zijn dit soort voorbeelden die het, soms ietwat theoretische, boek opluisteren.
Hoe zit het met de wetenschappers zelf? Hebben zij iets aan de hulp van mensen zonder diploma? Wetenschapsjournalist Gijsel interviewde verschillende onderzoekers die zich bezighouden met burgerwetenschap. Zij doen het niet uit liefdadigheid of omdat ze gratis arbeidskrachten willen, maar omdat de experimentele mindset van burgerwetenschap en de verbeeldingskracht van ‘gewone’ mensen echt wat toevoegt.
Maatschappij veranderen
Dat de auteurs pleitbezorgers zijn voor burgerwetenschap staat vanaf de eerste bladzijde vast. De hoofdboodschap? Iedereen kan aan wetenschap doen. “Citizen Science heeft het potentieel om via technologische ontwikkelingen iedereen te betrekken bij wetenschap en de maatschappij te veranderen”, schrijven de drie. Momenteel valt het met dat ‘iedereen’ nog een beetje tegen. Het zijn vaak gepensioneerde, blanke, hoogopgeleide mensen die bijdragen aan projecten. Dat kan beter.
Meerdere malen benadrukken Gijsel, Huyse en Van Hoyweghen het belang van projecten waarbij de burger het onderzoek zelf stuurt en zo aan het roer van de samenleving komt te staat. Een voorbeeld? Tweeduizend mensen in Antwerpen verzamelden binnen het project CurieuzeNeuzen monsters van de luchtkwaliteit in hun stad, via buisjes hangend aan de eerste verdieping van hun huis. Twee jaar later deden er twintigduizend mensen in heel Vlaanderen mee. Het leverde cijfers op waarmee ze de bezorgdheid over hun leefomgeving op de publieke agenda kregen. De voorbeelden in het boek zijn veelal overtuigend: citizen science heeft het in zich om burgers bij de maatschappij te betrekken en het vertrouwen in wetenschap op te vijzelen.
Zelf aan de slag
‘Citizen Science’ is het eerste boek over dit onderwerp in de Lage Landen. Het doet alles wat het belooft: de lezer krijgt het verleden, heden en de toekomst van burgerwetenschap voorgeschoteld, wordt overspoeld door voorbeelden uit de praktijk en wordt tegen het einde gewezen op de risico’s die eraan kunnen kleven, zoals het gebrek aan regels over methodes en procedures vanuit de overheid. Wat moet er gebeuren met de data van projecten? Dit soort kwesties moeten samenwerkende partijen vooraf goed doorspreken.
Met de punten die ze willen maken, vallen de auteurs af en toe in de herhaling: het belang van burgerwetenschap mag ons duidelijk niet ontgaan. Afgezien daarvan schreven Gijsel en co een prettig leesbare introductie in een relatief onbekend onderwerp, waar veel mensen al hun steentje aan bijdragen zonder te weten daarmee burgerwetenschap te bedrijven. Het boek geeft een elan aan de opkomende doe-het-zelf-wetenschap.
De hoop is natuurlijk dat de lezer, of dat nou een onderzoeker of een burger is, na alle voorbeelden geïnspireerd is geraakt en zelf aan de slag wil. Voor beide partijen staat achterin het boek een lijst met tips en advies om projecten op te zetten. Voor wie eerst eens wil kijken of het wat voor hem is, dat wetenschapper zijn, is er het platform Iedereen Wetenschapper met een overzicht van bestaande projecten in Nederland en Vlaanderen waarvoor je je op kunt geven.