Meer dan acht miljard, zoveel mensen lopen er tegenwoordig rond op aarde. Maar hoe weten we dat eigenlijk? Sterre Leufkens onderzocht hoe betrouwbaar zulke cijfers zijn.
15 november 2022 was een grote mijlpaal voor de wereld: op die dag werd de acht miljardste wereldburger geboren. Dat zegt de Verenigde Naties, de organisatie die bijhoudt hoeveel mensen er op aarde zijn. Maar hoe weten ze dat eigenlijk? Dat is niet zo moeilijk, volgens Eric Schulte Nordholt, onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. “We hebben in de wereld ongeveer tweehonderd landen,” legt hij uit. “Al die landen houden bij hoe groot hun bevolking is. Als je dat allemaal bij elkaar optelt, dan ben je er!” Dat klinkt eenvoudiger gezegd dan gedaan. Want hoe gaan die landen dan te werk?
Schatting
Een eerste manier om het bevolkingsaantal van een land te bepalen, is tellen op basis van registraties. Daarvoor moet een land natuurlijk wel een betrouwbare en volledige registratie hébben. Nederland heeft dat, vertelt Schulte Nordholt: “Alle Nederlanders staan geregistreerd in de gemeente waar ze wonen. Over het algemeen klopt dat in Nederland heel netjes. Wat wel een probleem is: soms emigreren mensen zonder zich uit te schrijven. Het duurt even voor je daarachter komt. Ik schat dat we hierdoor zo’n dertigduizend mensen te veel meetellen. Aan de andere kant heb je illegalen, die zich om wat voor reden dan ook niet laten registreren. Er zijn wel manieren om te schatten hoeveel dat er zijn, bijvoorbeeld op basis van verkeersboetes, en hulporganisaties hebben ook wel enig inzicht. Een ruwe schatting is dat het er zo’n tweehonderdduizend zijn.”
— Eric Schulte NordholtAlles bij elkaar is die schatting voldoende voor beleidsdoeleinden, en daar is het uiteindelijk voor
Op basis van de gemeenteregisters, met enkele correcties, bepaalt het CBS hoeveel inwoners Nederland heeft; je kunt dat getal zelfs volgen met een realtime teller. Afgelopen zomer vierden we de 18 miljoenste inwoner.
Met de hand
Wat te doen als een land geen goede registratie heeft? Dan wordt er een ouderwetse volkstelling gehouden. Eens per tien jaar is het dan ‘censusdag’, en ontvangt ieder adres een formulier. Daarnaast gaan enquêtrices de straat op om mensen aan te spreken. Iedere inwoner vult persoonsgegevens in, over burgerlijke staat, beroep, leeftijd, enzovoort.
Met deze methode worden ook illegalen meegeteld – een enquêtrice kan immers iedereen die ze tegenkomt het formulier laten invullen. Toch zijn deze tellingen minder nauwkeurig dan die op basis van registers. Schulte Nordholt: “Het grote probleem bij zulke censussen is: doet iedereen mee? Hoe lager de respons, hoe minder de kwaliteit. En tegenwoordig willen steeds minder mensen meedoen. Het is meestal verplicht, maar ja, wat ga je doen met mensen die weigeren? In Nederland vond in 1971 de laatste traditionele telling plaats; toen was de respons 98 procent. Minister van Justitie Van Agt wilde toen niet 2 procent van de bevolking beboeten. Daarna zijn we in Nederland op registratietellingen overgestapt.”
Behalve preciezer is registratie ook nog eens stukken goedkoper dan een traditionele telling. Toch wordt in Angelsaksische landen, zoals de VS, Australië en Groot-Brittannië, nog altijd op de traditionele manier geteld, en ook China en India houden een census. Waarom schakelen die landen niet over op registratie? Volgens Schulte Nordholt zijn er vaak praktische bezwaren: “In Groot-Brittannië bijvoorbeeld zijn er wel systemen, van de post en de nationale gezondheidszorg, met veel inwonergegevens. Maar in dat adressenbestand zitten bijvoorbeeld ook adressen waar alleen een standbeeld staat, en adressen van personen die niet meer in het land wonen. Dus als je zoiets gaat gebruiken, zit je er al snel flink naast.”
Daarnaast leven in veel landen meer culturele bezwaren. Schulte Nordholt: “Als je in bepaalde landen voorstelt om een registratie op te zetten, dan zijn mensen huiverig vanwege hun privacy. In Nederland is het voor de meeste mensen gesneden koek, wij zijn het niet anders gewend. Zo heeft elk land een eigen traditie en cultuur.”
Er zijn ook landen waar tellen onmogelijk is, bijvoorbeeld omdat er oorlog of administratieve chaos is. Van zulke landen kunnen statistici schattingen maken. “Van Syrië bijvoorbeeld hebben we wel oude cijfers,” vertelt Schulte Nordholt. Dan kun je een schatting maken van de natuurlijke groei, geboorte minus sterfte. En je weet ongeveer hoeveel mensen het land hebben verlaten, doordat andere landen die mensen hebben opgenomen. “Dus het is mogelijk een wat minder goede schatting, maar je hebt een indicatie.”
Betrouwbaar
Al die landencijfers worden opgeteld door een speciale commissie van de Verenigde Naties. In een VN-resolutie is afgesproken dat landen eens in de tien jaar hun gegevens opsturen. Ook zijn er internationale afspraken over wie waar meetelt, zodat bijvoorbeeld een inwoner van het ene land die drie maanden in een ander land gaat werken, niet per ongeluk dubbel wordt geteld. In de EU gelden nog aanvullende wetten en afspraken, zoals dat de telling gebeurt in jaren die op een 1 eindigen. De laatste meting was dus in 2021. Aangevuld met statistiek over geboorte en sterfte, leidden al die metingen tot die 8 miljardste wereldburger in 2022. Ook dit cijfer kun je trouwens live volgen op een tellertje.
Hoe solide is zo’n getal eigenlijk? Schulte Nordholt: “Statistiek is nooit 100 procent perfect. Als landen niet op hetzelfde moment tellen, of ze hebben net andere definities, dan kun je een persoon 2 keer tellen of juist 0 keer. In een land als Monaco maakt een verkeerde telling niet zo veel uit op de wereldbevolking. In China natuurlijk meer, maar daar wordt militaristisch goed geteld. Alles bij elkaar is die schatting van acht miljard heel goed, en die van achttien miljoen Nederlanders is nog veel beter. Het is in ieder geval voldoende voor beleidsdoeleinden, en daar is het uiteindelijk voor. We willen weten: hoeveel woningen hebben we nodig, en op welke plek? Hoeveel scholen en bejaardenappartementen moeten we bouwen? Dat kun je met deze cijfers uitstekend inschatten.”