Wat komt er allemaal bij een orgaandonatie kijken? Rianne van Zoggel is een van de veertig orgaandonatiecoördinatoren in Nederland en vertelt aan NEMO Kennislink hoe zo’n procedure verloopt.
Een maandagmiddag in maart. Orgaandonatiecoördinator Rianne van Zoggel van het Nijmeegse Radboudumc heeft er al een dienst van zeven uur op zitten als om 17.00 uur de telefoon gaat. Het is de Nederlandse Transplantatiestichting. Een patiënt in het westen van Nederland is hersendood verklaard en hij staat geregistreerd als donor. Van Zoggel belt de IC-arts van het betreffende ziekenhuis om de medische geschiedenis van de donor door te spreken. “Ik wil weten of de patiënt een hoge bloeddruk had of suikerziekte, welke medicijnen hij gebruikte en of hij kanker heeft gehad.”
Na het telefoontje regelt de IC-arts een bloed- en urineonderzoek, een echo van de buik, een foto van de longen en een longonderzoek om te controleren of de patiënt iets onder de leden heeft waardoor een van de organen medisch ongeschikt is. Bij Van Zoggel staat inmiddels de chauffeur voor de deur om haar naar het betreffende ziekenhuis te brengen.
Donorprofiel
20:00 uur ‘s avonds. Van Zoggel komt aan in het ziekenhuis en gaat meteen door naar de partner van de donor en zijn dochter. Ze hebben een mooi gesprek en de familie staat volledig achter de orgaandonatie. “Ik vind het heel belangrijk om te horen wat de familie wil, ook al staat iemand geregistreerd als donor. Als een donatieprocedure hun rouwverwerking in de weg komt te staan, moeten we het niet doen vind ik.” Uiteindelijk neemt de IC-arts de beslissing op basis van het gesprek met de nabestaanden.
Na het gesprek, zoekt de orgaandonatiecoördinator een computer op en begint aan een donorprofiel. Daarin zet ze de uitslagen van de onderzoeken die de IC-arts heeft aangevraagd, samen met informatie over bijvoorbeeld de lengte, gewicht en medische bijzonderheden. Hiervoor pluist ze de medische geschiedenis door, kijkt bij de donor of ze bijzonderheden op het lichaam ziet die niet in het dossier staan en belt met de huisarts. “Dit is veel werk maar je moet zeker weten dat je niks gemist hebt en je bijvoorbeeld een ziek orgaan opgeeft voor transplantatie.”
De longen, lever, nieren, hartkleppen en alvleesklier lijken geschikt voor donatie. Het hart kan niet gebruikt worden vanwege de leeftijd van de donor. Het is middernacht als ze klaar is en het donorprofiel naar Eurotransplant opstuurt. Deze Europese organisatie gaat direct op zoek naar geschikte ontvangers in acht landen: Nederland, Oostenrijk, Slovenië, Luxemburg, Kroatië, Duitsland, Hongarije en België.
Match gezocht
Eurotransplant belt. De organisatie geeft een matchlijst met potentiële ontvangers door. Van Zoggel belt de betreffende ziekenhuizen om te kijken of de beschikbare organen bij hun patiënten zouden passen, maar ook of er tijd en plek is voor een transplantatie. Ze belt net zo lang totdat ze voor alle organen een plek heeft gevonden. Als ze klaar is, is het 02.30 uur.
Ze roept het Zelfstandig Uitname Team (ZUT) uit de regio op: een team van artsen en operatieassistenten met een eigen OK-orgaandonatiecoördinator. Zij halen de lever, nieren, hartkleppen en alvleesklier uit het lichaam van de donor.
Omdat de donor ook zijn longen doneert, belt Van Zoggel het operatieteam van het ontvangende ziekenhuis. Long- en hartoperaties zijn zeer specialistisch; daarom komen operatieteams voor die organen naar de donorziekenhuizen toe. “In dit geval kwamen er dus twee teams naar de OK. Dan is het behoorlijk druk in de operatiekamer.”
Organen op transport
Nu de organen een bestemming hebben gekregen zit het werk van Van Zoggel er bijna op. Ze moet alleen nog de transportauto’s van het Witte Kruis regelen die de lever en nieren naar de verschillende academische ziekenhuizen brengen waar de ontvangers liggen. De hartkleppen gaan naar de weefselbank in Beverwijk waar deze bewaard worden totdat er een geschikte donor is gevonden. Ze kunnen daar vijf jaar bewaard blijven.
Om 03.00 wordt ze door de chauffeur opgehaald en naar huis gebracht. Tijdens de rit naar huis maakt ze een overdracht voor haar collega die de volgende ochtend de procedure van haar overneemt. Om 04.30 kruipt ze in bed. Ze is moe maar voldaan.
Een paar uur later zorgt haar collega ervoor dat de donoroperatie om 10.00 uur begint, zoals met de familie besproken is. Van Zoggels collega brengt met de familie hun overleden man en vader naar de OK. Daarna gaat de familie naar huis.
Alsnog afgekeurd
Vanaf dat moment gaat de tijd tikken. De longen moeten binnen zes uur na de operatie in het lichaam van de ontvanger zitten. De lever binnen twaalf uur. Voor de nieren is iets meer tijd. Daarvoor moet de operatie van de ontvanger binnen 24 uur plaatsvinden. De alvleesklier zal gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek.
Tegen de tijd dat de organen eruit zijn is het 14.00 uur ‘s middags. De nieren zijn verbonden met een perfusiemachine die de organen doorspoelt met vloeistof om ze goed te houden. Alle organen blijken geschikt. Behalve één hartklep. Die wordt alsnog afgekeurd. Van Zoggel is alweer wakker en belt met de familie van de donor om te vertellen dat alles goed is gegaan.
Ondertussen werken de andere zorgverleners hard door. Snel zetten ze de lever en nieren in de transportauto’s, op weg naar de ontvangers. De koeriers geven de organen bij de portiers af en vanaf dan nemen de ontvangende ziekenhuizen het over. Het operatieteam dat voor de longen kwam, brengt met sirenes aan de longen naar hun eigen ziekenhuis. De OK-teams in alle ziekenhuizen staan klaar om de patiënten te opereren en hun de nieuwe organen te geven. Ruim een dag na het eerste telefoontje worden de ontvangers wakker met hun nieuwe orgaan.
Steun en troost
Zeven weken na haar dienst in het westen van het land belt Van Zoggel de familie van de donor en vraagt of ze willen weten hoe het met de ontvangers gaat. Dat willen ze. Van Zoggel vertelt ze dat de longen zijn getransplanteerd bij een vrouw tussen de 50 en 55 jaar. De lever is getransplanteerd bij een man tussen de 60 en 65 jaar. De ene nier is naar een man tussen de 25 en 30 jaar gegaan en de andere nier naar een man tussen de 60 en 65 jaar. Alle transplantaties zijn goed verlopen. Meer mag ze er niet over zeggen, maar de familie vindt het fijn om deze informatie te krijgen, het geeft ze steun en troost.