Duitsland organiseert het EK 2024. Heeft het gastland ook een thuisvoordeel? Je zou zeggen van wel: de omgeving is vertrouwd en de fans moedigen de ploeg aan. Maar de werkelijkheid is complexer.
Alle seinen leken in 2000 voor het Nederlands elftal op groen te staan om de finale te halen van het EK in eigen land (en in België): een talentvolle lichting, een hoopvolle natie en knaloranje stadions die de ploeg naar voren schreeuwden. Oranje had alle wedstrijden in de groepsfase gewonnen en in de kwartfinale werd Joegoslavië met liefst 6-1 verslagen. De triomfrondvaart over de Amsterdamse grachten kon bij wijze van spreken al geboekt worden, zo groot was het vertrouwen in Nederland. Toch ging het mis in de halve finale tegen Italië (0-0, Italië wint na strafschoppen). In de reguliere speeltijd mist Nederland twee strafschoppen, om in de strafschoppenserie er nog eens drie van de vier te missen. Weg droom van het gastland.
Spelen voor 75.000 fans
Vaak wordt gezegd dat het gastland een grotere kans heeft om een toernooi te winnen, door ondersteuning van de fans, de vertrouwde omgeving en bevoordeling door de scheidsrechter. Tijdens het EK 2024 speelt Duitsland de poulewedstrijden in München, Frankfurt en Stuttgart, met respectievelijk 75.000, 58.000 en 60.000 toeschouwers. Ook verderop in het toernooi zou het Duitse team in grote stadions komen te spelen: vertrouwde omgevingen, met waarschijnlijk veel Duitse supporters.
Betekent dit voor Duitsland dat het een grotere kans heeft om het toernooi te winnen? “Ik hoop het”, lacht voetbalwetenschapper Daniel Memmert van de Deutsche Sporthochschule Köln. In het clubvoetbal is hij neutraal, maar die Mannschaft ondersteunt hij hartstochtelijk. “Maar eigenlijk zijn er geen onderzoeken gedaan naar dit soort eindtoernooien.”
Duitsland heeft sinds het eerste EK in 1960 nog maar drie keer het toernooi gewonnen. Volgens Memmert kan het thuisvoordeel, juist op het moment dat het spannend wordt, omslaan in een thuisnadeel. “Uit onderzoeken blijkt dat het thuisvoordeel bij de belangrijkste wedstrijden omkeert en de kans groter is dat de uitploeg de wedstrijd wint. Omdat ze denken dat er thuisvoordeel is, voeren fans, coaches, media en de spelers zelf de druk zo hoog op dat de prestaties afnemen. Spelers stikken onder de druk en verwachtingen. De wedstrijd móet gewonnen worden.” Hoewel een een-op-eenrelatie onmogelijk te bewijzen is, past het bij het scenario uit 2000. Wellicht hadden de spelers van het Nederlands elftal in de halve finale van het EK 2000 ook pap in de benen door de immense druk van de natie. De penalty’s werden in ieder geval historisch slecht ingeschoten.
Lege stadions
Memmert, die een duizelingwekkend aantal van 33 boeken schreef over voetbal, legt uit dat thuisvoordeel wel degelijk bestaat. Hij bestudeert het fenomeen al sinds 2010. In de vijf grote Europese competities (Italië, Spanje, Frankrijk, Duitsland en Engeland) bleek de afgelopen decennia dat de thuisploeg grofweg de helft van de wedstrijden won, een kwart gelijkspeelde en een kwart verloor, vertelt hij. Let op: de cijfers gaan over competitievoetbal, niet om een landentoernooi. Hoe dat thuisvoordeel werkt, is ‘een zeer complex verhaal’, aldus Memmert. “Het is heel moeilijk om hier experimenteel onderzoek naar te doen. Je kan als onderzoeker nu eenmaal heel lastig zaken manipuleren, zoals het gedrag van het thuispubliek. Daarnaast kunnen zoveel zaken een rol spelen. Denk aan de kleedkamer en de staat van het veld.”
Dat covid als een grauwe deken over de wereld viel, bood Memmert en enkele andere Duitse onderzoekers professioneel enorme mogelijkheden. Zij konden nu, tamelijk eenvoudig, de data vergelijken van wedstrijden die met en zonder publiek werden gespeeld. Memmert en zijn collega’s bestudeerden honderden wedstrijden. De ondersteuning van de fans had geen directe invloed op het thuisvoordeel, stelt Memmert. Wel was er een belangrijk indirect effect. “De fans hadden veel invloed op de scheidsrechter. Dit ondersteunt ook eerder onderzoek. Uitploegen kregen meer gele en rode kaarten buiten de covidperiode, dus als er wel thuisfans aanwezig zijn. Als je ervan uitgaat dat die kaarten invloed hebben op het resultaat, wat zeer logisch is, dan is dat dus een belangrijke conclusie: er is een fan-scheidsrechterlink.”
Voor het onderzoek analyseerden ze ook meer dan tienduizend wedstrijden uit de laagste amateurcompetities in Duitsland. “Plekken waar maximaal twintig mensen aan het kijken waren, dus geen amateurwedstrijden met luidruchtig publiek. Het was erg leuk om te zien dat ook hier een aanzienlijk thuisvoordeel viel waar te nemen. Er zijn dus ook andere soorten thuisvoordelen, die niet direct of indirect aan fans zijn te relateren. In het amateurvoetbal zijn de afstanden niet zo groot, waardoor het reizen niet stressvol is, dus dat kan het ook niet zijn.”
Lichaamshouding
Wat is het dan wel? Door de complexiteit van het fenomeen thuisvoordeel is hier geen eenduidig antwoord op te geven. Volgens Memmert kan het mentale aspect één van de oorzaken zijn. “Als een kind in zijn eigen huis speelt met een ander kind, is het dominanter aanwezig en minder verlegen dan wanneer het bij het andere kind thuis wordt uitgenodigd.” Iets soortgelijks lijkt er ook in het voetbal te zijn. Memmert vertelt dat voetbalonderzoekers respondenten twee teams lieten zien, die voor een wedstrijd in de rij stonden om het veld te betreden. “Opvallend genoeg bleek dat de deelnemers aan het onderzoek konden inschatten welk team thuis speelde. Die lichaamshouding zou een bepaald zelfvertrouwen verraden.”
Of dat Duitsland gaat helpen tijdens het komende EK, zal de toekomst leren. Het laatste EK dat daar werd georganiseerd in 1988, dateert nog van voor de val van de Berlijnse muur. Toen versloeg Nederland West-Duitsland in de halve finale en werd Europees kampioen. Misschien lukt het Nederland dit EK opnieuw om Duitsland ondanks het thuisvoordeel te verslaan.