Bij een wetenschapper denk je misschien aan iemand tussen de beduimelde boeken of bezig met een raar experiment. Maar wist je al dat het ook een heel creatief beroep is?
Een donkere kamer, overal stoffige boeken en een oude man achter een ontploft experiment… Waarschijnlijk doet dit beeld je denken aan een typische wetenschapper. Dit was lang ook mijn beeld van onderzoek. Toen ik als kind over creatieve beroepen nadacht, dacht ik zeker niet aan een wetenschapper. Creatief zijn kan als muzikant, kunstenaar of ontwerper. Terwijl ik studeerde, veranderde mijn beeld van die stoffige kamer en het ontplofte experiment wel, maar zag ik vaak dat onderzoekers hele dagen op hun kantoor achter de computer zitten. De afgelopen vier jaar, tijdens het doen van mijn PhD, kwam ik er langzaam achter dat het anders kan en dat wetenschap juist een heel creatief beroep is. Benieuwd waarom de wetenschap zulke creatieve breinen nodig heeft? Ik laat het je zien in vijf stappen van een onderzoeksproces!
1. Nieuwsgierigheid: vragen blijven stellen
Wetenschap begint bij nieuwsgierig zijn, en nieuwsgierigheid zet aan tot creatief denken. Onderzoek doen begint eigenlijk altijd met een vraag. In de sociale wetenschap heeft dat vaak te maken met een maatschappelijk vraagstuk, dat we nog niet begrijpen of waar we een oplossing voor zoeken. ‘Waarom lukt het mensen niet om hun gedrag te veranderen?’ of ‘Hoe zorgen we ervoor dat het mentaal welzijn van jongeren verbetert?’
Als wetenschapper mag je eigenlijk de hele dag vragen stellen. Om tot vragen te komen, moet je nieuwsgierig blijven, om je heen kijken, af en toe weg van je laptop en je laten inspireren door andere mensen, collega’s, plaatsen of de natuur. En vooral: niet bang zijn om anders te denken. Pas dan komen de creatiefste vragen naar boven!
2. Creatieve onderzoeksmethoden
Je kunt op heel veel manieren data verzamelen. Bekende voorbeelden in mijn vakgebied zijn experimenten, metingen (bijvoorbeeld bloed), vragenlijsten, observaties of interviews. Maar je kunt veel breder denken dan dat. Geef bijvoorbeeld je deelnemers eens een camera! Binnen het voedingsveld bestaat een methode waarbij je mensen foto’s laat maken van plekken waar zij dagelijks eten tegenkomen, om te begrijpen welke eetkeuzes zij maken. Zelf ontwikkelde ik voor mijn eigen onderzoek werkbladen die leerlingen invulden om aan mij te laten zien waar zij wekelijks hun eten haalden, en maakten zij posters van hun ideale manier om gezond en duurzaam eten makkelijker te maken. Daar kwamen ook een aantal échte kunstenaars tevoorschijn!
3. Creatief denken: verbanden leggen
Na het bedenken van onderzoeksvragen en het verzamelen van je data op een creatieve manier is het dan tijd de data te analyseren. Tijdens deze analyse is het erg belangrijk dat je nauwkeurig te werk gaat, maar ook creatief! Je moet namelijk begrijpen wat je hebt gevonden en daarbij in je hoofd allerlei connecties maken tussen verschillende informatie uit eerder onderzoek.
Ik werk zelf aan een interdisciplinair project. Dat wil zeggen dat ik informatie van verschillende onderzoeksvelden (voedingswetenschap, volksgezondheid, onderwijskunde, psychologie) aan elkaar verbind. Al deze stukjes kennis breng ik bij elkaar om onze data te begrijpen – dit creatieve denken en verbanden leggen leidt dan tot nieuwe kennis. Weer een heel ander soort creativiteit!
4. Informatie overbrengen op creatieve manieren
Dit is de stap waar je schilder-, ontwerp- of illustratie-skills echt gebruikt. Als wetenschapper schrijf je na je onderzoek je resultaten op in een wetenschappelijk artikel, maar niet iedereen leest graag een ellenlang artikel…
Daarom werkt het goed om je resultaten visueel maken of op een korte manier uit te leggen in een blog, zoals hier op NEMO Kennislink. Dat spreekt een breder publiek aan. Ben je dan als lezer heel geïnteresseerd geworden? Dan kun je je natuurlijk altijd nog verdiepen in het complete artikel. Zulk soort blogs en visualisaties vragen wel een andere manier van denken: hoe laat ik nou in één klap zien wat we ontdekten in het onderzoek? Dit helpt wetenschappers tegelijk ook weer om hoofd- en bijzaken in hun onderzoek van elkaar te scheiden.
Mijn collega Sanne Raghoebar (als dr. Artsci) illustreerde bijvoorbeeld dit leuke figuur om een beschrijving te geven van de doelgroep van ons onderzoeksproject, middelbare scholieren:
5. Je onderzoek uitleggen aan een breed publiek
Als onderzoeker vertel je regelmatig over je onderzoek – tijdens een congres, maar misschien ook wel voor een podcast, op de radio of aan je familie op een verjaardag. Het uitleggen van je onderzoek aan verschillende mensen en niet alleen aan andere wetenschappers helpt om je onderzoek op verschillende manieren uit te leggen. Het aanpassen aan verschillende doelgroepen vraagt ook om creativiteit: hoe leg ik de impact van vlees eten op het klimaat uit aan een kind? Of aan mijn oma? Ik bezocht voor mijn onderzoek veel scholen en dat vroeg om veel aanpassingen in de manier waarop ik mijn onderzoek uitlegde: opeens was ik in plaats van wetenschapper ook even docent en moest ik met mijn verhaal ook scholieren aanspreken.
Wetenschapper zijn vraagt dus eigenlijk ontzettend veel creativiteit. En dat is er de ene dag wel, de andere dag niet. Daarom wissel ik mijn werk af met manieren die mijn creativiteit boosten, zoals wandelen door het bos, muziek maken of even kletsen met een collega.