Naar de content

Horizontale muziek en gladde deegballen

Praten over wat je hoort, ruikt en voelt

Nikada voor iStock

Hoe klinkt de perfecte snaredrum? En hoe ruikt de zomer? Het beschrijven van zintuiglijke ervaringen is soms knap lastig.  Toch kan het verrijkend zijn, zo laten deskundigen zien.

31 juli 2024

Al vijftien jaar gaat producer Frerik de Jong met musici de studio in, om de muziek zo goed mogelijk te laten klinken. “Laatst nam ik een album op met een pianist. Hij is enorm goed in het beschrijven van wat hij hoort. Hij zei opeens: ‘Ik wil het hier heel horizontaal hebben. Ik wil geen hekken plaatsen.’ Dan denk ik: ach, mooi! Want daar heb je meteen een beeld bij. Het is te verticaal, we ronden te veel af.” Aan de andere kant zoekt De Jong ook naar eenduidige woorden. “In sommige talen heb je schijnbaar honderd woorden voor sneeuw, maar een slagwerker heeft honderd woorden voor de attack van een slag. Zangers zeggen wel eens dat een toon ‘niet bleef spinnen’. Als ik niet weet wat een musicus bedoelt, ga ik op zoek naar uniforme termen. Wil je meer bas, bedoel je dat het niet genoeg snelheid heeft? Soms hou ik het expres heel droog: hier was je net te hard.”

Praten over wat je ziet, hoort, voelt, ruikt en proeft is nog niet zo eenvoudig. En dan kan je moedertaal het je ook nog eens extra moeilijk maken: het Nederlands kent bijvoorbeeld maar weinig woorden voor geuren. Maar er zijn manieren om beter te worden in het vertellen over zintuiglijke ervaringen, wijst onderzoek uit.

Specialisatie

Voor taalwetenschappers zit de ‘juistheid’ van een beschrijving onder andere in de eenduidigheid. Saskia van Putten vergeleek in haar onderzoek hoe sprekers van het Nederlands en het Avatime (een Ghanese taal) vormen en texturen beschrijven. “Je kijkt dan in hoeverre verschillende deelnemers hetzelfde woord gebruiken voor iets. Je laat bijvoorbeeld een object zien aan je proefpersonen, en als ze dat allemaal een kegel noemen, dan noemen we dat een goede beschrijving. Het gaat dus eigenlijk over hoe consequent en kort iets in die taal uit te drukken is.”

En precies daarin bestaan taalverschillen: de ene zintuiglijke ervaring is makkelijker te verwoorden in de ene taal dan in de andere. In een baanbrekend onderzoek uit 2018 lieten taalkundigen zien dat elke taal zo zijn zintuiglijke specialisatie heeft. Zo blijkt het Lao een handige taal als je het over smaak wilt hebben, terwijl dat in het Engels niet zo lekker gaat. (Of er een verband is met de verfijndheid van de lokale keuken vertelt het onderzoek niet ...) Tast is relatief makkelijk te beschrijven in talen uit West-Afrika, zoals het Siwu en het Avatime. Talen met een geurspecialisatie bestaan ook, bijvoorbeeld het Umpila uit Australië. De onderzoekers bekeken ook of er een verband was tussen het best verwoordbare zintuig van een taal, en de cultuur waarin die gesproken werd. Zulke relaties vonden ze inderdaad: reuk-talen worden bijvoorbeeld vaak gesproken door nomadische volken die jagen en verzamelen. Het goed beschrijven van geuren is in hun dagelijks leven heel belangrijk.

De mate van specialisatie van de zintuigen in twintig talen. Hoe verder naar rechts, hoe makkelijker het zintuig te beschrijven is in deze taal

Majid et al (2018)

Ook Van Putten denkt dat cultuurverschillen mogelijk een oorsprong van talige zintuigspecialisatie zijn. “Het Avatime heeft speciale woorden voor tastervaringen, zoals vudzyavudzya voor ‘harig’, en ploplo voor iets dat je in kunt drukken, bijvoorbeeld een zacht matras. Het is een beetje speculeren, maar misschien heeft dat wel met het eten te maken. De Avatimes maken veel deegbal-achtige dingen, en ze zijn heel precies in de textuur daarvan: zo’n deegbal moet bijvoorbeeld superglad zijn.” Van talen als het Nederlands en het Engels weten we dat ze vooral op visueel vlak goed zijn. Hoe zou dat dan komen? Van Putten: “Ik denk dan vooral aan school. Wij leren al op jonge leeftijd lezen. De Avatimes kunnen dat ook, maar je merkt dat ze veel minder een geletterde cultuur hebben. Ze zijn minder ingesteld op schriftelijke taal, die bij ons juist een hoge status heeft.”

In haar onderzoek vroeg Van Putten aan Avatimes en aan Nederlanders om een aantal verschillende vormen te beschrijven, zoals piramides en kegels, en een paar texturen, bijvoorbeeld harige, bobbelige en ruwe oppervlakken. Sommige proefpersonen kregen een blinddoek voor en konden dus alleen beschrijven wat ze voelden, anderen kregen de voorwerpen of oppervlakken juist alleen te zien. Andere proefpersonen moesten vervolgens het omschreven object uit een rijtje opties kiezen. “De Nederlanders waren beter in het beschrijven van dingen wanneer ze die konden zien. Voor de Avatimes maakte het niet uit of ze iets voelden of zagen. Ik vermoed dat scholing een rol speelt in het verschil. Piramides en kegels hebben Nederlanders waarschijnlijk in de rekenles leren kennen aan de hand van een plaatje.”

Samen ervaren

Sommige taalkundigen denken dat een zintuigspecialisatie ontstaat wanneer taalgebruikers objecten in hun leefomgeving moeten kunnen identificeren. Als je bijvoorbeeld in een cultuur leeft waarin je stoffen hebt die alleen qua kleur verschillen, dan heb je kleurwoorden nodig om de juiste stof te kiezen. Taalwetenschapster Ewelina Wnuk (universiteit van Warschau) denkt dat zintuiglijke taal nog meer functies heeft dan alleen dat ‘identificeren’. Zij bestudeerde het Maniq, een taal die in het oerwoud van Thailand wordt gesproken. “Er zijn daar veel insecten en kikkers, met allerlei kleuren. Door die kleuren goed te benoemen kun je inderdaad soms een dier beter identificeren, maar belangrijker nog: met goede kleurbeschrijvingen kunnen mensen die zintuiglijke ervaring beter delen. Het beleven van de ervaring door erover te praten is ook een sociaal verschijnsel. Mensen zijn empathische wezens. Als we over onze belevenissen praten willen we niet alleen informatie uitwisselen, we willen ze ook samen ervaren.”

Het is eigenlijk heel mindful om één zintuig te nemen en dat heel nauwkeurig te beschrijven

— Frerik de Jong

Producer De Jong vindt zijn expertise in zintuiglijke taal om nog een andere reden waardevol. “In onze tijd worden onze zintuigen totaal overbelast. De prikkeldichtheid is enorm hoog. Als ik in de studio zit dan heb ik echt mijn hele aandacht bij wat ik hoor; ik kan zelfs de musici niet zien. Het is eigenlijk heel mindful om één zintuig te nemen en dat heel nauwkeurig te beschrijven.”

Bewust blootstellen

Het klinkt inderdaad heerlijk: zintuiglijke ervaringen aandachtig en samen beleven door ze goed te beschrijven. Kan iedereen dat leren? Wnuk: “Zeker. Als je jezelf bijvoorbeeld elke dag bewust blootstelt aan een paar verschillende geuren, ga je beter ruiken. En als je beter ruikt, kun je geuren ook beter beschrijven, en andersom – als je het ene verbetert, verbeter je het andere ook.” Dit effect is inmiddels waargenomen bij allerlei zintuiglijke experts, van wijnkenners tot kruidenverkopers op de Perzische markt, en mondgevoel-testers in de voedingsindustrie.

Het is herkenbaar voor geluidsdeskundige De Jong. “Luisteren deed ik altijd al. Als kind had ik eindeloos cassettebandjes met Glenn Gould op staan. Maar je hebt luisteren en luisteren. In opnamesessies probeer ik te vragen: wat bedoel je daarmee? Bij die passage, denk je dan aan een kleur? En als je nou eens aan een roos denkt, hoe klinkt het dan? Ik blijf dat trainen, zodat ik steeds weer wat nieuws kan zoeken met de musici. Ik heb honderden opnames gedaan, maar ik zoek nog steeds naar andere woorden en manieren van luisteren. Zo’n opmerking over ‘hekken in de muziek’, dat maakt echt m’n dag!”

Spelidee: Ik proef, ik proef wat jij niet proeft ...

Heb je zin gekregen om te oefenen met het beschrijven van je zintuiglijke ervaringen? Speel dan deze zomer eens wat varianten van het spel ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’. Neem bijvoorbeeld tijdens de urenlange autorit iets in gedachten wat je hoort, en laat je medepassagiers raden welk geluid je bedoelt. Of kook een campingmaaltijd met tien ingrediënten, en laat de eters raden wat ze proeven. En als het ’s avonds donker is, kun je je reisgenoten spullen uit hun koffer laten voelen en beschrijven. Veel zintuig-plezier!

Bronnen