Naar de content

Hoelang blijf je immuun tegen corona?

Coronavirus en het woord corona op een donkere achtergrond.
Coronavirus en het woord corona op een donkere achtergrond.
Pixabay CC0

Slechts een klein deel van de Nederlandse bevolking heeft het coronavirus inmiddels gehad en heeft daardoor antistoffen in zijn bloed. Daarmee ligt groepsimmuniteit voorlopig buiten bereik. Sowieso weten onderzoekers nog niet zeker hoeveel bescherming deze antistoffen bieden, en hoelang ze blijven werken.

10 juni 2020
Update 28 augustus: Herbesmettingen

Onderzoekers van de Universiteit van Hong Kong publiceerden deze week een artikel waarin ze aannemelijk maken dat een patiënt opnieuw geïnfecteerd is met COVID-19. En hij is niet de enige, vertelt klinisch viroloog Corine Geurts Van Kessel (Erasmus MC): “Wij diagnosticeerden in Nederland een oudere dame die twee maanden na haar ziekenhuisopname opnieuw ziek werd en veel virus in haar luchtwegen had. Uit een genetische analyse bleek dat dit virus op tien plekken verschilde van het virus van de eerste infectie: dat is dusdanig veel dat het lijkt op een nieuwe infectie.”

Geurts van Kessel vermoedt dat deze vrouw niet de enige is in Nederland: “Maar we kunnen niet alles bevestigen, omdat we in het begin niet iedereen hebben getest.” Moeten we ons dan nu zorgen maken dat ons immuunsysteem COVID-19 toch minder lang buiten houdt dan we dachten? “Ik maak me nog geen zorgen”, zegt Geurts van Kessel. “Wij zien bij de meerderheid van onze patiënten dat de antistoffen al een aantal maanden aantoonbaar blijven. Herinfectie lijkt tot nu toe relatief zeldzaam en het meest voor te komen bij patiënten die al een onderliggende ziekte hebben en bijvoorbeeld medicijnen gebruiken die hun immuunsysteem onderdrukken. Dit was bij de oudere vrouw ook het geval; zij had geen antistoffen voor COVID-19 in haar bloed.”

Ondanks de kleine kans blijft herinfectie iets om in de gaten te houden, volgens Geurts: “We zien wel dat het kan, dus we moeten er altijd rekening mee houden.” Want de patiënt uit Hong Kong was bijvoorbeeld kerngezond. “Het kan zijn dat deze persoon de pech had dat hij in aanraking kwam met een hele andere variant van het virus, bijvoorbeeld tijdens een reis naar Europa. Uit genetische analyse bleek dat de eiwitten op 25 plekken anders waren, ook specifiek in het gebied waar antistoffen normaal op aangrijpen. Dan kun je wel antistoffen hebben, maar die werken dan mogelijk lang niet zo goed.”

Als we ons willen wapenen tegen het coronavirus zullen we het voornamelijk moeten hebben van antistoffen. Ons immuunsysteem maakt deze natuurlijke ziektebestrijders aan om een virus uit het lichaam te verdrijven, of als reactie op een vaccin. Volgens onderzoek van bloedbank Sanquin heeft begin juni 5,5 procent van de Nederlandse bloeddonoren antistoffen tegen het coronavirus in zijn bloed, maar er is ook nog veel onduidelijk. Zijn al deze mensen echt volledig beschermd tegen een nieuwe infectie? En zo ja, hoe lang houdt deze bescherming eigenlijk aan, en welk effect heeft dit op de gewenste groepsimmuniteit?

Binnendringers opruimen

Om die vragen te kunnen beantwoorden, moeten we eerst kijken naar wat antistoffen eigenlijk zijn. Als een virus je lichaam binnendringt, reageert het immuunsysteem door er witte bloedcellen op af te sturen. Mocht dat niet genoeg zijn, dan komt een andere soort witte bloedcellen in actie, de zogenaamde B-cellen. Deze cellen maken antistoffen aan die zich heel specifiek richten op het virus, bijvoorbeeld door aan bepaalde eiwitten aan de buitenkant van het virus te binden en hem vervolgens op te ruimen. Daarnaast werken er ook nog T-cellen mee aan het opruimproces, die herkennen welke cellen geïnfecteerd zijn met het virus en die vervolgens opruimen.

“Van antistoffen bestaan verschillende varianten”, vertelt Corine Geurts van Kessel, die als klinisch viroloog aan het Erasmus MC onderzoek doet naar immuniteit tegen het coronavirus. “Je lichaam maakt eerst zogenoemde IgM- en IgA-antistoffen aan, die werken op de korte termijn en vallen het virus aan. Maar na een tijdje wisselt het lichaam naar speciale geheugencellen, namelijk een ander type IgA-antistof en daarnaast ook IgG-antistoffen. Deze blijven langduriger in je bloed en zorgen ervoor dat je immuunsysteem de volgende keer sneller kan reageren.”

Trage immuunrespons

Om te kijken hoe ons immuunsysteem reageert op het coronavirus en hoe deze reactie verloopt, meten onderzoekers in het Erasmus MC en enkele andere ziekenhuizen op dit moment deze verschillende antistoffen bij alle binnengekomen patiënten, en houden ze ook onder controle als ze weer genezen zijn. “Bij het grootste gedeelte van de genezen patiënten zien we deze antistoffen in hun bloed”, vertelt Geurts van Kessel. “Een enkeling heeft ze niet, maar dat komt dan vaak omdat hun immuunsysteem het virus op een andere manier heeft opgeruimd zonder dat de B-cellen hieraan te pas kwamen.”

Toch zijn er ook bij de mensen mét antistoffen veel onderlinge verschillen. “Bij mensen met milde klachten komt de immuunrespons vaak wat langzaam op gang, dan zien we de antistoffen soms pas na vier tot zes weken”, zegt Geurts van Kessel. Daarnaast kunnen de antistoffen ook nog aangrijpen op verschillende plekken, want het virus bevat veel verschillende eiwitten. “Er zou een verband kunnen bestaan tussen de antistoffen tegen specifieke eiwitten en de ernst van het ziekteverloop”, vertelt Geurts van Kessel. “We zijn nu aan het onderzoeken of we zo’n verband kunnen vinden.”

Mild, maar niet minder

Wat we inmiddels wel weten, is dat mensen met milde klachten niet per se minder antistoffen aanmaken. “We zien best veel jonge mensen die slechts milde klachten hebben gehad, maar toch ook heel veel antistoffen in hun bloed hebben”, licht Geurts van Kessel toe. “Terwijl heel zieke mensen niet altijd veel antistoffen aanmaken.” Dit fenomeen kan wellicht te maken hebben met leeftijd, denkt de viroloog: “Als je ouder bent, heb je vaak al een relatief minder goede immuunrespons. Het zou kunnen dat het virus daarom ouderen sterker treft.”

Zelfs met genoeg antistoffen in je lichaam kun je op de intensive care belanden.

Matijs van Meurs, met toestemming

Toch lijken antistoffen niet de reden dat iemand wel of niet ernstig ziek wordt en wellicht zelfs op de intensive care terechtkomt. “We zien dat patiënten op de intensive care vaak voldoende antistoffen in hun lichaam hebben en dat we geen infectieus virus meer in hun lichaamsmaterialen vinden”, zegt Geurts van Kessel. “Er is dus wel een reactie geweest van het immuunsysteem en die heeft het virus opgeruimd. Schade aan bijvoorbeeld de longen kan dan al aangericht zijn, soms door de heftige immuunrespons zelf, en daardoor moeten de patiënten aan de beademing.”

Genoeg bescherming

De grote vraag blijft of je met deze antistoffen in je lichaam echt immuun bent. “Dat weten we niet zeker”, geeft Geurts van Kessel toe. “Maar in onze studies zien we dat een groot deel van de mensen genoeg neutraliserende antistoffen aanmaakt, en we verwachten dat die op zijn minst een tijdje beschermen. Als je deze mensen in zou spuiten met virus, krijgen ze nauwelijks of geen infectie meer. Die zijn dus immuun.”

Toch zitten onderzoekers hier niet op een lijn. Zo waarschuwden Chinese wetenschappers dat 30 procent van de 175 mensen met milde klachten die zij onderzochten slechts een kleine hoeveelheid antilichamen aanmaakt. Dit onderzoek is op een zogenoemde preprint-server geplaatst en is dus nog niet beoordeeld door collega-wetenschappers. “Ik weet niet of het daardoor komt, maar het is een heel ander beeld dan wij zien”, zegt Geurts van Kessel. “Van onze patiënten maakt het grootste gedeelte na een maand genoeg antistoffen aan, en wij verwachten dat ze dan voorlopig immuun zijn.”

Hoe lang?

Een tweede belangrijke vraag is hoe lang deze immuniteit aanhoudt. “We houden het wel in de gaten, maar het coronavirus is nog niet lang genoeg onder ons om hier echt iets over te kunnen zeggen”, zegt Geurts van Kessel. “We moeten het verloop daarvoor langer dan drie maanden volgen.” Het lijkt er in ieder geval op dat er tot nu toe nog geen mensen voor de tweede keer besmet zijn. Berichten uit China over herinfecties bleken uiteindelijk niet te kloppen. “Dit weten we omdat we de RNA-volgorde van het virus uitpluizen, en bij heropnames in het ziekenhuis vergelijken we de volgorde met die van de vorige keer. Tot nu toe was dit steeds precies hetzelfde, bij een herinfectie verwacht je op zijn minst kleine variaties in het RNA.”

Voorlopig kunnen de onderzoekers dus niet veel anders doen dan de boel vooral goed in de gaten houden. Geurts van Kessel: “We monitoren de gehaltes van antistoffen bij verschillende mensen en kijken of deze antistoffen nog functioneren. Het kan namelijk zijn dat de antistoffen naar verloop van tijd minder goed werken.” De verwachting is wel dat de gehaltes antistoffen uiteindelijk gaan dalen. Een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam liet al zien dat dit bij vergelijkbare coronavirussen na gemiddeld zes tot twaalf maanden gebeurde. Het gehalte antistoffen was na die tijd zo laag dat de onderzochte virussen weer in het lichaam van de proefpersonen konden overleven.

Moeilijk

Dat de hoeveelheid antistoffen tegen coronavirussen na verloop van tijd daalt, maakt het maken van een vaccin ook niet makkelijker. “We zullen zo goed mogelijk moeten onderzoeken op welke eiwitten van het virus we het best kunnen aanvallen, en welk type vaccin het meest geschikt is”, zegt Geurts van Kessel. “Maar tot nu toe blijkt het lastig om voor coronavirussen een goede immuunrespons op te wekken.”

Daarom kijken wetenschappers ook naar andere oplossingen om het coronavirus te bestrijden, zoals het namaken van antistoffen in het laboratorium of het gebruik van bloedplasma van herstelde patiënten. “Ook van deze behandelingen weten we niet hoe goed het gaat werken in de patiënt en op welke schaal deze therapie beschikbaar komt”, zegt Geurts van Kessel. “We zullen dus voorlopig echt vooral nog geduld moeten hebben.”

ReactiesReageer