Computers volgen opdrachten op, net als een robot. Zonder instructie komt de robot of computer niet in beweging. Om een computer aan het werk te zetten, moet je dus de juiste opdracht geven. Daar komt meer bij kijken dan je denkt. Je moet alles in detail voorkauwen en elk deelstapje van de handeling in de juiste volgorde aanreiken, anders gaat het mis.
Stap in de auto! Voor ons mensen is die opdracht helder. We doen eerst de deur van onze woning open, lopen dan naar de parkeerplaats, doen de autoportier open, bukken om in te stappen zonder ons hoofd te stoten, gaan op de juiste plek zitten en doen dan vaak ook nog de gordel om.
Bij computers werkt het helaas niet zo. Als een robot dezelfde opdracht krijgt, neemt hij die letterlijk. Hij zal door de muur van de woning lopen, door het staal van de auto en niet gaan zitten maar blijven staan. Niemand heeft hem immers opdracht gegeven netjes de deur van de woning en het autoportier open te doen, te bukken en te gaan zitten. Ook de opdracht om de autogordel om te doen, moet in deelopdrachten worden gegeven.
Voor een simpele handeling moeten programmeurs dus al duizenden opdrachten geven. Zo’n lijst met opdrachten heet een programma. Computers werken door een rij van opdrachten uit te voeren die voor ze zijn gemaakt; een algoritme is zo’n serie van opdrachten om een taak uit te voeren.
Programmeertaal
Computers communiceren alleen in binaire code, nullen en enen. Om te voorkomen dat een programmeur oneindig combinaties van deze cijfers in moet voeren (bijvoorbeeld 00000000, 00000001, 0001000010 enzovoorts) zijn programmeertalen bedacht. Die programmeertaal, regulier in het Engels, bevat normale menselijke woorden. In het plaatje zie je een voorbeeld van een programmeertaal.
Om de programmeercode uit het plaatje om te zetten naar de binaire code, die de computer gebruikt, is een interpretatietaal nodig. Deze taal zet met behulp van een interpreter (een soort vertaalmachine) de code om in betekenisvolle instructies. Het is dus een taal die de programmeertaal vertaalt naar binaire code, zodat de computerprogrammeur niet alle opdrachten in nullen en enen hoeft te geven. Een bekend voorbeeld is javascript. Degene die een website maakt, kan javascript-code in de webpagina’s opslaan. Wanneer jij als bezoeker van de website de pagina opent, wordt de leesbare programmeercode door de browser vertaald en uitgevoerd, zodat je een normale tekst of plaatjes ziet op het scherm.