Naar de content

'Hoe weiger ik dat toastje met haring?'

Op zoek naar een manier om nierpatiënten te ondersteunen in het minderen van zout

Twee sneetjes brood met haring en uitjes erop.
Twee sneetjes brood met haring en uitjes erop.
Pixa bay, CCO creative commons,

Met feiten en adviezen van zorgverleners alleen lukt het nierpatiënten niet om minder zout te eten. Psychologen, artsen en diëtisten ontwikkelden daarom samen een programma om ze daarbij te helpen. En dat bleek te werken: patiënten aten minder zout en hun bloeddruk ging omlaag.

25 oktober 2017
Een hamburger en friet op een bord in een restaurant.

Patiënten vinden het moeilijk om zoutloos te eten, omdat het in bijna alle producten en maaltijden zit. Ook als je bijvoorbeeld uit eten gaat.

Robin Stickel via Unsplash

Tijdens een verjaardag staat de tafel vol met lekkernijen, die je beter niet kunt eten omdat ze te zout zijn. En dan biedt de gastheer ook nog een heerlijk toastje met haring aan. Nierpatienten geven aan dit soort situaties zeer lastig te vinden. “Eten is vaak iets sociaals”, zegt psychologe Sandra van Dijk van de Universiteit Leiden. “Op een positieve manier dat toastje met haring op een feestje weigeren, blijkt vaak lastiger te zijn dan het lijkt, gaven patiënten aan in ons onderzoek.”

Samen met collega’s zette zij daarom SUBLIEM op: een zelfmanagement en online-dieetprogramma om nierpatiënten te helpen om hun gedrag te veranderen en dat gedrag ook vol te houden. “Nierpatiënten geven aan dat ze graag meer getallen wilden zien over hun zoutinname. Ons _e-health_-programma rekende uit hoeveel zout in bepaalde producten zit. Zo konden ze oefenen met hun dieet en de getallen ook meenemen naar de diëtist”, zegt Gerjan Navis (Universitair Medisch Centrum Groningen). Naast de website deden de nierpatiënten mee aan groepsgesprekken en was er coaching op afstand. Zo kregen patiënten ook praktische tips mee: neem bijvoorbeeld zelf gezonde snacks mee naar een feestje.

Het programma werkt: na afloop van de studie aten de deelnemers gemiddeld 1,8 gram zout minder per dag ten opzichte van de controlegroep die reguliere zorg kreeg, en was ook de bloeddruk lager. Extra bijzonder was dat de positieve effecten zes maanden later nog niet voorbij waren. De deelnemers hielden hun veranderde gedrag dus vol.

Hoeveel zout?

Waarom is het voor nierpatiënten eigenlijk zo moeilijk om te minderen met zout? De adviezen zijn duidelijk: een zoutbeperkt dieet kan zorgen voor minder nierschade en een lagere bloeddruk. Maar uit onderzoek blijkt dat nierpatiënten in Nederland gemiddeld nog evenveel zout eten als de rest van de bevolking, namelijk 9 tot 12 gram per dag, in plaats van de aanbevolen 5 gram per dag.

Om te inventariseren wat nierpatiënten precies moeilijk vinden en wat ze nodig hebben om te minderen met zout, hielden de Leidse psychologen Yvette Meuleman en Sandra van Dijk groepsgesprekken met in totaal 25 patiënten en 23 zorgverleners van vier Nederlandse ziekenhuizen. Daarnaast vulden nog eens 191 patiënten een vragenlijst in. Uit de gesprekken en vragenlijsten kwamen een aantal barrières herhaaldelijk naar voren. Patiënten vinden het moeilijk om zoutloos te eten, omdat het in bijna alle producen en maaltijden zit. Ze missen sociale ondersteuning, ook voor de partner van de patiënt. Daarnaast weten ze vaak niet hoeveel zout ze op een dag eten en speelde de motivatie een rol.

Hoe houd je het vol?

Het volhouden van een gedragsverandering is niet vanzelfsprekend. Dat bleek uit een eerder programma waarop SUBLIEM is gebaseerd: ESMO (Effects of Selfmonitoring on Outcome of Chronic Kidney Disease). ESMO was het eerste programma dat is opgezet om patienten gedragsmatig te ondersteunen bij hun zoutinname en was gebaseerd op de gesprekken met de nierpatiënten (zie kader hierboven). Een verschil met SUBLIEM was dat ESMO nog geen online-dieetprogramma aanbood en dat er wat minder expliciet aandacht werd besteed aan het volhouden van de gedragsverandering.

Na de interventie werden patiënten nog regelmatig gebeld door een diëtist.

Freestocks.org via Unsplash

“Direct na afloop van ESMO had de groep die aanvullende zorg aangeboden kreeg, een daling in natrium in hun urine ten opzichte van de controlegroep”, zegt psychologe Yvette Meuleman (Universiteit Leiden). “Maar drie maanden later bleek de zoutinname wel weer omhoog te gaan. Het effect hield dus niet voldoende aan. Wat wel goed bleef gaan was de bloeddruk, het gewicht, en zelfeffectiviteit (geloof in eigen kunnen) van de patiënten.”

Om patiënten te helpen om hun gedragsverandering vol te houden, werden ze na afloop van de interventie bij SUBLIEM gedurende drie maanden nog regelmatig gebeld door een diëtist. Ook konden ze via het _e-health_-programma oefeningen doen om terugval te voorkomen. En dat bleek het verschil te maken, want de verlaging van zout en bloeddruk was ook een half jaar later nog aanwezig.

Hawthorne-effect

In de controlegroep was de bloeddruk zes maanden na de interventie niet lager, maar wel het zoutgebruik. Hoe is dit mogelijk als ze niet mee deden aan de interventie? Navis denkt dat dit komt door het zogeheten : dit zijn positieve effecten die optreden bij onderzochte personen, enkel omdat ze meedoen aan de studie. Dus opmerkelijk genoeg ook bij de controlegroep die de interventie niet heeft ontvangen. “Het Hawthorne-effect is een bekend fenomeen in _lifestyle_-onderzoek”, zegt Navis. “De controlegroep weet van de interventie en dat beïnvloedt ze. Patiënten in de controlegroep die teleurgesteld zijn dat ze zijn uitgeloot, gaan bijvoorbeeld zelf hun eetgewoontes aanpassen. Dat betekent overigens niet dat de interventie geen effect heeft. Want we zien nog altijd een duidelijk verschil met patiënten die niet mee hebben gedaan aan het onderzoek.”

Samenwerken

Kan een programma als SUBLIEM nu voortaan ingezet worden voor alle nierpatiënten? “In de nabije toekomst waarschijnlijk wel”, zegt Van Dijk. “Deze studies waren een eerste stap om te kijken of zoiets effect heeft. We willen nu vervolgonderzoeken doen om uiteindelijk de juiste zorg op maat aan te kunnen bieden.”

“Deze studie ging alleen over zout. Maar er zijn nog zoveel andere factoren waar nierpatiënten rekening mee moeten houden, zoals vet, suiker en kalium, beweging en stressvermindering”, legt Navis uit.

Van Dijk beaamt dat: “Nierpatiënten zijn vaak ook hart- of diabetespatiënt. Ze krijgen veel voor de kiezen en hen wordt gevraagd hun gedrag op meerdere vlakken aan te passen. We moeten daarom in de toekomst steeds meer samenwerken, geen losse programma’s aanbieden. Patiënten staan namelijk voor meer uitdagingen dan alleen het verminderen van hun zoutinname.”

Bronnen
  • Meuleman, Van Dijk, e.a., Sodium Restriction in Patients With CKD: A Randomized Controlled Trial of Self-management Support. American Journal of Kidney Diseases (2017 Volume 69). DOI: http://dx.doi.org/10.1053/j.ajkd.2016.08.042
  • Meuleman, Y., ten Brinke, L., Kwakernaak, A.J., .e.a., Perceived Barriers and Support Strategies for Reducing Sodium Intake in Patients with Chronic Kidney Disease: a Qualitative Study. Int.J. Behav. Med. (2015) DOI:https://doi.org/10.1007/s12529-014-9447-x
  • Meuleman, Y., Hoekstra, T., Dekker, F.W. e.a., Perceived Sodium Reduction Barriers Among Patients with Chronic Kidney Disease: Which Barriers Are Important and Which Patients Experience Barriers? Int.J. Behav. Med. (2017). DOI:https://doi.org/10.1007/s12529-017-9668-x
ReactiesReageer