Oorlog, de druk op het milieu en de toenemende wereldbevolking bedreigen de voedselzekerheid. Onze bestaande voedselproductiesystemen, zoals landbouw en veeteelt, uitbreiden klinkt logisch, maar dat put de aarde uit. We kunnen eiwitten, een van de belangrijkste macronutriënten, en andere voedingsstoffen ook op een andere manier verkrijgen: via (micro)algen. Waarom eten we die nog niet op grote schaal en wat moet er veranderen om dat te bereiken?
Als ik de twee vegetarische burgers uit de plastic verpakking haal, zie ik direct iets opvallends: kleine, donkere stukjes: grote algen, beter bekend als zeewier. Een verdere visuele inspectie en een korte snuffel levert weinig extra informatie op, dus besluit ik over te gaan op de orde van de dag en gooi beide burgers in een hete pan met boter. Tien minuten later zit ik met een broodje algenburger aan tafel. Voor de compleetheid heb ik er een blaadje sla en wat mayonaise tussen gestopt. Ik neem een hap en kauw zorgvuldig om alle smaken te onderscheiden. Helaas is het niet waar ik op hoopte (een eurekamoment waarna ik alleen nog maar zeewier wil eten), maar ook niet waar ik bang voor was (snel alles uitspugen in de prullenbak).
Macro- en microalgen
Zeewier is dus prima te eten – al heeft het niet die wow-factor – en het is een stuk minder belastend voor onze planeet dan vlees. Deze eiwitbom is bovendien rijk aan vitamines, antioxidanten en vetten, vangt CO2 uit de lucht en neemt geen vruchtbare landbouwgrond in beslag. Zeewier, zoals in de burger, als omhulsel van sushi of als toevoeging in salades groeit in ondiep, open water. Nadeel is wel dat daar soms wieren ‘ontsnappen’ en de biodiversiteit aantasten. En nog belangrijker: er is geen ruimte voor in de Noordzee en de nutriënten voor de wieren zijn daar beperkt.
Gelukkig hebben de wieren ook nog een microscopisch broertje dat net zo voedzaam is, en in gesloten kweeksystemen groeit: microalgen. Doordat ze bijvoorbeeld in lange buizen groeien die op elkaar te stapelen zijn, nemen ze relatief weinig ruimte in en concurreren ze niet met landbouwgrond. De gegroeide algen worden gedroogd tot poeder en vermengd door voedingsmiddelen, zoals brood, chocola en smoothies. Ondanks alle voordelen, kweken we wereldwijd slechts 75 duizend ton algen per jaar. Hoe komt dat en kunnen we dit verhogen zodat we vaker algen op ons bord krijgen?
Verdund
Lauri Reuter werkt bij Nordic Foodtech VC in Finland en investeert in startups die zich bezighouden met nieuwe voedselbronnen en voedingstechnieken. “Ons voedsel moet veranderen”, vindt Reuter. “We moeten nieuwe technologie efficiënt gebruiken en startups zijn daar een goed middel voor.” In de afgelopen jaren zag hij tientallen kleine bedrijven langskomen die zich richten op microalgen: “We hebben niet geïnvesteerd in die bedrijven”. “Nog niet tenminste”, vult Reuter aan. Dat heeft deels te maken met de schaal en het gemak – of gebrek eraan – om microalgen en masse te groeien.
Van nature groeien algen in water zoals oceanen en snacken van zonlicht. Als we algen op grote schaal willen groeien, moet dat efficiënter. “In een reactor of buizen groeien ze ook, maar algen zitten niet compact bij elkaar”, vertelt Reuter. Omdat het mengsel dus vrij verdund is, is er een grote bioreactor of een groot buizensysteem nodig om genoeg algen te groeien. “Daar gaat behoorlijk wat energie in zitten”, aldus Reuter. Datzelfde geldt voor systemen waar algen kunstmatig licht te eten krijgen. Wetenschappers moeten dus een manier vinden om algen compacter te groeien.
Meer soorten microalgen
Een extra beperking is het feit dat we in Europa vooral twee soorten micro-algen gebruiken: Chlorella en Spirulina. “Die algen zijn door de EU als veilig bestempeld”, vertelt Maria Barbosa, algenexpert aan de universiteit van Wageningen. Toch bestaan er vele andere voedzame algen. Waar de een vooral veel eiwit bevat, zit de ander bijvoorbeeld vol met omega 3-vetzuren. Die laatste zitten ook in vis en beschermen ons tegen hart- en vaatziekten. Meer variatie in microalgen draagt dus bij aan een gebalanceerd dieet. “Maar als we andere microalgen in Europa willen gebruiken, moeten ze eerst via een lang en duur proces goedgekeurd worden”, aldus Barbosa. Daarom pleiten wetenschappers voor een makkelijkere, snellere en goedkopere manier om nieuwe algen te beoordelen.
Het feit dat algen voedingsstoffen bevatten die we al uit ander voedsel halen, is volgens investeerder Reuter een nadeel. “Microalgen moeten qua prijs concurreren met bestaande eiwitbronnen, zoals soja, die we met bestaande landbouw eenvoudig groeien”, zegt Reuter. “Als een startup een industrieel voordeel levert, zoals een nieuw stofje dat nu nog niet of nauwelijks op de markt is, zou dat voor investeerders interessanter zijn”. Toch bieden microalgen wel degelijk voordeel volgens Barbosa. “Met de algenkweek willen we andere eiwitbronnen niet vervangen, maar nieuwe eiwitbronnen toevoegen en groeien op plaatsen waar de landbouw dat niet kan.” Als wetenschappers daarnaast ook een nieuw, nuttig stofje maken met de microscopische algen, vergroten ze de kans op financiële steun en succes.
Steun van de Europese Commissie
Steun op het gebied van algenkweek komt overigens ook al vanuit de Europese Commissie. Omdat zij toekomst ziet in algen, brengt ze algenkwekers, wetenschappers, investeerders en overheden samen om hun kennis te bundelen. In gerichte werkgroepen zouden ze bijvoorbeeld het schaalbaarheidsprobleem kunnen oplossen. Daarnaast subsidieert de Commissie onderzoek naar algen. Tot nu toe steunden ze zo’n driehonderd projecten en die steun zal verder toenemen. Zo stellen ze 1,5 miljard euro beschikbaar voor startups en kleine bedrijven die zich richten op duurzame maritieme ontwikkelingen, zoals algen. Dat extra geld helpt, denkt algenexpert Barbosa. “Nu er meer subsidies voor zijn, raakt de algenkweek in een stroomversnelling.”
Investeerder Reuter is daar wat sceptischer over. “Je behoudt dan nog altijd de fundamentele problemen zoals het aantal microalgen per liter en het feit dat algen licht nodig hebben,” zegt hij. “Ik betwijfel of meer geld het probleem gaat oplossen.” Dat betekent niet dat de Fin algen helemaal afschrijft: “Ik houd de ontwikkeling en startups die zich op algen richten in de gaten.”
Kantelpunt in de samenleving
Investeerders, geld en technologische ontwikkelingen zijn belangrijk om nieuwe eiwitbronnen beschikbaar te maken. Maar ook de consument heeft een enorme invloed. “De onderlinge beïnvloeding tussen mensen zorgt voor een verandering van denken en doen.” zegt Jan Rotmans, hoogleraar transities en duurzaamheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in een artikel van Food&Agribusiness. Wanneer een kleine groep van de bevolking overtuigd raakt van microalgen (of een ander nieuw product), verspreidt zich dat langzaam door de samenleving. Zodra dat voor grofweg 20 procent van de bevolking geldt, versnelt het proces. In relatief korte tijd bereikt het dan het merendeel van de samenleving.
De toenemende vraag naar plantaardige eiwitten en microalgen zou weleens samen kunnen hangen met een crisis in de vleesindustrie. Rotmans verwacht dat die industrie de komende jaren toenemende chaos, protesten, verzet en misschien zelfs rechtszaken zal ervaren, net als we nu zien bij Shell. Uiteindelijk komt er dan een punt waarop gevestigde vleesbedrijven wel moeten veranderen. Daardoor zullen plantaardige eiwitbronnen, zoals microalgen, steeds belangrijker worden en zet de gedragsverandering bij consumenten door.
Ieder zijn eigen waarden
Op grotere schaal is de gedragsverandering al deels gaande: de maatschappij wordt zich steeds bewuster van het milieu en de consequenties van hun gedrag. Toch hebben we het kantelpunt nog niet bereikt. “Om meer mensen te overtuigen om voor plantaardige eiwitten, zoals microalgen, te kiezen, moeten we in gedachten houden dat niet iedereen dezelfde waarden heeft”, zegt Nadja Contzen, voormalig gedragsexpert aan de rijksuniversiteit Groningen (nu werkzaam bij Swiss Federal Institute of Aquatic Science and Technology). De één handelt vooral in het belang van andere mensen (altruïstische waarden), dieren of het milieu (biosferische waarden), bij de ander ligt de nadruk op zichzelf, eigen gezondheid en financiële middelen (egoïstische waarden). Daarnaast bestaan er nog hedonische waarden. Daarbij draait het om genieten van het leven.
De één kiest dus voedingsmiddelen uit die goed zijn voor het milieu, de ander kiest ze uit gezondheids- of financiële overweging en weer een ander laat zich leiden door smaak. “Om met microalgen zoveel mogelijk mensen te bereiken moet het product milieuvriendelijk, gezond, goedkoop én aantrekkelijk zijn”, zegt Contzen. Dat laatste is misschien nog een uitdaging. Algen hebben een bittere smaak. Meng je te veel van de gedroogde algen door het voedsel, tast je de smaak en kleur aan. Niet iedereen vindt de groene kleur even aantrekkelijk, vooral omdat de meeste poeders wit zijn. Het hangt er wel vanaf door welk voedingsmiddel we het algenpoeder gooien. In smoothies zou het goed kunnen, omdat er al gezonde, groene smoothies bestaan. Vermengd met bruine vleesvervangers zou het geheel weleens minder aantrekkelijk kunnen zijn.
Bladgroenkorrels
Het Deense bedrijf Aliga Microalgae vond daar een oplossing voor: zij kweken algen zonder bladgroenkorrels. Hun algen zijn daardoor niet meer groen, maar wit. Bovendien verdwijnt dan ook de bittere smaak. Maar bladgroenkorrels zijn juist de energiefabriekjes die het mogelijk maken dat algen groeien bij zonlicht. Hoewel algen in het donker groeien theoretisch mogelijk is, is de gratis energiebron voor algen een van hun aantrekkelijkste eigenschappen. De industrie moet dus nog voedingsmiddelen vinden waarbij de groene kleur geen probleem vormt, of een nieuwe manier ontdekken om de algenpoeder kleurloos en te maken en de smaak te verbeteren.
Hoewel microalgen een aantrekkelijke bron van eiwitten en andere nutriënten zijn, is de kweek ervan op dit moment nog te duur en vereist het veel energie. Onderzoek moet zich daarom richten op een efficiëntere kweek om kosten te verlagen en de hoeveelheid algen in het kweeksysteem te verhogen. Pas dan kan het de landbouw aanvullen en misschien zelfs deels vervangen. Als we met algen daarnaast nog andere nuttige stofjes kunnen maken, maakt dat het geheel aantrekkelijker voor investeerders. Barbosa is optimistisch: “Ik verwacht dat voedsel gemaakt van microalgen binnen vijf tot tien jaar heel gewoon zal zijn”. Wie weet gooi ik over tien jaar wel wekelijks wat microalgen in de pan. En jullie ook.