Het Nederlandse initiatief The Ocean Cleanup wil de oceanen van de wereld ontdoen van drijvend plastic afval door het er met gigantische drijvende modules vanaf te schrapen. Het project zit inmiddels in de testfase op de Noordzee. Heeft het straks kans van slagen in het ruime sop?
Aan aandacht geen gebrek. Media staan in de rij zodra de jonge Delftse ‘uitvinder’ Boyan Slat van zich laat horen met zijn ambitieuze plan om de oceanen te zuiveren van plastic. Radioverslaggevers, camera-ploegen en schrijvend journalisten uit binnen- en buitenland dringen om Slats verhaal te horen, terwijl hijzelf nooit echt onder de indruk lijkt te zijn van alle aandacht. Toch heeft hij die aandacht nodig om zijn project – momenteel in de testfase – van de grond te krijgen.
Druk was het ook afgelopen juni toen Slat het prototype van The Ocean Cleanup presenteerde in de haven van Scheveningen. Deze kleine versie – honderd meter lang – van het grote systeem dat straks op de oceanen plastic van het water moeten schrapen, drijft sindsdien 23 kilometer uit de kust in de Noordzee. Deze eerste echte test moet onder andere uitwijzen of de opblaasbare modules bestand zijn tegen de grillen van de golven en het weer.
Dat het plan ambitieus is, daar lijkt iedereen het wel over eens te zijn. Heeft het kans van slagen? Waar liggen de valkuilen voor de plasticschrapers? NEMO Kennislink spreekt met twee experts over de plastic soep en de manieren om er vanaf te komen.
Tonnen plastic per dag
Slat en zijn inmiddels meer dan veertig personen tellende bedrijf richten zich sinds de oprichting in 2013 op het plastic dat in de oceanen drijft. En dat is nogal wat. Wetenschappers rekenden vorig jaar in het tijdschrift Science uit dat er ieder jaar wereldwijd 275 miljoen ton plastic afval wordt gegenereerd. Daarvan zou in het gunstigste scenario 4,8 miljoen ton plastic in de oceanen belanden, in het slechtste geval gaat het om 12,7 miljoen ton. Omgerekend bijna 35 miljoen kilo per dag.
Dat plastic drijft in principe in alle wereldzeeën, maar er zijn plekken waar het door de stromingen ophoopt. Dit zijn gigantische ‘draaikolken’, waar vrijwel iedere oceaan er een of meerdere van heeft. Op deze plekken, die duizenden kilometers in doorsnede kunnen zijn, is de concentratie van stukken plastic beduidend hoger dan op andere plekken in de wereldzeeën. Er is wel eens ten onrechte gesuggereerd dat je er over eilanden van plastic zou kunnen lopen.
Het idee van The Ocean Cleanup lijkt verrassend eenvoudig. Kilometerslange opblaasbare armen worden op een plek in het water gefixeerd en schrapen het plastic op een hoop terwijl de gestage draaiing van de afvalkolken het proces ‘aandrijft’. Het plastic moet er dan alleen nog maar met enige regelmaat uitgevist worden. Dat plastic kan dan weer gedeeltelijk gerecycled worden: een financieringsbron voor het project.
Niet overal toepassen
Corina Brussaard, onderzoeker bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en bijzonder hoogleraar Virale ecologie aan de Universiteit van Amsterdam, heeft enkele jaren geleden samengewerkt met The Ocean Cleanup: “Waar ik wel moeite mee heb – en daar heb ik discussie over proberen te voeren – is het idee dat je dit in de hele oceaan gaat toepassen. Daar moet je erg mee uitkijken.”
“Afgezien de energie die het kost om zo’n systeem naar open zee te brengen, de uitdaging van het fixeren van de armen in een diepe oceaan en de bescherming tegen het weer, vormt het problemen voor ecologische systemen”, zegt ze. “Neem bijvoorbeeld de westelijke Atlantische Oceaan, de Sargassozee. Daar leven vele soorten Sargassum, een zeewier dat met behulp van luchtblaasjes drijft. Deze planten bieden voedsel en beschutting voor onder andere slakken, garnalen, krabjes, zeeschildpadden en (jonge) visjes; een heel ecosysteem. Op andere plekken, zoals warme tropische wateren, drijven er belangrijke bacteriën aan het oppervlak die stikstof uit de atmosfeer opnemen. Uiteindelijk vormen zij het begin van een voedselketen in gebieden waar normaal gesproken weinig voedsel is. Je wil dit complexe ecosysteem niet wegvangen met drijvende systemen als die van The Ocean Cleanup.”
Niet het hele probleem
Brussaard zegt dat de plastic soep een breed probleem is, waar veel organismen last van hebben. Niet alleen vogels of schildpadden komen in de problemen als ze relatief grote stukken plastic slikken. “Het minst weten we over het kleinere spul, waarvan het (nog) moeilijk is om goede monsters te nemen. Experimenten laten zien dat die deeltjes een impact hebben op bijvoorbeeld mosselen en micro-organismen als algen, bacteriën en schimmels. Organismen die de basis van de voedselketen zijn, en bovendien zo’n 95 procent van de biomassa in de oceaan vormen.”
Brussaard heeft zelf onderzoek gedaan naar het plastic dat in de wereldzeeën zit. Ze deed metingen op de Atlantische Oceaan waarin ze zelfs buiten de eerdergenoemde ‘draaikolk’ tot 30.000 stukjes plastic (van 150 micrometer of groter) per vierkante kilometer vond door het oppervlak van het water af te vissen.
“Maar het drijft natuurlijk niet allemaal,” zegt ze, “Door aangroei kan het plastic zinken, en dan kan The Ocean Cleanup er ook niet meer bij. We moeten niet de illusie hebben dat we op deze manier het hele probleem aanpakken.”
Aanpakken van de bron
We weten nog veel niet over het plastic in het water, maar er wordt veel onderzoek naar gedaan. Naast de vraag wat het doet met ecosystemen in de zee, speelt ook de vraag waar het nu precies vandaan komt en hoe het in het water terecht komt. Een van de mensen die hier onderzoek naar doet is Dick Vethaak, bijzonder hoogleraar Ecotoxicology of Delta- and Coastal Waters aan de Vrije Universiteit Amsterdam en werkzaam bij het onderzoeksinstituut Deltares.
Vethaak zag de inzichten en de focus van de problematiek van plastic afval de laatste jaren veranderen. “We weten al lang dat plastic afval accumuleert in zeeën en oceanen, maar waar we de laatste jaren achterkomen is dat het daarnaast als kleine deeltjes in zoet water zoals rivieren en in de lucht zit. Het hoopt op in de bodem en in bepaalde dieren”, zegt hij. “We richten ons als onderzoeker steeds meer op de kleine deeltjes: het grootste deel van het uiteindelijke plastic én het meest gevaarlijk voor waterdieren, ecosystemen en ook de mens. Deze deeltjes kunnen celmembranen passeren, overal in het lichaam terechtkomen en daar weefsel en cellen beschadigen.”
Waar komen die kleine deeltjes vandaan? Volgens Vethaak ontstaat een belangrijk deel van microplastics doordat grotere stukken in de zee in kleinere delen uiteenvallen. Nu blijkt dat er ook veel ‘directe’ bronnen van kleine deeltjes zijn.
“Denk aan textielvezels of bandenslijpsel”, zegt hij. “Dat komt voor een deel direct in het milieu terecht. We begrijpen nu dat plastic door slijtage en verwering van synthetische materialen ook onderdeel van fijnstof is. Vloerbedekking, kleding en polymeerverf op de wand, ik kan in mijn eigen kantoor al verschillende bronnen aanwijzen.”
Het onderzoek verschuift nu naar de ‘bronkant’ op het land, in zoete wateren, tijdens de lozing door zuiveringsinstallaties en wat dat plastic voor effecten kan hebben op de gezondheid van mensen. “The Ocean Cleanup richt zich volledig op de plastic soep in de oceanen, terwijl onderzoek aangeeft dat het efficiënter is om plastic zo dicht mogelijk bij de bron op te vangen, daar is het nog voldoende geconcentreerd. Bovendien bestaat de soep in de oceaan voor een groot deel uit millimetergrote stukjes die veel moeilijker op te vissen zijn. We moeten niet alleen zeggen ‘we ruimen de oceaan op’, maar kijken naar de hele problematiek. Dan kom je tot de conclusie dat je eerst de kraan dicht moet draaien. Dat is veel belangrijker.”
Maar is het niet wat veel gevraagd van één jongen, van één bedrijf, om naast het wegvissen van de plastic soep ook nog even de ‘bronkant’ van het probleem aan te pakken? “Natuurlijk”, zegt Vethaak. “Zoals er tijdens de presentatie van het prototype van The Ocean Cleanup ook al werd gezegd: ‘je hebt heel veel Boyan Slats nodig…’ We begrijpen het probleem nu steeds beter en daarvoor is het niet voldoende om alleen het zichtbare en drijvende plastic op te ruimen. Ik ben gecharmeerd van het innovatieve karakter van dit project, maar de hardnekkige focus vind ik jammer. Het is afleidend van het echte probleem.”
Het plastictijdperk
Waar beide experts het over eens zijn is dat het probleem meer op de kaart moet komen te staan voor beleidsmakers, en dat het project van Slat daar zeker aan bijdraagt. Vethaak zegt dat hij daarom soms in dubio zit. “Het is bijna jaloersmakend hoe goed het gaat met het plan en zijn bedrijf en ik wens hem veel succes. Ik vind wel dat hij de nieuwe wetenschappelijke inzichten van de plastic soep in kustwateren, rivieren en kanalen mee moet nemen in zijn aanpak.”
Brussaard vult hem aan. “Wat Slat doet, het creëren van bewustwording, heeft veel waarde. En hij haalt met zijn plan nu ook veel geld binnen, waarmee hij weer mensen en daarmee kennis kan verzamelen. Dat is goed, er zit ontwikkeling in.”
Hoe je het ook wendt of keert, het wordt tijd om het probleem aan te pakken. Het plastic laat inmiddels al een blijvende ‘afdruk’ achter op aarde. Eentje die ook het ambitieuze plan van The Ocean Cleanup niet gaat verwijderen. Brussaard: “In de diepzee ligt het al op de bodem, dat wordt straks een laag in de grond. Net als de aslaag van de dinosauriërs kunnen archeologen straks waarschijnlijk zeggen: ‘Kijk, hier zijn de plastics, een markering voor het Antropoceen, het tijdperk van de mens.”