Stress in de kindertijd – bijvoorbeeld door verwaarlozing, mishandeling of ondervoeding – is een grote risicofactor voor onder meer obesitas en leer- en geheugenproblemen op latere leeftijd. Twee promovendi van de Universiteit van Amsterdam onderzochten in muizen hoe dit gebeurt. Vroege stress leidt tot permanente veranderingen in de hersenen en stofwisseling.
Tijdens de eerste duizend dagen uit het leven van een kind, zwangerschap inbegrepen, draait de hersenontwikkeling op volle toeren. In die periode is het brein erg kwetsbaar voor verstoring. Stress kan de boel flink in de war gooien. Seksueel misbruik, armoede, oorlog, ondervoeding of een moeder die tijdens de zwangerschap depressief is, zijn voorbeelden van gebeurtenissen die het risico op latere problemen bij het kind vergroten.
Vroege stress maakt niet alleen vatbaarder voor hersen- en psychische aandoeningen, zoals depressie en angsten. Mensen die als kind traumatische dingen meemaakten, hebben ook vaker obesitas en suikerziekte. Hoe gebeurt dit? En is er iets tegen te doen?
Neurowetenschappers Lianne Hoeijmakers en Kit-Yi Yam onderzochten de achterliggende mechanismen in muizen. Hoeijmakers richtte zich op de kwetsbaarheid voor de ziekte van Alzheimer en het functioneren van immuuncellen in de hersenen. Haar collega Yam keek behalve naar het brein, ook naar wat er gebeurt met de stofwisseling. Vorige week promoveerden beiden aan de Universiteit van Amsterdam.
Wanneer werd bekend dat vroege stress zo funest is voor gezondheid in de toekomst?
Hoeijmakers: “Rond de jaren 90 verschenen de eerste studies waarin mensen van kinds af gevolgd werden. Een bekend voorbeeld is een onderzoek naar kinderen die opgroeiden in een internaat en daar weinig aandacht kregen. Deze kinderen bleken een kleinere hippocampus te hebben (een hersengebied betrokken bij leren en geheugen) als ze jongvolwassen zijn. Ook hadden ze meer last van leer- en geheugenproblemen. Een ander voorbeeld is dat kinderen van moeders die zwanger waren tijdens de hongerwinter in 1944 later in hun leven een vergroot risico hebben op hart- en vaatziekten en diabetes.”
Wat gebeurt er precies met de hersenontwikkeling door vroege stress?
Hoeijmakers: “Een hele hoop. Uit eerdere studies van onze groep weten we dat na vroege stress bij volwassen muizen de aanmaak van nieuwe hersencellen is verstoord. Ook vonden we dat de immuuncellen in het brein, die belangrijk zijn voor de hippocampus om normaal te functioneren, zijn aangedaan. Deze immuuncellen spelen een rol bij hersenaandoeningen. En patiënten met de ziekte van Alzheimer vertonen bijvoorbeeld ook tekenen van ontsteking in de hersenen.”
Om de precieze effecten en gevolgen van vroege stress te kunnen onderzoeken, keken de onderzoekers naar twee dagen oude muizen. De jonkies zaten een week lang in een kooi waar weinig materiaal aanwezig is om een nest te maken. De moedermuis raakt hierdoor erg onrustig en verandert haar zorg voor de kleintjes. In de wetenschappelijke literatuur is goed beschreven dat deze manier van huisvesting later geheugenproblemen veroorzaakt bij de verwaarloosde jonkies. Het verandert ook de structuur en werking van de hippocampus ten opzichte van muizen die zonder vroege stress opgroeien.
Yam: “Uit mijn onderzoek met deze muizen blijkt dat een netwerk in de hypothalamus, een hersengebied betrokken bij voedselinname, door vroege stress verandert. Dit netwerk is gelinkt aan overgewicht. Vroege stress heeft overigens niet alleen effecten op het brein, maar ook op andere onderdelen, zoals de vetverdeling van het lichaam en hormonen die honger en verzadiging aansturen.”
Heeft elke vorm van vroege stress dezelfde gevolgen?
Yam: “Sommige gevolgen zijn inderdaad hetzelfde. Slechte voeding is ook een vorm van vroege stress die de ontwikkeling kan verstoren. Mishandeling, opgroeien in een oorlogsgebied of ondervoeding; het leidt allemaal tot een verhoogde kans op cognitieve aandoeningen en problemen met de stofwisseling later in het leven.”
Wat doet vroege stress dan met de stofwisseling?
Yam: “In mijn onderzoek zag ik dat muizen die zijn blootgesteld aan vroege stress, bijvoorbeeld de concentratie leptine verlaagd is. Leptine is een hormoon dat het hongergevoel remt en betrokken is bij voedselinname. Uit mijn studies blijkt dat dit hormoon ook mogelijk betrokken is bij de leer- en geheugenproblemen na vroege stress. Als de muizen volwassen zijn, is de concentratie van dit hormoon nog steeds ontregeld. De vroeg ontstane veranderingen blijven dus levenslang aanwezig.”
Kan een slechte start nog bijgestuurd worden in de loop van het leven?
Yam: “Voeding kan mogelijk een interventie zijn om te beschermen tegen cognitieve problemen. Gestresste muizen krijgen als volwassene leer- en geheugenproblemen. Maar als we ze vroeg in hun leven een dieet gaven met een goede balans tussen de essentiële omega 6- en 3-vetzuren, bleven ze vrij van de latere problemen. Ze scoorden even goed op cognitieve taken als niet-gestreste muizen. Er lijkt dus een periode te zijn waarin je de latere gevolgen van vroege stress kan voorkomen.”
Hoeijmakers: “Bij de mens zouden dat de kinderjaren en de puberteit zijn. Of we ook in het volwassen leven de gevolgen nog kunnen bijsturen met een voedingsinterventie gaan we nog onderzoeken.”
Yam: “Het omega 3-dieet voorkwam sommige hersenveranderingen, maar had geen invloed op de veranderingen in de stofwisseling als gevolg van vroege stress.”
Hoeijmakers: “Het mooie is dat die vetzuren verder ook een positieve invloed hebben op het immuunsysteem. We denken dat stress, voeding en ontsteking nauw met elkaar verweven zijn en in wisselwerking de hersenontwikkeling beïnvloeden.”
Stel, je hebt als baby op de intensive care gelegen, een vorm van vroege stress. Krijg je dan gegarandeerd gezondheidsproblemen?
Yam: “Nee, het betekent niet dat je sowieso leer- en geheugenproblemen krijgt, of overgewicht. Vroege stress is een risicofactor, het vergroot de kans erop. Je genetische achtergrond, de omgeving waarin je verder opgroeit, je dagelijkse dieet en verdere blootstelling aan stress spelen ook mee.”