Regelmatig lezen we berichten dat de Nederlandse lucht in bepaalde straten niet aan de Europese normen voor luchtkwaliteit voldoet. Maar is de lucht in het algemeen niet veel schoner dan dertig jaar geleden? Hoe erg is het nu echt gesteld met onze luchtkwaliteit?
“De afgelopen dertig jaar verbeterde onze lucht aanzienlijk”, zegt Guus Velders, hoogleraar luchtkwaliteit en klimaatinteracties aan de Universiteit Utrecht en tevens werkzaam bij het RIVM. “De concentraties van belangrijke vervuilende stoffen sterk afgenomen.” Cijfers laten zien dat Velders gelijk heeft. Zo maten de meetstations van het RIVM in 1990 nog gemiddeld dertig microgram stikstofdioxide per kubieke meter lucht, maar in 2015 was dat al meer dan gehalveerd. Ook de concentratie fijnstofdeeltjes is in die periode gehalveerd (diameter kleiner dan 10 micrometer; deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer (PM2,5) worden pas sinds 2009 apart gemeten, maar zijn sinds dat jaar ook flink afgenomen). Ter vergelijking: in China vind je elk jaar gemiddeld al snel meer dan 60 microgram van deze PM2,5 deeltjes per kubieke meter lucht.
Deze verbeteringen zijn onder andere te danken aan technologische vooruitgang in de auto-industrie. Steeds meer dieselauto’s – de grootste vervuilers op de weg – hebben een roetfilter dat schadelijke deeltjes tegenhoudt. Ook chemische fabrieken stoten steeds minder vervuiling de lucht in. En ze moeten ook wel, want de Europese Unie legt allerlei normen op waar de lidstaten aan moeten voldoen. Zo mag er elk jaar gemiddeld niet meer dan 20 microgram PM2,5 in elke kubieke meter lucht zitten. Voor stikstofoxide ligt die grens op 200 microgram per jaar.
Sneller ziek
Ondanks dat de luchtkwaliteit gemiddeld gezien verbetert, zien we nog steeds dat de vervuiling een effect heeft op onze gezondheid. “We leren steeds meer over de effecten van luchtvervuiling op ons lichaam”, zegt Maarten Krol, hoogleraar luchtkwaliteit en atmosferische chemie aan de Wageningen Universiteit. “Tijdens een dag met erg vieze lucht zien ziekenhuizen het aantal mensen met longklachten en astmatische klachten toenemen en blijven werknemers sneller ziek thuis.”
Als het om onze gezondheid gaat, kan de lucht eigenlijk niet schoon genoeg zijn, volgens Krol: “Er is nog niet aangetoond dat er een veilige ondergrens is als het gaat om fijnstof, dus wat mij betreft is het hoe schoner, hoe beter.” Bij lage concentraties fijnstof nemen de gezondheidseffecten wel af en duurt het langer voor mensen er last van krijgen, maar ook de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) waarschuwt dat we voor fijnstof nog geen veilige concentratie hebben gevonden.
Containerbegrip
Maar waar krijgen we dan precies last van? Luchtvervuiling is een breed begrip en er zijn grofweg twee soorten luchtvervuiling: gasvormige moleculen en fijnstof. Die eerste categorie bestaat vooral uit reactieve verbindingen zoals ozon en stikstofdioxide. Deze stoffen ontstaan bijvoorbeeld doordat de uitstoot van auto’s in de lucht een reactie aangaat met zonlicht. Als je ze inademt, vormen ze radicalen, gaan ze een reactie aan met je luchtwegen en richten daar schade aan. Daarnaast vinden we ook wel eens giftige stoffen als tolueen en benzeen in de lucht, vertelt Krol. “Maar dit zien we gelukkig maar sporadisch, vaak gaat het dan om een lek uit een fabriek.”
Gelukkig komen vluchtige giftige stoffen steeds minder voor, dus zijn andere deeltjes, zoals fijnstof, nu het grootste gevaar. “De naam fijnstof is een containerbegrip”, zegt Velders. “Het is een verzameling deeltjes die kleiner zijn dan 10 micrometer. De normen onderscheiden deeltjes van 10 tot 2,5 micrometer, 2,5 tot 0,1 micrometer en deeltjes kleiner dan 0,1 micrometer.” De ultra-fijne deeltjes zijn waarschijnlijk het grootste gevaar voor onze gezondheid. Krol: “Ons lichaam ruimt de iets grotere deeltjes makkelijker op met de trilhaartjes in je longen. Maar die kleinste deeltjes dringen veel dieper door.” Desondanks zijn er voor deze ultra-fijne deeltjes nog geen Europese normen gesteld, omdat ze lastig te meten zijn. Een slechte zaak, aldus Krol: “Als een auto wel aan de uitstoot-norm voor PM2,5 voldoet, maar in plaats daarvan heel veel extra kleine deeltjes uitstoot, dan is de uitstoot nog steeds heel schadelijk.”
Samenstelling
Maar ook de samenstelling maakt veel uit. Kleine zeezoutkristallen kunnen geen kwaad, het gevaar komt vooral uit de landbouw of het verkeer, aldus Krol. “Op roetdeeltjes uit dieselauto’s slaan allerlei onverbrande stoffen neer. Eenmaal in je longen neemt je lichaam die stoffen op.” Maar de natuur maakt zelf ook nieuwe fijnstofdeeltjes uit onze luchtvervuiling. “Vanuit de landbouw komt er veel ammoniak in de lucht”, zegt Velders. “Die moleculen gaan een reactie aan met de stikstofoxide en zwaveloxide en vormen deeltjes ammoniumnitraat en ammoniumsulfaat.”
Vanuit de Europese Unie zijn er normen voor al deze verschillende vormen van luchtvervuiling, dus de overheid moet veel verschillende stoffen in de gaten houden. Dit doen ze met meetstations door het hele land. “Al sinds de jaren tachtig meten we bij het RIVM op zo’n vijftig plekken in het hele land. We kijken hierbij naar een hele lijst aan stoffen, waaronder fijnstof, stikstofoxide, ozon, zwaveldioxide en roet”, vertelt Velders. De gassen analyseren ze op die stations vaak met chemoluminescentie. Hierbij leiden ze de lucht door een apparaat waar moleculen aanwezig zijn die reageren met de vervuilende gassen. Afhankelijk van hoeveel reacties er uiteindelijk plaatsvinden, ziet het apparaat hoeveel stikstofoxide er bijvoorbeeld in de lucht zat.
Op een filter
Fijnstof meten ze met een luchtfilter, vertelt Velders: “We blazen de lucht door een filter en vangen zo een deel van het fijnstof op. Dan weeg je simpelweg hoeveel deeltjes er in de lucht zitten.” De kleinste deeltjes glippen vaak door de filters heen, dus om die te tellen worden optische technieken gebruikt. Dat wordt bijvoorbeeld gemeten hoeveel licht er wordt er tegengehouden door de deeltjes in de lucht.
In die metingen zie je geen enorme verschillen tussen de verschillende plaatsen in Nederland. “Zeker fijnstof hangt als een deken over Nederland heen en vind je overal”, zegt Velders. “Die deeltjes blijven een paar dagen rondzweven en breken niet snel af, dus met de wind kunnen ze ver komen.” Maar toch blijkt het wel belangrijk waar je meet. Velders: “We voldoen in Nederland goed aan de Europese eisen, maar op drukke snelwegen en verkeerspleinen komt het gehalte stikstofdioxide en fijnstof nog wel eens boven de norm uit.”
Maar gemiddeld gezien doet Nederland het heel aardig in Europa. Volgens een rapport van de European Environment Agency in 2017 zaten we wat betreft fijnstofuitstoot ongeveer in de middenmoot. Veel Oostbloklanden zoals Slovenië en Polen liggen bijvoorbeeld met hun uitstoot van PM10 en PM2,5 op of net boven de norm, Nederland ligt er gemiddeld ruim onder. Als het om stikstofdioxide gaat, doen we het minder goed: slechts vier landen – Griekenland, Slovenië, Italië en Duitsland – stootten in 2015 meer uit dan wij.
De buren
We mogen dus blij zijn dat de lucht al een stuk schoner is dan dertig jaar geleden, maar er is nog wel wat te winnen. En nu het verkeer en de industrie steeds schoner wordt, komt ook de landbouw op als belangrijke bron van vervuiling, maar dat aanpakken lijkt minder bespreekbaar. “We willen niet dat onze voedselproductie eronder lijdt”, aldus Velders. “Maar als we nog een echte slag willen maken, moeten we echt gaan kijken of we de landbouw schoner kunnen maken.” Ook open haarden, vuurkorven en barbecues zouden volgens Velders minder moeten uitstoten om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Maar de echte impact moet vooral komen van de Europese samenwerking, stellen beide hoogleraren. “We kunnen wel het beste landje van de klas willen zijn en allerlei maatregelingen treffen, maar dat kost veel geld”, zegt Krol. “En bovendien helpt dat niet tegen luchtvervuiling van de buren.” De verontreinigingen houden zich niet aan grenzen en bij een oostenwind waait alles uit Duitsland zo ons land binnen. Krol: “Maar wij hebben ook geluk dat we aan zee liggen, dus het grootste gedeelte van de tijd waait onze vervuiling juist de rest van Europa in. Als wij zorgen dat die lucht niet al te vies is, doen zij hopelijk hetzelfde.”