Menig docent herkent het: na de lange zomervakantie lijken leerlingen de geleerde stof te zijn vergeten. Bestaat deze ‘zomerdip’ echt? En zo ja, kun je hem voorkomen? Of moeten we kinderen juist lekker vrij laten zijn tijdens hun vakantie?
De leerlingen genieten nog van hun zomervakantie, maar op basisschool St. Nicolaas in Nijmegen bereiden Janne van Hout en haar collega’s zich al volop voor op het nieuwe schooljaar. Als regio zuid zijn zij de eersten van Nederland die weer mogen beginnen. Uit ervaring weten zij dat veel leerlingen na de vakantie het nodige vergeten zullen zijn. “Tuurlijk zakt kennis weg tijdens de vakantie”, aldus Van Hout, die voor groep 8 staat. “Met name bij kinderen die rekenen en lezen al moeilijk vinden, zie je dat ze niet meer op het niveau van vóór de vakantie zitten.”
Dat sluit aan bij de resultaten van een online peiling van Squla, uitgeverij van een online oefenprogramma voor thuis. In 2013 gaf 91 procent van 115 leerkrachten via e-mail, Twitter en Facebook aan de zogenaamde ‘zomerdip’ zelf bij leerlingen te hebben waargenomen. Zo’n peiling is echter weinig wetenschappelijk en nauwelijks representatief. Het beeld dat wetenschappelijk onderzoek schetst is minder eenduidig.
Veel tijd om te vergeten
Voor het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek zette Sjerp van der Ploeg in 2017 al het onderzoek naar de zomerdip op een rij en kwam tot de conclusie dat er eigenlijk moeilijk iets over te zeggen is. “Het meeste onderzoek hiernaar is gedaan in de Verenigde Staten, waarbij vooral werd gekeken naar rekenen en taal”, vertelt hij. “Daaruit bleek inderdaad dat beide vaardigheden achteruitgaan tijdens de vakantie, met name het rekenen. Dat is ook wel logisch: tijdens je vakantie lees je nog wel eens een boek of een tijdschrift, maar je gaat geen staartdelingen maken.”
Het leerverlies tijdens de zomervakantie bedroeg ongeveer een maand, zo bleek in 1996 uit een meta-analyse waarin dertien Amerikaanse studies zijn opgenomen. Daarbij vonden de onderzoekers geen verschillen tussen jongens en meisjes, of tussen leerlingen met verschillende etnische achtergronden of intelligentieniveaus. Deze bevindingen kun je echter niet zomaar doortrekken naar de situatie in Nederland. In de VS duurt de zomervakantie namelijk twee tot drie maanden, terwijl die in Nederland zes weken telt. Een stuk minder tijd om te vergeten dus.
Nederlandse zomerdip
“Het enige Nederlandse onderzoek dat hierover is gepubliceerd, keek naar technisch lezen”, aldus Van der Ploeg. “Daar vonden de onderzoekers dat er juist nog steeds leerwinst werd geboekt tijdens de vakantie, alleen minder dan tijdens de rest van het schooljaar.” Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Twentse hoogleraar Hans Luyten, die in 2009 met twee collega’s de testresultaten van 245 leerlingen van 11 verschillende scholen analyseerde. Zij moesten op vijf verschillende momenten – vanaf het begin van groep 4 tot halverwege groep 5 – in een minuut tijd zoveel mogelijk woorden van een lijst voorlezen.
Hieruit bleek dat de leerlingen ook tijdens de zomerperiode beter gingen lezen, al liep de vooruitgang gemiddeld met bijna de helft terug. De verschillen tussen leerlingen namen gedurende de zomerperiode wel toe: kinderen van laagopgeleide ouders gingen minder vooruit dan kinderen van ouders met een hoger opleidingsniveau, waarschijnlijk doordat deze kinderen thuis minder aangespoord worden om te lezen. Geen leerverlies dus, wel een grotere ongelijkheid.
Een nieuwe Nederlandse publicatie over de zomerdip is momenteel in voorbereiding. In samenwerking met Jessica Piotrowski, onderzoekster aan de Universiteit van Amsterdam, testte Squla in de zomer van 2018 984 leerlingen die naar groep 5 gingen op rekenvaardigheid. Zij maakten voor en na de vakantie een tempotoets, waarbij ze tweehonderd sommen binnen in totaal acht minuten moesten beantwoorden. Na de vakantie hadden de kinderen gemiddeld zeven vragen minder goed dan ervoor. De uitgeverij raadt – uiteraard – aan om tijdens de vakantie thuis te oefenen: de 85 kinderen die er zelf voor kozen om ten minste twee keer een kwartier per week te rekenen met hun software hadden na de vakantie gemiddeld slechts 4 vragen minder goed dan ervoor.
Schade herstellen
Van der Ploeg: “Ander relevant, recent onderzoek komt uit Engeland. Daar werd in 2017 gekeken naar technisch lezen en spelling – direct vóór, na en zeven weken na de zomervakantie van zeven weken.” Net als de Twentse onderzoekers vonden ook de Britse psychologen Shinwell en Defeyter geen achteruitgang in de leesvaardigheid direct na de zomervakantie. Wel spelden de 77 kinderen (tussen de 5 en 10 jaar) bij terugkomst significant slechter, maar na zeven weken in het nieuwe schooljaar lagen de scores alweer hoger dan vlak voor de vakantie. Van der Ploeg: “Een eventuele achteruitgang is dus snel weer gerepareerd.”
Dat merken ook Van Hout en haar collega’s op de Nijmeegse basisschool: “Binnen een paar weken zitten ze weer op het oude niveau. Hetzelfde geldt voor de dagelijkse routine in de klas: na de vakantie zijn ze die kwijt, maar die vinden ze in een paar weken weer terug.”
Zomerscholen
Zowel Van der Ploeg als Van Hout juichen de huidige populariteit van zomerscholen dan ook niet toe. Leerlingen uit het basisonderwijs kunnen op deze scholen hun kennis gedurende de zomer bijspijkeren of onderhouden. Van der Ploeg: “Misschien dat een groep leerlingen met specifieke leerachterstanden daar wel gebaat bij is, maar het is nogal een paardenmiddel om het voor heel Nederland in te zetten.” Van Hout: “Ik zou het niet direct aanraden, ga maar lekker spelen tijdens de vakantie. Kinderen die moeite hebben met rekenen en taal vinden dat vaak ook niet zo leuk om te doen. Dan zorgt zo’n zomerschool alleen maar voor meer weerstand.”
“Eén grote gekkigheid”, noemt Sieneke Goorhuis-Brouwer, orthopedagoog en emeritus hoogleraar spraak- en taalstoornissen bij kinderen, het bestaan van zomerscholen. Ze is het hartgrondig eens met de in 2016 overleden onderwijssocioloog Jaap Dronkers: “Erg knap als je in drie weken iets kunt bijspijkeren wat in driekwart jaar niet is gelukt.” Bovendien legt de zomerschool volgens haar een eenzijdige nadruk op cognitie, waarmee het voorbijgaat aan andere vormen van ontwikkeling. “Kinderen moeten tegenwoordig al veel te veel. Tijdens de vakantie hebben ze juist tijd om andere dingen te leren, zoals bewegen, fantaseren, lummelen en de wereld om hen heen ontdekken.”
Spelen en vervelen
Spelen is ontzettend belangrijk, zegt ook Louise Berkhout, die in 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveerde op het onderwerp. “Spelen komt uit jezelf en dat doe je met plezier. Daarin komen alle vaardigheden samen: sociaal, emotioneel, cognitief en fysiek”, zegt de orthopedagoog aan de Hogeschool Leiden. “Uiteindelijk kom je zo in een flow waarin nieuwe ideeën ontstaan vanuit creativiteit en fantasie. Fantasie wordt gezien als de hoogste vorm van spelen, maar om daar te komen heb je dus tijd nodig.”
Je af en toe vervelen is helemaal geen ramp, zegt zij. “Volwassenen zijn vaak geneigd om direct met oplossingen te komen voor een kind dat zich verveelt, maar dat is meestal helemaal niet nodig. Als je je verveelt ontstaat juist ruimte om nieuwe ideeën toe te laten. Alleen als een kind echt niet meer van de bank komt, zou ik aanraden om een aanzet tot spelen te geven. Meestal volgen de creatieve ideeën dan vanzelf.”
Geen probleem
Ook Berkhout ziet de zomerdip niet als een gevaar, integendeel zelfs: “Het belang van vergeten wordt onderschat. Kennis rijpt door, ook als je er even niks mee doet. Wanneer je geleerde stof een tijdje laat zakken en het dan later weer ophaalt, levert dat uiteindelijk juist winst op. Je kent het dan beter dan daarvoor.”
De zomerdip bestaat dus zeker: na de zomervakantie zijn leerlingen stof vergeten die ze vlak voor de vakantie nog beheersten. Is dat erg? Nee, bij zich normaal ontwikkelende kinderen is dat geen probleem. De vergeten stof is snel weer ingehaald en tijdens de vakantie leren kinderen juist andere vaardigheden waar gedurende het schooljaar minder tijd en ruimte voor is. Zoals de Nijmeegse leerkracht Van Hout zegt: “Vakantie legt je ontwikkeling echt niet stil.”